B67

Afscheid van het Binnenhof - Het brutalisme van Apon

Onze tweede werkweek in de nieuwe behuizing van de Tweede Kamer is begonnen. Net als mijn collega's ben ik me nog aan het oriënteren in dit gebouw dat met zijn strakke grid zozeer verschilt van de historische gebouwen die we gewend waren aan en rond het Binnenhof.

In de wandeling heet ons gebouw B67, naar het adres Bezuidenhoutseweg 67, in de volksmond heet het de Apenrots, naar de architect Dick Apon die het ontwierp, en voor de komende jaren is het de nieuwe werk- en vergaderplek voor de Tweede Kamer waar ik werk. Na de voltooiing van het Binnenhof verhuist de Kamer weer terug, maar dat zal ik niet meer meemaken, want over een jaar ga ik met pensioen. Vandaar mijn kleine serie Afscheid van het Binnenhof, die in zijn geheel te volgen is op de gelijknamige website.

Dick Apon (1926 - 2002) ontwierp dit gebouw voor het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat behoorlijk ruim behuisd moet zijn geweest, getuige het feit dat de voltallige Tweede Kamer met nagenoeg alle diensten, de parlementaire pers en een aantal publieksvoorzieningen de onderste drie verdiepingen van dit gebouw in gebruik heeft, terwijl boven ons maar liefst zeven verdiepingen leegstaan.

Het huidige B67 is Apons belangrijkste gebouw. Het werd in 1985 door Buitenlandse Zaken in gebruik werd genomen en er werkten maar liefst 1200 ambtenaren. Ik lees dat het de 22 locaties verving waarin het ministerie in de jaren zeventig was gevestigd. Apon gaf het gebouw een getrapt aanzien, waardoor het al snel de naam Aponrots kreeg, wat later werd verbasterd tot Apenrots.

De bekendste creatie van Dick Apon is en blijft de pier in Scheveningen, die hij ontwierp met Huib Maaskant en Dirk Jan Dijk aan het begin van de jaren zestig.

In de jaren vijftig en zestig vormde Apon met onder meer Jaap Bakema, Aldo van Eijck en Herman Hertzberger de redactie van het tijdschrift Forum, die zich beijverde voor terugkeer naar de menselijke schaal in het bouwen. Apon gaf les aan verschillende academies van bouwkunst en was tevens hoogleraar architectonisch ontwerpen aan de Technische Universiteit Eindhoven.

Dick Apon wordt met architecten als Bakema, Van den Broek, Van Eyck, Hertzberger en Maaskant wel gerekend tot het brutalisme.

Andere voorbeelden van deze stijl in Nederland zijn De Euromast, Rotterdam (Maaskant), het kantoorgebouw van SC Johnson, Mijdrecht (Maaskant), de aula van de Technische Universiteit Delft (Bakema), het hoofdkantoor van Centraal Beheer, Apeldoorn

(Hertzberger), Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht (Aldo van Eyck), de Kubuswoningen, Rotterdam (Piet Blom).

Het brutalisme is een stroming binnen de architectuur die is ontstaan vanuit het modernisme en wordt gekenmerkt door vaak grote blokachtige structuren van ruw onafgewerkt gewapend beton of metselwerk. Door het bombastische, soms intimiderende voorkomen is het brutalisme vooral ingezet voor grote openbare gebouwen, zoals concertgebouwen, bibliotheken, rechtbanken en stadhuizen. Het is een stijl die vaak een mening uitlokt en ook sterk bekritiseerd is en zijn hoogtijperiode had van de jaren vijftig, zestig en zeventig van de twintigste eeuw.

Het flatgebouw Unité d'Habitation wordt gezien als een belangrijke voorloper of basis van het brutalisme. Le Corbusier experimenteerde hier met gegoten gewapend beton maar was naar verluidt geschokt door het ruwe resultaat. Hij besloot echter om het zo te laten en door te bouwen zonder het beton af te werken. Hij noemde dit Brut (ruw) waarmee onbedoeld een nieuwe stroming ontstond, de beton brut. Hieruit is het brutalisme voortgekomen.

Terug naar B67. Het ruwe beton is grotendeels weggewerkt in onze kantoorruimten, die een licht en helder aanzien hebben gekregen en waarin wij de komende jaren ons werk doen voor het parlement. Alleen de (talloze) pilaren en kolommen die het gebouw schragen en een aantal wanden in het gebouw hebben hun brutalistische karakter behouden, en laten nog de hand zien van hun maker Dick Apon.


Afscheid van het Binnenhof - Uitzicht

Vandaag beleven we de eerste Algemene Politieke Beschouwingen in B67, de tijdelijke behuizing van de Tweede Kamer na ons vertrek van het Binnenhof. Een historisch moment, want dit is voor mij en mijn collega's voor het eerst dat we tijdens de opening van het nieuwe parlementaire jaar niet op het Binnenhof werken. Op 25 september volgend jaar ga ik met pensioen. Het ziet er dus naar uit dat ik de volgende Algemene Politieke Beschouwingen (van 21 en 22 september 2022) ook nog nét in B67 zal meemaken.

Met uitzicht op het einde van mijn werkende leven heb ik tussen de middag bij de koffiecorner op de 3e verdieping in de B-vleugel dit raamuitzichtje (met potlood, balpen, aquarelpotlood en nat kwastje) geschetst in mijn tekenboekje.

Links in beeld de markante toren van VNO-NCW, op de voorgrond de bomen langs de Utrechtsebaan en rechts de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

In een volgende aflevering van deze kleine serie Afscheid van het Binnenhof zal ik door mijn oogharen vast nog eens terugblikken op een van de vorige Algemene Politieke Beschouwingen, waar ik zowel uit de Tweede Kamer als de Eerste Kamer herinneringen aan heb sinds ik er in 1975 begon.

https://letterengeest.blogspot.com/2021/09/uitzicht.html


In de verte ruist de zee

Afscheid van het Binnenhof - De zee

Een tijdje geleden schreef ik een stukje over de dierbare herinneringen van mij en mijn zusje aan de Haagse Hertenkamp.

Morgen werk ik in deze coronatijd weer op kantoor, in de tijdelijke behuizing van de Tweede Kamer tegenover diezelfde Hertenkamp (die officieel de Koekamp heet). De hertjes uit mijn jeugdherinnering grazen er onder de bomen waar je vanuit de hoger gelegen verdiepingen van ons gebouw B67 op uitkijkt.

Onze dienst is er gehuisvest op de derde verdieping. Om het uitzicht te inspecteren nam ik onlangs de lift naar de zevende verdieping, gewapend met mijn tekenboekje, waar ik uitkeek over de bomenzee en de schets maakte die ik hier laat zien.

Aan de rand van het beeld links zie je de toren van Babylon naast ons gebouw, met op de voorgrond daarvan de vlakte van het Malieveld naar het westen toe, waarachter de zee zich doet vermoeden. Recht vooruit tekenen zich de boomtoppen af met in het midden erachter het Provinciehuis en de kantoortoren van Rijkswaterstaat. Een eindje verder naar rechts zien we de karakteristieke toren van Gebouw Petrolea, gebouwd voor de American Petroleum Company in 1924, en helemaal rechts aan de horizon het voormalige Shellgebouw aan de Oostduinlaan.

Den Haag laat hier het wonder van zijn groene hart zien waar de stad mee begon als jachtgebied voor de Graven van Holland, en deze oase van natuurlijkheid midden in een grote stad is nog altijd te danken aan de Acte van Redemptie van Willem van Oranje uit 1576. Het is een van de parels waarmee Den Haag mijn Amsterdamse hart heeft gestolen - naast de al eerder genoemde zee natuurlijk. Want welke andere grote stad in ons land ligt aan zee? Precies!

Vandaag is de Kamer weer begonnen na het herfstreces van de afgelopen week. Tot aan het kerstreces staan de begrotingen van de departementen weer op de agenda, en komen alle grote maatschappelijke thema's weer voorbij in vaak langdurige debatten zoals ik die al vaak en lang heb meegemaakt in mijn parlementaire werkende leven.

Ik maak het allemaal nog één keer met nieuwe ogen mee op deze nieuwe locatie buiten het Binnenhof voordat ik over elf maanden de deur achter me dichttrek om als kersverse pensionado met mijn tekenboekje door het lover naar de zee te trekken - die me vanuit de verte nu al uitnodigend toeruist.

https://letterengeest.blogspot.com/2021/10/in-de-verte-ruist-de-zee.html