Op 13 december 2024 verlaat Cilab de Impakt Faktory aan het Kardinaal Mercierplein 1 in Mechelen waar het van bij de opstart heeft gehuisd op drie verschillende locaties. Het nieuwe adres wordt Augustijnenstraat 74, een voormalige groentenloods die geschonken is geweest aan het bisdom en nu de locatie is waar alle kostuums van de Hanswijkprocessie worden vervaardigd en bewaard. Het pand bevindt zich naast twee voormalige textielbedrijven die ooit Mechelen tot textielstad maakten; de Linière St. Leonard ' ofte het vlaskot en de lainière de la Dyle of de Seuzzefabriek.
De Augustijnenstraat werd in de volksmond vroeger nog de Fabriekstraat genoemd.
1000 jaar terug in de tijd
In 1270 is er sprake van een bleekhof in de stad (Kaart van Hunin 1802). Deze Bleekhof gaf vanaf 1276 aanleding tot de naam Bleekstraat... De bouw van de stadsomwalling in 1264-68 maakte de gronden binnen de stadomwalling veel waardevoller. Bovendien waren het de jaren waarin d lakennijverheid in Mechelen een heel hoge bloei kende. In 1271-72 nam Mechelen meer dan de helft van de Brabantse import van wol uit Engelang voor haar rekening. Het linnen werd door de wolnijverheid buiten de stadsmuren geduwd. In de jaren vijftig van de 15de eeuw echter piekten de inkomsten uit de stedelijke accijnzen op lijnwaad, wat erop wijst dat er meer linnen werd geproduceerd dan voorheen. In dezelfde periode werd er een ordonnantie op de vlasverkoop uitgevaardigd en werd het linnenweversambacht hervormd. De groei van de linnenweverij had zich al ingezet in de eerste helft van de 15de eeuw. Dit blijkt uit de inschrijvingen van linnenwevers als poorters van Mechelen. Het aantal inschrijvingen bereikte een piek in het derde kwart van de 15de eeuw. De linnennijverheid had toen een bovenlokaal belang, want in de jaren zestig van de 15de eeuw werd Mechels linnen uitgevoerd naar Engeland.OP het einde van de 16de eeuw duiken de blekerijen terug op in de stad.
In 1580 wordt de blyckerye het rees vermeld, op het einde van de Augustijnenstraat. Het Rees was oorspronkelijk veel groter. Een deel van het Rees werd in 1266 door de Augustijnen gekocht om er een klooster te bouwen. Een ander deel van het Rees kwam na de bouw van de stadsomwalling buiten de stad te liggen. Het oorspronkelijke Rees was dus een zeer grote natte weide aan de oever van de Dijle. Het deel van het Rees extra muros werd in 1582 het Koyenrees geheten en was op dat moment een beemd oft blaykerije. Wat de functie was van het Rees bij de Augustijnenstraat vóór 1580, is onbekend.
(ref. "Heide, wol en linnen. Mesolithische jagersverzamelaars en 650 jaar textielnijverheid op de Stompaertshoek te Mechelen. Frank Kinnaer en Liesbeth Troubleyn )
Het Augustijnenklooster werd gesticht in de 13de eeuw. Het complex kende grote beschadigingen in 1546 en 1580, maar werd nadien hersteld. In de kloosterkerk bevond zich een schilderij van Pieter Paul Rubens, dat in 1765 verkocht werd aan ridder Verhulst. Tijdens de Franse periode werden de augustijnen verjaagd. Op 10 december 1796 werd het klooster verzegeld en nadien openbaar verkocht. In 1811 verkocht de toenmalige eigenaar Parmentier het gebouwencomplex aan burgemeester J. Pierets. Daarna werden alle gebouwen afgebroken om plaats te maken voor de grote vlasspinnerij Sint-Lenaarts (St. Léonard)
Zo liep de Augustijnenstraat nog lang na 1865 dood op de fabriek die het vroegere kloosterterrein van de augustijnen inpalmde. Pas op het einde van de 19de eeuw werd deze straat doorgetrokken tot op de vesten en werd de hoek met de Zandpoortvest bebouwd. De reeks lijstgevels op deze plek illustreert nog steeds deze bouwfase.
Naast de Volmolen was Ardoullie, fabrikant van gesculpteerde meubelen, en achter de huizen ernaast, op de voormalige gronden van de Augustijnen net in de naar hen genaamde straat, stond sinds 1837 'la linière Saint-Léonard', aldaar met 3.000 spillen (1841, later allicht meer) één der zes grootste vlasspinnerijen van het land. Toen de activiteiten terugplooiden tot het Luikse moederhuis, "vaste usine sombre" [Georges Simenon] tussen de naar die heilige genoemde kaai en straat [waarin Simenons moeder als meisje had gewoond], werd de Mechelse vestiging verlaten en rond 1960 afgebroken. Het terrein bleef braak liggen tot er in 1972 de vroegste complexen voor onderwijs oprezen. Zowat drie jaar later verdwenen de laatste resten van het eertijdse klooster (ref. Mechelen Blogt). De fabriek werd verwoest door een grote brand in 1951 of 1952. Een andere bron zegt dat de fabriek werd afgebroken in 1960 en uiteindelijk in 1972 de bouw van de scholen startte.
Tijdens de eerste decennia van de 19e eeuw werd de traditionele textielnijverheid, die bestond uit handenarbeid in een klein atelier, met toenemende moeilijkheden geconfronteerd. Vooral de opkomst van de gemechaniseerde textielnijverheid in Engeland zorgde voor moeilijkheden. Toch hield de traditionele textielnijverheid in Mechelen tot 1850 goed stand. De motor van deze activiteit was goedkope (vrouwelijke) thuisarbeid. Na 1850 zou de kantnijverheid echter volledig instorten doordat de kantwerksters kozen voor een relatief beter betaalde job als stoelvlechtster of arbeidster in een textiel- of conservenfabriek.118 Verder hadden ook de mechanisering en de Europese oorlogen een negatieve invloed op de traditionele kantnijverheid. In tegenstelling tot de kantnijverheid voeren de vlas- en wolnijverheid echter wel mee op de mechaniseringsgolf. In 1838 werd te Mechelen een grootschalige mechanische vlasspinnerij ‘Société anonyme pour la filature de lin à la mécanique’ opgericht. Als eerste Mechels textielbedrijf installeerde zij een stoommachine. Vanaf de jaren 1840 werd ook in de wolnijverheid de stoommachine geïntegreerd.
Het is duidelijk dat vanaf de tweede helft van de 19e eeuw de Mechelse textielindustrie wordt gedomineerd door de vlasspinnerij en de wolnijverheid. Dit gebeurt voornamelijk in twee grote textielfabrieken: de vlasspinnerij Saint-Léonard en de wolfabriek Roestenberg. In 1880 en 1896 namen zij meer dan 80% van de werkgelegenheid in de textielverwerking voor hun rekening. Hierbij moet wel gezegd dat veel arbeid(st)ers in deze fabrieken van buiten Mechelen afkomstig waren.
(Laurens Meylemans, masterproof Universiteit Gent)
Panoramisch zicht uit (1904) van het Raghenoplein in Mechelen. Heden ten dagen is er van dit zicht bijna niks meer na de geallieerde bombardementen van (1944) op het Arsenaal zijn veel van de historische huizen verdwenen op het Raghenoplein.
De kaart is verzonden in 1904 naar Mademoiselle Yeanne Joosen op Place Ragheno Malines. Malines Place Ragheno stereo-zicht postkaart privé verzameling/archief Gustave Min.
Pierre Roestenberg (Tilburg 1835-Sint-Joost-ten-Node 1903) stichtte een textielfabriek (flanellen lakens en wollen dekens) langsheen de Dijle. In 1885 waren er niet minder dan 400 arbeiders te werk gesteld. In 1944 werd deze platgebombardeerd
Op 17 mei 1877 besloot de gemeenteraad "den Reesgang" te onteigenen en de verlenging van de Augustijenstraat werd in 1879 uitgevoerd. Tijdens de Franse bezetting in 1798 was het "Rue de la Constitution"
Augustijnenstraat 74
"Bompa Henri werd in 1896 geboren in Meulenbeek dat in die tijd nog een eerder landelijke uithoek was van de hoofdstad. Dat is nu wel helemaal anders geworden. Om één of andere reden kwam hij in Mechelen terecht en huwde er met mijn grootmoeder, Leonie Huské. Deze woonde in de Hanswijkenhoek. Deze familie Huské-Diddens had er een groentenwinkel aan de Tervuursesteenweg. Bompa had niet gestudeerd maar feeling voor zaken had hij wel. Dat zat in zijn vingers. Tot op hoge leeftijd bleef hij het bedrijf dat hij oprichte op de voet volgen... Na hun huwelijk woonden ze in de Huidevettersstraat, bijna vlak over de Vleeshal. Nadien verhuisden ze naar de Augustijnenstraat die toen nog Fabriekstraat werd genoemd naar een dekenfabriek die daar in de jaren vijftig vernield werd door brand. Ik was toen nog klein en heb er een heilige schrik voor vuur opgedaan. Maar terug naar het begin: mijn vader ging in die eerste jaren groenten kopen op de markt voor de winkel van zijn schoonouders. Hij deed dat met talent en kwam steeds met de schoonste producten thuis. Dat viel op, en hij begon dit stilaan ook voor anderen te doen. Steeds meer klanten kreeg hij. Zo begon het allemaal. In 1933 begon hij als kleine zelfstandige de firma Vanhuynegem. Nu werd het pas echt 'serieus'. Tot hiervoor was het eerder wat gesjacher. Bompa kocht zijn groenten op de Mechelse markt en ging ze nadien verkopen op de Brusselse markt nabij de Beurs. Succes bleef niet uit. Zo was hij ook één van de eersten die zijn naam in houten kaskes verkocht in plaats van in rieten manden. Mét zijn naam er op (verkeerdelijk nog in twee woorden gespeld). Henri Vanhuynegem zou later één van de eerste kopers op de veiling van Sint-Katelijne-Waver worden: de MTV die in 1950 werd opgericht in deze Mechelse buurgemeente.
"Van Huynegem PVBA was verdeler-distributeur van groenten. Klein begonnen stopte de firma uit de Augustijnenstraat in 1990 toen de zaak werd overgelaten aan Champix, een champignonkwekerij uit Asse. Nadien ging de firma over in de handen van Univeg (nu Greenyards). Op het einde van de rit werkte men in het familiebedrijf met vijfenvijftig personeelsleden en reden hun vijf à zes camions van noord naar zuid. De zaak was in 1981 al verhuisd naar Rijmenam omdat de locatie in onze stad te krap werd. " (Mechelen blogt, Jan Smets)
De firma huisde in de Augustijnenstraat. In de Augustijnenstraat waren er vele groentenhandelaars actief in de periode dat Vanhuynegem er aan de slag was.. De gebouwen werden later nagelaten aan de Hanswijkparochie die er haar atelier en opslagplaats voor kostuums en rekwisieten voor de Hanswijkprocessie in onderbracht. . "
De familie Van Huuynegem bezat verschillende eigendommen in de Augustijnenstraat. De loods aan nr.74 was voorheen een smidse (Moreels). Hier kon men ook paardekarren huren voorheen. Er werd gestart door Van Huynegem in nr. 70 met een beperkte activiteit. Deze breide snel uit, er kwamen snijmachines en verpakkingmachines die steeds iets meer geautomatiseerd werden van "350 zakjes met 3 man, naar 2 man met uiteindelijk één persoon die twee machines van 350 zakjes per uur aanstuurde." Omdat er plaats te kort was, werd er uitgebreid naar de Kleine Ridderstraat waar men de oude wasserij Pratique had opgekocht. Boven in het gebouw gebeurde het verpakken in overdozen. Deze werden daar 'gestikt' zoals de klanten het vroegen. In totaal werkten er 48 mensen.
De Volvo van Harry
Deze foto toont de ingang aan de Augustijnenstraat 74 met dadelijk ernaast de poort van het klooster die later verhuisd is geweest. Verder ziet men de muur van de spinnerij die rond 1950 is afgebrand. Op het moment van de foto stond er enkel nog de muur, de scholen werdern later gebouwd.
De oude Volvo was eigendom van Harry Vanhuynegem.
Bruul 33, Mechelen
Plastieken zakjes!
In 1953 loopt het bijna faliekant af met de firma (Vanhuynegem). De zaken boeren achteruit. En dat had alles te maken met dezelfde PRIBA die later zou worden opgekocht door INNO. Zij besloten om geen groenten meer af te nemen. Het water stond aan onze lippen. Mijn vader Georges wou toen starten met groenten te steriliseren in glas. Dat was toen erg in. Zo zouden we ook kunnen leveren aan beenhouwers. In Nederland op een beurs ontdekte hij de eerste plastieken zakjes, en dat bracht hem op een idee. Als we nu eens porij en selder zouden snijden, met een broodmachine, en dit alles zouden verpakken in die zakjes? Zou dit kunnen lukken? We wisten het niet. Bompa haalde 50 000 frank af van zijn rekening en stelde voor om er mee 'oep congé' te gaan. We zouden er van profiteren. Het was misschien voor de laatste keer. Met de familie trokken we voor een maand op vakantie naar Menton aan de Azurenkust. Het was 1953 en ik was negen jaar... Toch zouden die plastieken zakjes met gesneden groenten de redding betekenen voor de firma. Het was innovatief. Dat zag PRIBA wel zitten. Ze hadden zoiets ook in Frankrijk gezien: groenten die in plastieken zakjes werden verkocht. Maar gesneden: dat was nieuw. We mochten dus leveren aan PRIBA. Nadien kwam ook de Grand Bazar van Antwerpen naar ons toe. We hadden meteen een tweede 'dikke klant'! Maar dat was buiten PRIBA gerekend. "Helaba! da's ons idee!" foeterden die. We mochten niet leveren aan de concurrentie. Enfin: einde van de discussie: het was immers het idee van mijn vader Georges. Onder de naam 'Legumex' leverden we voortaan aan PRIBA en onder de noemer 'Malinex' verkochten we aan Grand Bazar! Veel later kwamen bij die grote klanten ook nog Delhaize en MAKRO bij. Maar het is inderdaad zo dat PRIBA als eerste is gestart met de verkoop van onze gesneden groenten (soepgroenten, bouillon en wortelen).
1000 jaar verder in de tijd
"Op 13-12-2024 werd het Cilab Collectief opgevangen door de Hanswijkprocessie. Het nomaden collectief was op de vlucht geraakt voor de gevolgen van een lineaire afvaleconomie. Hier konden ze verder bouwen aan wereld die beter, menselijker zou zijn.
Onze co-pilot (AI) reporter beschreef het toen alsvolgt:
CiLAB in Mechelen is een circulair textielcollectief dat zich richt op het upcyclen van kleding en het bevorderen van bewustwording over de circulaire transitie in de textielsector
Hun toekomstbeeld is gericht op het verder ontwikkelen van innovatieve processen en oplossingen om kleding op een duurzame manier te hergebruiken en te transformeren.
Toekomstige ontwikkelingen kunnen omvatten:
Opschaling van Upcycling: CiLAB werkt aan technieken om upcycling op grotere schaal mogelijk te maken, waardoor ze een grotere impact kunnen hebben op de mode-industrie1.
Samenwerkingen: Ze blijven samenwerken met lokale en internationale partners, zoals modeontwerpers, bedrijven en onderwijsinstellingen, om circulaire modeprojecten te realiseren.
Educatie en Bewustwording: CiLAB zal waarschijnlijk blijven investeren in educatieve programma's en workshops om jongeren en de bredere gemeenschap te informeren over de voordelen van circulaire mode.
Innovatieve Producten: Verwacht wordt dat ze nieuwe, innovatieve producten blijven ontwikkelen die zowel stijlvol als duurzaam zijn, zoals kledingstukken gemaakt van gerecyclede materialen.
CiLAB's inzet voor duurzaamheid en innovatie maakt hen een belangrijke speler in de transitie naar een circulaire economie in de modewereld."
Het is moeilijk om precies te zeggen hoe lang CiLAB zal blijven bestaan, maar hun toekomst ziet er veelbelovend uit. Ze hebben sterke samenwerkingen en steun van verschillende partners en fondsen
Hun focus op innovatie en duurzaamheid zorgt ervoor dat ze relevant blijven in de circulaire economie.
CiLAB blijft zich inzetten voor het ontwikkelen van nieuwe technieken en producten, en hun educatieve programma's dragen bij aan een groeiend bewustzijn en betrokkenheid bij circulaire mode
Zolang er een behoefte is aan duurzame oplossingen in de textielindustrie, is de kans groot dat CiLAB een belangrijke rol blijft spelen."
De toekomst was gezegend.
Gezegend?
We keren terug in de tijd. "Rond het oude Mechelen, dat door wallen was omgeven, lagen verscheidene buitenwijken. Eén daarvan was Hanswijk. Deze wijk verwierf al vroeg bekendheid. De Hanswijk kreeg deze bekendheid door de legende waarbij een vaartuig met daarop een houten Mariabeeld ter hoogte van Hanswijk vastliep. Een schip met koopwaren kwam langs de Dijle aan; aan boord bevond zich ook een houten Mariabeeld. Ter hoogte van Hanswijk liep het vaartuig vast. Na vergeefse pogingen om het weer vlot te krijgen, brachten de bootslui het beeld aan wal en het schip kwam los.
Dit was voor hen een duidelijk teken dat Maria hier haar verblijfplaats koos. Hoewel de legende ons niet juist zegt wanneer dit precies gebeurd is, wordt 988 als het beginjaar van de verering van O.-L.-Vrouw van Hanswijk wordt beschouwd.
In 1272 werd Mechelen door onlusten en pest geteisterd. Ten einde raad namen de bewoners van Hanswijk hun toevlucht tot de Lieve Vrouw en droegen ze biddend haar beeld naar de stad.
Opgeschrikt door de grote menigte, sloten de burgers de poorten. Toen zij echter de woorden "Monstra te esse matrem – Toon dat gij onze moeder zijt" zongen, ging de oude Brusselse poort open en kon de ommegang de stad binnentrekken.
Toen kort daarop de kwalen ophielden, werd uit dankbaarheid beloofd het Mariabeeld elk jaar in een processie door de stad te dragen. "
Een plaats sedert 988 vermaard door mirakelen.