Geschiedenis

Het Binnenhof (historische naam: Hof van Holland) is een gebouwencomplex in het centrum van Den Haag, dat al eeuwenlang het middelpunt is van de Hollandse en Nederlandse politiek. Hier bevinden zich de Eerste en Tweede Kamer, de twee kamers die samen het parlement vormen, en een deel van de Raad van State, het orgaan dat over wetgeving adviseert en tevens dient als de hoogste bestuursrechter. Ook de minister-president, de hoogste politieke bestuurder van Nederland, heeft hier zijn kantoor, in het Torentje.

Het ontstaan van het Binnenhof gaat terug tot de bouw van een kasteel door de graven van Holland, die er sinds de dertiende eeuw hun residentie hielden. Later werden zij in deze keuze opgevolgd door stadhouders, de Staten van Holland en West-Friesland, de Staten-Generaal van de Nederlanden en, sinds 1815, de Staten-Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden. Het Binnenhof is mogelijk het oudste parlementscomplex in Europa dat nog als zodanig dienstdoet, waarbinnen de vergaderzaal van de Eerste Kamer, rond 1655 gebouwd als vergaderzaal van de Staten van Holland en West-Friesland, kan worden gezien als de oudste in gebruik zijnde parlementaire vergaderzaal.

Het huidige Binnenhof is het resultaat van tal van verbouwingen door de eeuwen heen, waarbij steeds nieuwe onderdelen zijn toegevoegd en gewijzigd. De meest recente verbouwing werd voltooid in 1992. Daarbij werd het Tweede Kamercomplex uitgebreid en werd onder meer de vergaderzaal van de Tweede Kamer verplaatst. Een nieuwe renovatie wordt wegens de staat van het gebouw als noodzakelijk gezien en is al jarenlang inzet van politieke discussie.

De stad Den Haag dankt haar ontstaan aan het Binnenhof, dat in de loop van de eeuwen zorgde voor een aanwas van bestuurders en werklieden, die zich in de nabijheid vestigden. Het wordt gerekend tot de Top 100 van Nederlandse rijksmonumenten. Het woord "Binnenhof" staat in het Nederlandse taalgebruik vaak synoniem voor Nederlandse parlement. Het Buitenhof is een aangrenzend plein, vroeger ook wel 'Nederhof' genoemd.

Oorsprong

Over het ontstaan van het Binnenhof is niets met zekerheid bekend. Volgens een hypothese zou het terrein van het Binnenhof en omgeving in 1229 door graaf Floris IV van Holland zijn gekocht. In een akte uit 1229 bevestigde heer Dirk I van Wassenaer dat hij zijn bezit van de rechtspraak over het hof van wijlen vrouwe Meilendis, inclusief alle aanwezige "mannen en hoevenaars", had verkocht aan graaf Floris.[1] Volgens sommige hedendaagse historici was vrouwe Meilendis waarschijnlijk de weduwe van Filips van Wassenaer, de vader van heer Dirk.

Over de exacte plek waar deze hof heeft gestaan, bestaat geen documentatie. In de loop van de geschiedenis werd door historici gesproken over met name drie mogelijke locaties: de plek van het huidige Binnenhof, de nabij gelegen Plaats en de Pastoorswarande in het Kortenbos.

Veel historici zijn het erover eens, dat de bouw van het grafelijk hof op het Binnenhof in direct verband staat met de verbouwing van de grafelijke villa "Losdun" tot Abdij van Loosduinen, welke rond dezelfde tijd plaatsvond. De bouw van een nieuw grafelijk hof op relatief korte afstand maakte het bezit van de villa overbodig, waarna de graaf deze schonk aan de cisterciënzer kloosterorde. In de nog steeds bestaande middeleeuwse Abdijkerk van Loosduinen is bouwkundige verwantschap herkenbaar met het grafelijk hof op het Binnenhof.

Eerste grafelijke kasteel

De eerste bebouwing door de graaf van Holland bestond naar alle waarschijnlijkheid uit het huidige Rolgebouw als woonkwartier, met de Haagtoren, alsmede een vrijstaande zaal op de plek van de nog bestaande oudste kelder onder de Ridderzaal. In die tijd was het Rolgebouw waarschijnlijk een etage lager. Deze conclusie werd reeds getrokken in 1907 door de Commissie van Advies, na bouwkundig onderzoek in verband met de restauratie van het complex.

Uitbreiding

Zeker is dat de zoon van Floris IV, graaf Willem II, begon met de uitbreiding tot een kasteelcomplex waar ook het toen ommuurde Buitenhof inclusief de Gevangenpoort deel van uitmaakte. Tussen 1248 en 1280 bouwde Willem de hofkapel en de gotische Ridderzaal. Links en rechts, haaks op de Ridderzaal, staat een muur die de ruimte voor en achter het gebouw splitste. Beide muren hebben een poort. Aan het einde van de muur, bij de Hofvijver, werd de hofkapel gebouwd, en vlak daarbij het Ridderhuis, waar bezoekende ridders onderdak kregen; aan de zuidkant kwamen keukens. De zuiderpoort werd de Keukenpoort genoemd, en daarachter lag de Keukenhof ('Cokenplein').

Achter de ridderzaal werden woonvertrekken aangebouwd. Een poort (later de Maurits- of Grenadierspoort genoemd) en brug gaven toegang tot de kooltuin en een boomgaard. Daar zijn nu het Mauritshuis en het Plein.

Vermoedelijk werd het kasteel voltooid tijdens de regering van Willems zoon, graaf Floris V, en was het Binnenhof waarschijnlijk korte tijd residentie van de graven van Holland. De graven van Henegouwen woonden slechts tijdelijk op het Binnenhof. Desondanks breidden zij het kasteel uit met nieuwe gebouwen. Onder enkele graven van Beieren was het kasteel weer wel residentie. Met name Albrecht van Beieren heeft er lang gewoond.

Behalve de Hofvijver werd het Binnenhof eeuwenlang omringd door grachten, die ook via het Spui toegang gaven naar Delft. Dat was onder meer belangrijk voor de aanvoer van bier, want alleen steden met stadsrechten mochten bier maken. Tegenwoordig is van al dat water alleen de Hofvijver overgebleven en een klein stukje gracht naast het Torentje.

Bijna afgebroken

Tot twee keer toe zijn er plannen geweest om het Binnenhof af te breken.[8] Tussen 1806 en 1810 werd het land bestuurd vanuit Amsterdam: koning Lodewijk Napoleon verplaatste zijn zetel naar Amsterdam. Koning Lodewijk stelde het complex ter beschikking aan het Departement van Oorlog, dat in een groot deel van het gebouwencomplex een militaire opleiding vestigde met ruim 1.500 leerlingen. Op andere delen van het Binnenhof werden vertrekken gebruikt door lokale verenigingen, of ze dienden als opslagruimte. Een deel stond leeg.

De koning stuurde zijn minister van Financiën Alexander Gogel naar Den Haag om een rapport op te stellen over de staat van het Binnenhof. Gogel stelde dat het Binnenhof in een zeer slechte staat was en adviseerde zelfs om grote delen af te breken, waaronder de Ridderzaal, alle grafelijke vertrekken, de stadhouderlijke vleugel en de overige bebouwing aan de zuid- en oostzijde van het Binnenhof. Het sloopmateriaal kon dan worden verkocht aan de meestbiedende, concludeerde Gogel.

Het zou er echter niet van komen, aangezien koning Lodewijk in 1810 aftrad en Nederland door zijn broer keizer Napoleon bij Frankrijk werd gevoegd. Onder de keizer werd het gebruik van het Binnenhof door het Departement van Oorlog verder geïntensiveerd. Napoleon was continu in oorlogen verwikkeld en maakte daarom dat gebruik noodzakelijk. Hij vestigde op het Binnenhof onder meer de Hoge Militaire Vierschaar en een militair ziekenhuis. Het Binnenhof werd daarbij afgesloten voor het algemeen publiek, dat boos reageerde.[9] De in 1813 aangetreden koning Willem I besloot het Binnenhof weer in gebruik te nemen, waardoor het weer werd beschermd tegen afbraak.

De tweede keer dat er dreiging was om het Binnenhof af te breken was in 1848. De toenmalige Staten-Generaal wilden een duidelijk signaal afgeven dat de grondwetsherziening van 1848 de macht bij de Staten-Generaal legde in plaats van bij de koning, en het leek de leden een goed idee om als gebaar het oude machtscentrum af te breken en nieuwe regeringsgebouwen neer te zetten. De lokale bevolking had echter meer oog voor de historische waarde van het Binnenhof en kwam met succes in verzet tegen de plannen.

Verbouwing en uitbreiding in 1992

Juli 1983 werd het Binnenhof autovrij na realisatie van een ondergrondse parkeergarage.

Het huidige Binnenhof bestaat al lange tijd en is sinds de 19e eeuw weinig van uiterlijk veranderd, al stelt de huidige opzet van het parlement andere eisen aan de faciliteiten dan enkele eeuwen geleden. Tot 1992 was de Oude Zaal (de Balzaal van stadhouder Willem V uit de 18e eeuw) de zittingszaal van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De zaal was te klein om de 150 leden van de Kamer te huisvesten samen met alle ondersteunende personen. In 1992 werd daarom naar ontwerp van architect Pi de Bruin het complex verbouwd en uitgebreid met een nieuwe vergaderzaal voor de Tweede Kamer. De oude vergaderzaal werd in oude staat teruggebracht en voorzien van moderne (kunst-)toevoegingen.

Vanaf 2021 ondergaat het Binnenhof opnieuw een grootschalige verbouwing, die enkele jaren gaat duren. Daarbij zal het aangezicht van het gebouwencomplex, op aandringen van de Tweede Kamer, echter slechts minimaal gewijzigd worden.


Bron: Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Binnenhof_(Den_Haag)


Afscheid van het Binnenhof. Juli 2021. De oude behuizing op het Binnenhof hebben we verlaten en de nieuwe (tijdelijke) in B67 (het voormalige ministerie van Buitenlandse Zaken aan Bezuidenhoutseweg 67) nog niet betrokken. Het is zomerreces. Tussen mijn documentatie vind ik de originele brochure "Naar een nieuw huis voor de Tweede Kamer" uit 1984 van de afdeling Voorlichting en Public Relations van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. In het voorwoord "Ter aanbeveling" schrijft D. Dolman, Voorzitter:

"Politieke molens malen langzaam, zegt men wel eens. Toch is ons politieke bedrijf zelf een wonder van voortvarendheid vergeleken met laten we zeggen de zorgvuldigheid waarmee zijn huisvesting wordt ontwikkeld. Met des te meer vreugde en ongeduld verbeiden wij het definitieve begin van de (ver)nieuwbouw der Tweede Kamer in 1985. Deze brochure toont de geschiedenis, eert architect Pi de Bruijn, maar dient vooral de openbaarheid. Immers niet in de eerste plaats voor leden en medewerkers, doch voor onze gasten, het publiek, is dit project noodzakelijk. De openbare zaak eist behandeling in het openbaar. Moge ons nieuwe huis op de oude plaats daartoe bijdragen.

D. Dolman
Voorzitter".

Wonderlijk om nu, 37 jaar later, deze woorden terug te lezen en de beelden in de brochure terug te zien. Dick Dolman was na Anne Vondeling de Kamervoorzitter die ik me levendig herinner in de Oude Zaal waarin we ons werk nog deden. En dezelfde Pi de Bruijn gaat wederom aan de slag op het Binnenhof. Ik zal het eindresultaat niet meer beleven in mijn werkzame leven voor de Staten-Generaal, want ik ga in de tijdelijke locatie ("de Apenrots") na de volgende zomer met pensioen. Vandaar dit Afscheid van het Binnenhof, dat ook te volgen is op de themasite die ik ervoor maakte.: https://sites.google.com/view/afscheid-van-het-binnenhof/homepage