Het meisje met de parel in gedichten

Het meisje met de parel in gedichten

Gedichtendag 2013

Samenstelling:

Vrienden van de Hofvijver, Eelco van der Waals


gezichtsbedrog


nooit zou ze het weten

mijn geverniste meisje

in een capuchon van bleeklicht

opent ze edelmoedig naar allen

de halve maan is haar gezicht

besprenkeld met klaterend goudstof

een blad geript van een zomerdag


zien in een stralende eenvoud

onder bladeren van mirte haar

ogen samenvallend met het kind binnenin

kijken geruststellend op mij neer

alleen in die zondig spiedende menigte


verliefd voor één moment

nog lang erna verlaten


Chris den Engelsman



meisje met parel


kind van je tijd in gedachten verzonken

op de achtergrond gonst een guimbarde

in verleidelijk zoemen een minnelied


jij bereikte onsterfelijkheid met een

parel in een luisterend oor en een

glimlach in herkenning het hoogst

haalbare in de woorden van lao tze



gerard scharn




Hofvijver


De stille glans

draait de tijd om en

doet vaste dingen trillen


water bewijst

alles kan ook anders

andersom leven kan


murwe muren wachten

op de ogen van de schilder

van een andere stad


en als je je omdraait

rolt het hele beeld zich op en

overwintert in de parel


van het meisje

of in haar glimlach

of in haar blik.


Dorothea Frank, 2001


Uit: Hofvijver in Poëzie en Beeld, 2002



Meisje met de parel


Mijn meisje gaat straks op reis

Haar huis wordt nu verbouwd

Jouw geheim, geef je niet prijs

Ooit was ik met haar getrouwd


In een ver voorbij vorig leven

Kon ik mijn liefde aan jou geven

Gevangen hang je nu in een lijst

Nog één blik voor je van me afreist


Den Haag zal je gaan missen

Vreemde ogen kijken haar aan

Atelier, verfkwasten en vernissen

Vermeer wist van mijn bestaan


Cor van Welbergen 19-03-2012



In den vreemde


Den Haag. Ik voel me er zo ver van huis,

dat ik me wel een brief zou willen schrijven.

Hoe gaat het met me, daar? Eerlijk gezegd

niet goed. Het blijft voor mij een soort

van België - snel wil je er weer uitop weg naar waar het echt gebeuren moet.


Tussen de spoordijken volkstuintjes in de regen.

Uit het asiel waait altijd akelig geblaf.

Stoplichten, zeven, springen, tweemaal elke dag

op slag op rood als ik kom aangefietst.

En uit mijn kamer zie ik trams banaalhun lussen draaien naar Den Haag Centraal.


Krokussen op het Voorhout in het vroege voorjaar

en in het Mauritshuis een meisje van Vermeer,

lang gras tussen de rails naar Scheveningen

en bij Kijkduin de rook van Ockenburg,

dat moest ik maar eens tot mijn zegeningengaan tellen. Want dan schreef ik me niet meer.


Anton Korteweg

Uit: Met Flinke Pas

Gedichten 1971-2001, een keuze

Meulenhoff Amsterdam 2003



Onmogelijke liefde


je houdt me met een stille blik gevangen

en staart me met bevroren ogen aan

betoverd blijf ik zwijgend voor je staan

in twijfel tussen schaamte en verlangen

het lijkt alsof je heim’lijk om me lacht

plezier beleeft aan een hardvochtig spelen

een minnaar die je nooit zal mogen strelen

en die zo kansloos op een teken wacht


je schepper is een kunstenaar geweest

op zijn palet begon jouw eeuwig leven

zijn hand werd kalm bewogen door de Heer


als meester van z’n artistieke geest

hij heeft je zoveel schoonheid meegegeven

mijn teer beminde meisje van Vermeer


Daan de Ligt



Bipolair


Ik straal


ik straal van

binnen en

van buiten


ik lijk me wel

een huis

gebouwd

uit enkel

vensterruiten

met binnenin

een bron van licht


maar straks

als ’t diep in mij

weer donker wordt


dan laat ik al de toeschouwers

verdwijnen


en doe ik de gordijnen dicht.


© bert deben

Antwerpen, 15 maart 2010


http://bertdeben.blogspot.com/2012/04/bipolair.html



WRITING TO VERMEER *


De oester koestert de parel,

de parel van het meisje straks,

de parel van een parel van een meisje,


op het canvas van een schilderij

van de schilder van meisjes

van licht, ongrijpbaar licht.


Licht glanst de parel,

de parel van het meisje,

het meisje van Vermeer,

van Vermeer en van Greenaway,

van Andriessen Louis

en van wie dan ook.


Alfred Valstar (c)


(* opera van Louis Andriessen)Writing to Vermeer, Opera in six scenes for 3 women, 2 children, women's chorus and orchestra on libretto by Peter Greenaway. Electronic music inserts by Michel Van Der Aa. (1997-98)



MEISJE MET DE PAREL


Schamper sprak ze er over

als een vieze kwab spoog ze bij tijd en wijle

het woord eruit:

pppar'lsss.

Niets wilde ze te maken hebben met het soort

dat pppar'lsss droeg.


Onbegrijpelijk dat ik na haar dood

het sieraad in haar la vond,

secuur gewikkeld tussen zijde lappen.


De oorbel is voor mij gemaakt,

ik kan niet zonder.


Zie hoe het glasinloodlicht

mijn parel doet leven.



Frida Domacassé



Parels in je ogen



Alsof je bent bedrogen


Verworpen en gewogen


Jij mooi meisje


Meneer Vermeer


Wou dit meisje meer


Dan enkel een streling


Van jouw penseel


Mooie meisjes zijn er veel


Maar zij is exceptioneel


Zoals jouw kunst


En haar verdriet


Dom wie dit niet ziet.



Kaat marchau

www.kaatmarchau.be



Hofvijver


De stille glans

draait de tijd om en

doet vaste dingen trillen


water bewijst

alles kan ook anders

andersom leven kan


murwe muren wachten

op de ogen van de schilder

van een andere stad


en als je je omdraait

rolt het hele beeld zich op en

overwintert in de parel


van het meisje

of in haar glimlach

of in haar blik.


Dorothea Frank, 2001


Uit: Hofvijver in Poëzie en Beeld, 2002



Het meisje met de parel


Vuurrode lippen,

mooi toch de

tulband om haar

hoofd,met een

gele omlaag

vallende doek.


Mooie bruinachtig

gele jasje met

de witte kraag.


Zwarte olijf-

achtige ogen,

doordringen de

geest van iedere

kijker naar

dit schilderij,

het is alsof ze

iets wil zeggen.


In het oog springt

de parel, die

perfect past bij

haar gezicht,

edelmoedig lijkt

zij zo, erg

mooi schilderij.


Emrah Korkmaz



Op een afbeelding van Vermeers vrouwenportret


Waartoe die vrouw zich voorbereidde?

Dat ze om Vermeer van dienst te wezen

Het zonlicht van het duister scheidde.

Wat heeft hij haar in ruil gegeven?

De schoonheid en het eeuwige leven

Gebonden aan haar wezen.


Albert Verwey



Parel

Veertien zal ik zijn geweest

We gingen van Oost naar West


Schoolreisje met de derde klas

Bestemming Mauritshuis


Wat kende ik Den Haag?

Wat had ik met de Hofstad?


Op alle fronten ver,

En ver van alle fronten


Binnenhof, politiek

Ver buiten mijn bereik


Dan: revolutie!

In het hart van Den Haag,

Althans, in mijn hart,

In het hart van Den Haag


Want op de eerste etage,

De statige trap op en dan links

Daar was zij toen ik er was

En zij bleef


Zij bleef kijken toen ik keek

Niet vrijblijvend, niet terloops

Maar naar mij, toen ik keek

Treffend, overtreffend


Veertien was ik en verliefd

Op het eerste gezicht

Zo’n genadeloos mooi meisje

Zij was het zelf, de parel.


Terug moest ik, van West naar Oost

Maar het mag geen toeval heten

Dat ik na landerig zwerven

In Den Haag ben neergestreken


Het meisje is het meisje nog

Gratie van eeuwige jeugd

En ik weet weer even hoe het was

Om verliefd en veertien te zijn


Anne-Tjerk Mante



Het Meisje met de Gouden Oorring


Ach zo, het was maar dat jij het bent, klein ding

Het meiske met de Gouden Oorring

een schatje, een dot en nog veel meer

geschilderd door ene Johannes Vermeer


een nederlander uit de Gouden Eeuw

uit de tijd Gelach, Gebrul en Geschreeuw

n tijdgenoot van Rembrandt en diens kornuiten

had je geen Vrienden, kan je ernaar fluiten


In elk geval Johannes was introvert

maar wel op zijn gebied een heel expert

maakte van die kleine schilderijtjes

het was thuis bij hem altijd gezellig en netjes


Johannes'leven was normaal en gewoon

toch gaven zij aan de film over hem n valse toon

zo gaat het altijd met kunstenaars

de maatschappij vertelt over hen geweldigs maar niets waars


hun leven was gewoon verschrikkelijk saai

weinig geld, steeds zuipen en veel lawaai

dronkelappen, bedelaars en altijd blut

't is maar hoe hoe jij je tijd benut


(by Sylvie TAN)



TRANSPORTED into THE ENGLISH LANGUAGE:

For this poem I have written in

- iambic pentameter,

- 5 quatrains

- 10 syllables each line,

- 5 pairs of alternating unstressed and stressed syllables

- the rhyming is: aa,xy bb,x1y1 cc,x2y2 dd,x3y3 ee,ff



THE GIRL WITH THE GOLDEN EARRING


See, you're my love, but you're a little thing

The girl with tiny Golden Earring cling

A sweetheart dot and many things more sweet

As those Johannes Vermeer painted once


contemporary of Rembrandt's cronies

you had no friends, can you look for Trollies

a loyal Dutchman from the Golden Age

Laughter all those times, Roaring and Crying


In any case, John was an introvert

was in his field a very smart expert

created these very tiny paintings

at his home with family always neat


the film 'bout him sounds a very false tone

as usual with artists the king dethroned

John's life was normal and ordinary

they say greatest things 'bout him but the truth


his friends life: tedious, full of drunkenness

no money, always drinking and much noise

much drunkenness, beggars and always broke

it depends how they used their time and spoke


Source:

The Poem in the Dutch Language by ©Sylvie TAN


for Poetfreak.Com by © Sylvia Frances Chan -

Tuesday 15 November 2011 - 20.56 hrs.



THE GIRL WITH THE PEARL EARRING


(In response to Sylvia Frances Chan's poem of the same name)


(Painting by Johannes Vermeer, Novel by Tracy Chavalier)


She chops the cabbage, leeks, and carrots,

forming circles of red, of white, and green.

An exercise in colors he will notice when he comes.


She cuts and files his nails

hiding souvenirs of blue

from his work with tiles in Delf.

An exercise of love while holding her father’s hands.


She drains the yellows and browns from the bed pans

into the gray flowing waters of the canal.

A worker shouts hello from a passing barge.

An exercise of surprise that he would notice her.


She boils and hangs the sheets, and napkins, and underwear

billowing white in the breeze of the sunlight.

An exercise of labor earning stuivers for her family.


She walks the cobbled stones to the butcher’s stall in the market square.

The butcher’s son quickly chances glances hearing her voice

selecting fish or choice red meats,

eager to fill her orders with extra smiles.

An exercise or chore or maybe more


She strolls with him on Sunday afternoons

down the lane along the tulip fields,

hand in hand, in conversations, planning, promising,

sharing warm places and picnicking in the green.

An exercise exploring a blooming love affair.


She sits plainly seen in the sun’s morning pallette,

a lemon-blue turban hugging her head

a wisp of hair, just a curl, above her ear and the Pearl .

An exercise posing just for him.


She sits turning her head until her eyes

are watching him, Johannes Vermeer

exercising his artistry, secretly painting her,


Ben Gieske


April 08, 2006



Vermeer, Girl With A Pearl Earring, painting and poem


A turban-wearing girl

With an earring made of pearl

Looks out with shining eyes

With a glance of sweet surprise

As if she's glad you're there

And you wonder if her hair

When finally unbound

Could match the beauty found

In the sparkle of her gaze

In the glory of the rays

Of sun that bathe the girl

With an earring made of pearl.


John J. Enright



The Girl with the Pearl Earring


In the Hague, den Haag, the shop

that flogs law books

offers a set of dinner plates

with a justice's black robe on the rim.


Crisis = opportunity.

Opportunity = profit.

Profit = justice.

The Rights of Man has been slashed


to a price anyone can afford.

We shivered as the Mauritshuis cracked its doors.

There she hung, in a paneled room,

a seventeenth-century movie star,


Vermeer's "Girl with a Pearl Earring."

A world glowered in that earring—

according to scholars,

it was only a bulb of blown glass


lined with ground fish-scales.

She stared at "A View of Delft"

in her dreamy, stunned, adolescent way—

calculating, a Jonathan Edwards.


Vermeer's vision of Renaissance order,

each brick mortared

in its proper universe.

To reconcile the eye, he wrestled


the city gate toward the viewer

and wrenched old churches

off their foundations.

You can stand by the highway and judge for yourself.


William Logan



g i r l w i t h a p e a r l e a r r i n g *


I have undressed you once again

though I have no special prerogative to do so.

I am neither the artist, or your husband,

yet my eyes insist on robbing what’s left of your innocence.

Your mouth parts as you look from your repose

as though you are about to say something

and I am captivated by the perfection of your mouth

as though it were the only mouth in creation.

When I look in your eyes,

I am broken by the miracle of conception.

Neither geography or the centuries can separate us,

neither religion or social standing can keep us apart.

We are alone together, caught up in this moment

like no other two beings on earth.

I feel your breath on my neck, I feel the warmth of your thighs

and I am as far beyond sin as is possible.

What doubts come to us now are older

than any plots of our making.

What dreams are discarded in favour of a sober life

flare up and are lost in an instant.

An hour moves the world off its axis –

once there was a past and then there is nothing.

Griet, I have undressed you once again. What for?

For art’s sake, always for art’s sake.

m a r k m u r p h y


* after the painting circa 1665 -1675 by Jan Vermeer



Girl with Pearl Earring by Johannes Vermeer


He put the spirit essence

the light pip not only

in each eye’s albumen

concentrate of starlight

but must have been taught

how to do that by first

finding it in the pearl

he posed then corrected

in dusty studio light

that pounced on the window

behind which sits the cheeky girl

pear- and apple-blossom cheeks

a fake description naturally

of their plain fleshiness

drably golden and her lips

from Haight Street’s darlings

nose studs jacket studs

girls with that kind of eye

one by the ATM machine

casual juicy and so fair

a Netherlandish type

panhandling strangers

pomegranate seed ball

bearings agleam in her nose

pearls not sea-harvested

but imagined seen put there

by a certain need and fancy

because love says it’s so

picture that picture this.


W.S. Di Piero



The Girl With The Pearl Earring


Half shadows steal across her face, she turns her head to look his way.

An artist captured in old oils the beauty that he paints by day.

And who is she who's caught his eye, he gazes on with warm desire,

is she the mistress or the maid whose kindled embers are on fire.


A glance that some may recognize, a look of longing heaven sent.

Her mouth part open, lips are moist, an air so pure and innocent.

A flick of brush, a touch of light, a precious pearl hangs on one lobe.

Her silken headdress complements the sheen of bronze throughout her robe.


The pearl illumes translucent skin, her sultry eyes are clear and bright.

Did she become his lover when the strokes of fine paint dried at night?

A masterpiece by skillful hand caught on a canvas for all time,

a painter caged a moments truth and trapped a feeling so sublime.


Christine Anne Shaw, UK



The Girl with a pearl earring


Vermeer touches the light

where he puts a pearl earring

The pale virgin flesh

of the face had

the milk of the dawn

In a window in Delft

the lips

half-open the carmine

of the silence.


JT Parreira