Leerling

• Voelt zich betrokken bij zijn eigen leerproces en heeft de mogelijkheid deze mee te sturen.

• Heeft eigenaarschap in onderwerp, leerdoelen, verwerking, instructie en klaslokaal.

• Krijgt opdrachten in de zone van naaste ontwikkeling.

• Doet succeservaringen op.

• Neemt actief deel aan ontwikkelgesprekken.

• Ervaart ruimte om te onderzoeken, ontwerpen en ontdekken.

Onderwijsprofessional

• Zorgt voor breed, betekenisvol, passend onderwijs in een rijke leeromgeving.

• Laat kinderen zelf keuzes maken (eigenaarschap/autonomie).

• Voert kindgesprekken en ontwikkelgesprekken.

• Communiceert vanuit een groei mindset.

• Heeft oog voor de talenten en kwaliteiten van het kind en maakt hier gebruik van.

• Durft kinderen los te laten vanuit vertrouwen.

• Combineert de input van leerlingen en kerndoelen en maakt hierin keuzes.

Omgeving

• Er is een uitdagende leeromgeving op school.

• Ouders zijn betrokken bij en hebben inzicht in het leerproces van het kind.

• Ouders nemen deel aan de ontwikkelgesprekken.

• Ouders zijn op de hoogte van ons onderwijs, welke keuzes we hierin maken.

• Ouders hebben inspraak in het onderwijs.

• Er zijn meer lessen buiten het klaslokaal. 

• Er is meer samenwerking met de omgeving (onderwijsinhoudelijk en in zorg).

• We doen inspiratie op bij elkaar, benutten elkaars talenten, zetten groepen bij elkaar.

• Per leerjaar is er een lokaal/ruimte beschikbaar dat flexibel ingezet kan worden (bijvoorbeeld TOM of zelfstandig).

• Parallelgroepen zijn samengevoegd tot een groep (gedeelde verantwoordelijkheid).

• Ouders en leerkrachten hebben samen een voorbeeldfunctie m.b.t. het gedrag en de omgang met elkaar.

Leerling

• Krijgt een aanbod passend bij zijn mogelijkheden met de juiste ondersteuning.

• Heeft naarmate het ouder wordt een groeiende rol tijdens de ontwikkelgesprekken.

• Krijgt een breed aanbod met daarin aandacht voor de executieve functies, de sociaal-emotionele en de cognitieve ontwikkeling.

• Daarnaast en in het onderwijs verweven, is een breed aanbod m.b.t. cultuur, ict, creatief en burgerschap zichtbaar. 

• Wordt gehoord en krijgt keuzes in het aanbod, zowel in de verwerking als in de instructie.

• Leert van en met elkaar.

Onderwijsprofessional

• Kijkt naar de talenten en behoeften van het kind en sluit hierbij aan. 

• Stemt de TOM-groepen cyclisch bij in samenspraak met collega's.

• Gaat flexibel met methodes om en komt tot een passend aanbod.

• Maakt gebruik van andermans expertise, binnen hun jaargroep, de unit en ook binnen school.

• Heeft vertrouwen in leerlingen en heeft hoge verwachtingen.

• Heeft kennis van de kerndoelen en leerlijnen (ook van leerjaar boven en beneden de eigen jaargroep).

• Durft los te laten vanuit vertrouwen.

• Verbindt vakken met elkaar (zoals alle onderdelen van lezen).

• Werkt vanuit doelen.

• Heeft het kind goed in beeld.

• Zoekt naar de mogelijkheden om samen onderwijs op maat te bieden.

• Werkt groepsoverstijgend binnen het leerjaar.

• Maakt gebruik van elkaars kwaliteiten.

Omgeving

• De omgeving is zo ingericht dat er efficiënt gewerkt kan worden met TOM-groepen.

• De methodes en aanvullende lesmaterialen maken een passend aanbod mogelijk.

• Leerkracht en IB-er gaan in gesprek over het aanbod.

• Er is afstemming tussen school, ouders en betrokken externen.

• Informatie van ouders wordt benut om tot een goede afstemming te komen.

• De omgeving betrekken en inzetten (professionals en bedrijven). 

• Rijke leeromgeving.

• Ruimte in het rooster creëren door integratie vakken, zodat er ruimte voor kindgesprekken ontstaat. 

• Meer gedeelde verantwoordelijkheid in de totale unit.

• Vijf gelijke dagenmodel geeft meer ruimte in de organisatie.

Leerling

• Weet wat de executieve functies zijn en wat deze betekenen in het proces van leren leren.

• Heeft zicht op de ontwikkeling van zijn eigen executieve functies.

• Krijgt kansen zijn executieve functies verder te ontwikkelen.

• Doet succeservaringen op.

• Krijgt tools om leren leren te bevorderen en kan deze inzetten.

Onderwijsprofessional

• Heeft kennis van de executieve functies en heeft zicht op de leerlijn.

• Creëert situaties waarin het kind wordt uitgedaagd zijn executieve functies in te zetten.

• Kan de ontwikkeling van de executieve functies van het kind stimuleren door passende interventies en tools in te zetten.

• Heeft de ontwikkeling van de executieve functies in het reguliere aanbod opgenomen.

• Weet welke tools het leren leren bevorderen. 

• Biedt kinderen de mogelijkheid te oefenen met de aangeboden tools.

• Spreekt hoge verwachtingen uit m.b.t. de executieve vaardigheden. 

Omgeving

• De inrichting van het lokaal draagt bij aan de ontwikkeling van de executieve functies.

• Er hangen afbeeldingen van de executieve functies in het lokaal.

• Ouders zijn bekend met de inhoud van de executieve functies.

• De executieve vaardigheden en het inzetten van de tools zijn onderdeel van het rapport.

Leerling

• Weet welke kwaliteiten en eigenschappen hij/zij heeft en een realistisch zelfbeeld.

• Weet welke ontwikkelingsmogelijkheden hij/zij heeft.

• Kan zichzelf inschalen op zijn ontwikkelingslijn. 

• Kan zijn talenten en kwaliteiten benutten/inzetten.

• Doet succeservaringen op.

• Weet dat het beeld dat sociale media schetsen niet het standaard is en respecteert imperfectie van zichzelf en de ander. 

• Leert kritisch te kijken naar zijn eigen gedrag en handelen/aandeel.

• Voelt dat hij op zijn kwaliteiten gezien wordt.

• Ervaart hulp/ondersteuning bij hetgeen hij moeilijk vindt.

Onderwijsprofessional

• Voert kindgesprekken vanuit een waarderende houding.

• Geeft feedback vanuit een groei mindset.

• Houdt het kind een spiegel voor.

• Zorgt voor een breed aanbod.

• Zorgt voor een veilige omgeving, waarin het kind zichzelf mag zijn.

• Ziet en benoemt kwaliteiten van kinderen en geeft kinderen ruimte om hun kwaliteiten te ontdekken en in te zetten.

• Stelt zich kwetsbaar op, durft fouten te maken.

• Brengt kennis over m.b.t. Social Media.

Omgeving

• De rapportage, ontwikkelgesprekken en de rol van de kinderen hierin draagt bij aan een reëel zelfbeeld.

Leerling

• Voelt zich gezien en gehoord door de leerkracht/leerkrachtondersteuner.

• Durft aan te kloppen bij de leerkracht als er iets is.

• Heeft de vaardigheden om op gepaste wijze contact met andere kinderen maken en onderhouden.

• Leert wat de eigen bijdrage is aan de sfeer van de groep. 

• Leert samenwerkingsvaardigheden.

• Durft zijn behoeften uit te spreken naar een ander en houdt hierbij rekening met onderlinge verschillen.

• Heeft oog voor de ander (binnen en buiten de school) en de maatschappij.

Onderwijsprofessional

• Voert kindgesprekken vanuit een waarderende houding.

• Gaat pro-actief met kind en ouder(s) in gesprek.

• Staat open voor informatie van de ouder(s).

• Maakt geregeld tijd voor een kort praatje met het kind.

• Is in staat zijn communicatie af te stemmen op het kind en de ouders.

• Leert kinderen de vaardigheden om op gepaste wijze contact te maken met andere kinderen.

• Biedt ruimte en stimuleert om de aangeleerde vaardigheden toe te passen en te onderhouden.

• Ziet de kinderen.

• Is open / heeft een open, waarderende houding.

• Voert kind / groepsgesprekken (tijd).

• Heeft een voorbeeldfunctie.

Omgeving

• Ouders en leerkracht(en) werken samen om het kind zo goed mogelijk te laten ontwikkelen en in de verslaglegging hiervan.

• Ouders worden gezien als partner.

• Onze digitale middelen ondersteunen een goede communicatie met ouders.

• Ouders worden actief betrokken bij school (MR, OV, ouderpanels).

• Scholing in communicatie waar nodig.

• Consultatie waar nodig.

• We bieden mogelijkheden voor ouders om elkaar te ontmoeten.

Leerling

• Voelt dat hij/zij ertoe doet.

• Krijgt mogelijkheden om zich op sociaal vlak te ontwikkelen. 

• Leert conflicten op te lossen.

• Kan bij iemand terecht als dat nodig is.

• Heeft invloed op wat en hoe hij/zij leert.

• Wordt betrokken bij het maken van regels en afspraken voor de groep, de uitvoering ervan en de evaluatie.

• Mag meedenken over het onderwijs.

• Voelt zich gehoord en gezien.

• Leert zich te uiten op een passende manier.

• Leert over culturele / maatschappelijke verschillen.

• Leert op een positieve manier omgaan met Social Media

Onderwijsprofessional

• Heeft oog voor het kind en de groep en zet passende interventies in.

• Schenkt aandacht aan de groepsdynamiek en de sociaal emotionele ontwikkeling.

• Heeft hoge verwachtingen van de kinderen.

• Werkt vanuit een groei mindset waarin fouten maken mag.

• Heeft een voorbeeldfunctie.

• Maakt samen met de groep regels en afspraken ter bevordering van het pedagogisch klimaat.

• Werkt samen met kind en ouders.

• Heeft, in het kader van goed burgerschap, oog en oor voor diversiteit op alle gebieden, verschillen en overeenkomsten binnen culturen en achtergronden.

• Heeft kennis en kunde om goede kindgesprekken te voeren. 

• Zorgt voor voldoende kennis op pedagogisch en didactisch gebied.

• Heeft kennis van en begeleidt kinderen m.b.t. de omgang met Social Media.

Omgeving

• Er zijn verschillende methodieken, themaweken en materialen om een goed pedagogisch klimaat te bewerkstelligen.

• Het brede, gedifferentieerde aanbod bevordert een goed pedagogisch klimaat.

• De inrichting van het gebouw draagt bij aan fijne, veilige speel- en leeromgeving.

• Ouders zijn op de hoogte van afspraken en kunnen hier met het kind over in gesprek gaan.

• Er is meerdere malen per week inlooptijd voor een ontspannen start voor kinderen en mogelijkheden tot gesprekken.

• We hebben (les)materiaal dat een goede culturele afspiegeling is.

• Vreedzaam is geïmplementeerd en zichtbaar in de school.

• Expertise vanuit SPOV, bedrijven, deskundigen en zorg/begeleiding van buitenaf wordt benut waar nodig.

• Onderbouw richten op eigen groep, bovenbouw richten op totale jaargroep. ??