Beschrijving van de 7 competenties:
Interpersoonlijk competent
Een leraar die interpersoonlijk competent is, gaat op een prettige manier met de leerlingen in zijn klas om en zorgt ervoor dat er een goede sfeer van samenwerken heerst.
Een competente leraar:
Pedagogisch competent
Een leraar die pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen.
Hij zorgt er dus voor dat de leerlingen:
Vakinhoudelijk en didactisch competent
Een leraar die didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn klas en zijn lessen.
Dat wil zeggen dat hij:
Organisatorisch competent
Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas en zijn lessen.
Hij zorgt er bijvoorbeeld voor dat de leerlingen:
Competent in samenwerken met collega's
Een leraar die competent is in het samenwerken met collega´s, levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie.
Dat betekent bijvoorbeeld dat de leraar:
Competent in samenwerken met de omgeving
Een leraar die competent is in het samenwerken met de omgeving, levert - in het belang van de leerlingen een bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school.
Dit betekent bijvoorbeeld dat de leraar:
Competent in reflectie en professionele ontwikkeling
Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt voortdurend na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid.
Dat betekent bijvoorbeeld dat de leraar: