1940-05-13, 3 Fokker G-1A, Oostvoorne

1940-05-13, Fokker G-1A, Oostvoorne

40-05-13, Fokker G-1A, 0328, 3-II-1 LvR, Sgt. Vl H.F.Souffree, Lt. Vl. K.W. Woudenberg, Res. 2e Lt. Vl. G. Sonderman

40-05-13, Fokker G-1A, 0329, 3-II-1 LvR, Lt. Vl. K.W. Woudenberg

40-05-13, Fokker G-1A, 0311, 3-II-1 LvR, Res. 2e Lt. Vl. G. Sonderman

328

329

Gestart om 328, schoot twee Duitse toestellen neer en moest noodlanden op strand Oostvoorne, daar op 12 mei door Duitse toestellen in brand geschoten. Piloot H.F.Souffree, schutter J.C. de Man.

Gestart om 3.53, schoot Ju-87 en Ju-52 neer, moest noodlanden op strand Oostvoorne, daar op 12 mei door Duitse toestellen in brand geschoten. Piloot K.W. Woudenberg, schutter J.A.Pauw.

311

Startte om 3.53, schoot een Ju-52 neer, twee Duitse jagers en noodlandde op strand Oostvoorne; daar op 12 mei in brand geschoten door Duitse toestellen. Piloot G.Sonderman, schutter H.Holwerda.

Vanaf het eiland dordrecht;

Links: G1 wordt onderschot genomen door de neusschutter van een Duitse He-111

328.

Men nam een Nederlandse G-1 waar die op lage hoogte een Duits toestel najoeg en naar beneden haalde. Vrijwel zeker was dat de G-1 no. 328 van sergeant-vlieger H.F. Souffree [en boordschutter sergeant J.C. de Man] die de He-111 met registratie 5J+DN van 5./KG4 boven de Biesbosch neerschoot. Het Duitse toestel crashlandde bij Zevenbergschen Hoek. Hierbij kwam Oberfeldwebel Ganss om het leven en werden Oberleutnant Rolf Ganzert, Oberfeldwebel Emil Tischer en Hauptgefreiter Heinz Dertinger krijgsgevangen. Even daarvoor had de G-1 no. 328 al een Bf-109E neergeschoten. Het Nederlandse toestel zou even later zonder brandstof op het strand van Oostvoorne landen. Zonder aanzetslinger kon men het later, wel weer voorzien van brandstof, niet aan de praat krijgen en werd het toestel, samen met twee andere daar gelande G-1’s, uiteindelijk door Bf-110’s op het strand vernield.

311.

Testvlieger tot in de dood; Gerben Sonderman (1908-1955)

Vrijdag 31 juli 1998 door Gerard Mulder

Th.J. de Jongh: Gerben Sonderman 1908 -1955. Testpiloot van Fokker. Verzetsman. Vlieger van de Prins. De Bataafsche Leeuw, 182 blz. ƒ 42,50

Op vrije dagen hing de jonge gymnastiekleraar Gerben Sonderman begin jaren dertig rond bij het Groningse vliegveld Eelde. Daar was hij van zijn geboorteplaats Drachten naartoe gefietst om te genieten van de capriolen die er door de eenmotorige Pander-anderhalfdekkers van de Nationale Luchtvaartschool ten beste werden gegeven. Sonderman was gefascineerd door vliegtuigen. Hij wilde niets liever dan piloot worden, maar zijn bescheiden salaris liet het nemen van vlieglessen niet toe. Bovendien had zijn vader, directeur van de Drachtster gasfabriek, al aangekondigd zoonlief te zullen verstoten als deze het absurd gevaarlijke beroep van vliegenier zou kiezen. Zo bleef het bij verlangend turen. Totdat hij na enig gesoebat zomaar een keer mee mocht in een lestoestel.

Tijdens de vlucht liet de instructeur de stuurknuppel los, in de verwachting dat zijn volkomen onervaren passagier wel in paniek zou raken. Zodra die echter, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, de besturing overnam en het vliegtuig onverstoorbaar op koers bleef, besefte de leraar een natuurtalent aan boord te hebben. Sonderman hoefde voor maar een paar vlieglessen te betalen, want toen had hij zijn brevet al gehaald. Pa Sonderman, die een keer ging kijken wat zijn zoon in Eelde uitspookte, was zo onder de indruk van de hoogstandjes die Gerben in de lucht uithaalde, dat hij zijn oude waarschuwing vergat en spontaan de beurs trok voor het financieren van extra vlieguren.

Toch was de vrees van Sonderman senior niet ten onrechte. Op hoge leeftijd zou hij in 1955 de boodschap krijgen dat zijn zoon te pletter was gevallen. Maar de eenentwintig jaar tussen Gerben Sondermans eerste vlucht en dit wrede einde omspannen een carrière die hem tot een vliegende legende zou maken.

Na zich bij de voorloper van de Koninklijke Luchtmacht te hebben ontwikkeld tot een uitstekend aviateur, werd hij kort voor de Tweede Wereldoorlog testpiloot bij Fokker. Op 10 mei 1940 slaagde de gemobiliseerde jachtvlieger Sonderman erin tussen de Duitse bommenregen op het Rotterdamse vliegveld Waalhaven op te stijgen en drie vijandelijke toestellen neer te schieten voordat hij zijn eigen machine wegens brandstofgebrek op het strand van Oostvoorne aan de grond moest zetten. De volgende vijf jaar kon hij zich noodgedwongen niet meer van de aardbodem verheffen, maar maakte hij zich verdienstelijk in het verzet. Na de bevrijding begon zijn echte glorietijd.

Als chef invlieger van zowel Fokker als de luchtmacht raakte Sonderman vertrouwd met het allernieuwste luchtmaterieel van de NAVO. Beroemd werd hij met zijn gedurfde stuntwerk op vliegfeesten en demonstraties in binnen en buitenland. Sonderman in een vrille (verticale neerwaartse schroefbeweging): het was een gezicht dat duizenden de adem in de keel deed stokken totdat hij een kilometer boven hun hoofden zijn 'kist' weer rechttrok. Tot veler verbeelding sprak ook dat hij de vaste piloot van de Koninklijke Familie was. Begin jaren vijftig vloog hij prins Bernhard, met wie hij bevriend raakte, tot drie keer toe kriskras over de beide Amerikaanse continenten om de Nederlandse export te helpen bevorderen.

Terecht is er nu aan Gerben Sonderman een boek gewijd: biografieën van Nederlanders die zich buiten het culturele, politieke of wetenschappelijke gebied verdienstelijk hebben gemaakt, zijn toch al veel te schaars. Daarom is dit helaas nog geen goede biografie. Auteur Theo de Jongh, gepensioneerd luchtmachtweerkundige, was duidelijk meer geïnteresseerd in het doen en laten van zijn onderwerp dan in de manier waarop hij die kennis neerschreef. Dat hij zijn boek brokkelig heeft opgezet, en chronologische en thematische verhaallijnen door elkaar haalt, is nog tot daaraan toe. Te vergeven is ook dat hij in zijn typering van Sonderman als mens niet verder komt dan wat clichés over een nuchtere, eigengereide Fries; op een paar uitzonderingen na (Viruly, De Saint Exupéry) onderscheiden vliegers zich immers meer door pragmatisme dan door een complex zielenleven. De echte misser is dat De Jongh er niet in is geslaagd Sonderman duidelijk te plaatsen tegen de achtergrond van de ontwikkeling van de Nederlandse luchtvaart, in het bijzonder van de vliegtuigindustrie. Gerben Sonderman is een boek zonder diepte geworden, tezeer gericht op de activiteiten van één individu in plaats van op de wisselwerking met de omgeving.

Loopings

Zonder enige nadere uitleg passeren allerlei vliegtuigtypes waarmee de superpiloot zijn vrilles, loopings, rolls en Immelmanns demonstreert, de revue. Uiteindelijk hebben ze hem het leven gekost, maar dat is niet Sondermans ware tragiek. Die schuilt in het door De Jongh genegeerde feit dat hij dat leven riskeerde voor een bedrijf waarop het grootste deel van zijn bestaan een vloek scheen te rusten: Fokker.

Toen Sonderman er testpiloot werd, was Fokker zijn reusachtige voorsprong in de burgerluchtvaart al lang kwijt. Door hardnekkig vast te houden aan de houten hoogdekker terwijl de lichtmetalen laagdekker, de Douglas DC2 en later de DC3, de wereldmarkt veroverde, had de Nederlandse fabriek de boot grandioos gemist. Fokker werd overeind gehouden door defensie-opdrachten, maar ook op militair gebied stelde het bedrijf kwalitatief niet veel voor. De door deze firma afgeleverde jachtvliegtuigen en lichte bommenwerpers zijn geen bron van sterke verhalen geworden.

Een uitzondering vormden de ook door Sonderman ingevlogen watervliegtuigen, waarvoor de marine in de Indische archipel veel emplooi had. Jammer genoeg voor Fokker zou de sector militaire watervliegtuigen een doodlopende weg blijken door de opkomst van de vooral in de VS ontwikkelde amfibievliegboten, die zowel op het water als op land konden starten en landen. De Convair PBY Catalina zou zijn triomfvlucht over de vrije wereld maken.

Fokker had nog één andere troefkaart in handen, de ontwikkeling van de revolutionaire tweemotorige G1-jager met dubbelstaartstuk. Sonderman bemoeide zich intensief met dit toestel, maar De Jongh vermeldt niets over de kwaliteiten ervan, die vooral in vergelijking met de roemruchte Britse generatiegenoten Spitfire en Hurricane en de Duitse Messerschmitt 109 en Focke Wulf interessant zouden zijn. Uit het feit dat Sonderman in mei 1940 zijn drievoudige luchtzege behaalde met een G1, zouden we kunnen opmaken dat het een bijzonder vliegtuig was. De Duitse bezetting van Nederland maakte aan dit potentiële succesverhaal evenwel een einde. Hetzelfde geldt voor de mogelijke opvolger vande G1, de Fokker DXXIII (De Jongh schrijft dat dit vliegtuig geen succes werd omdat Sonderman het niet uitgebreid heeft kunnen testen, maar dat kwam nu juist door de Duitse invasie).

Na de bevrijding moest de firma Fokker bij nul herbeginnen. Vrijwel al haar technologische kennis was verouderd; de ooit zo veelbelovende G1 was ingehaald door het straaltijdperk. Nederland betrok zijn eerste straaljagers dan ook uit het buitenland, de tweemotorige Britse Gloster Meteors, die door Sonderman werden ingevlogen. Al snel bleken deze toestellen inferieur te zijn aan de Russische MiG15-jagers, die boven Korea buitengewone vlieg- en vechteigenschappen vertoonden. Sonderman werd er in 1953 samen met zijn vriend prins Bernhard door de Nederlandse regering opuit gestuurd om een vervanger voor de Meteor te vinden (overigens een bewijs van het grote gewicht dat de regering hechtte aan Bernhards adviezen over een aankoop waarmee miljarden waren gemoeid).

Daarna wordt het verhaal pikant, hoewel De Jongh dat niet schijnt te beseffen doordat hij zijn hoofdfiguur niet vanuit een wijder perspectief bekijkt. Na de Franse Dassault Mystère en de Britse Hawker Hunter te hebben beproefd - waarbij Sonderman de prins adviseerde zogenaamd wegens hoofdpijn een proefvlucht af te zeggen als uit de eerste, altijd door Sonderman gemaakte, testvlucht negatieve eigenschappen van het toestel waren gebleken - adviseerden Bernhard en Sonderman tot aanschaf van de Mystère. Door een (erg summier) beschreven interventie van de Verenigde Staten werd het voor Nederland echter financieel interessant de Engelse Hunter te kopen. Het kabinet-Drees negeerde dan ook de raad van zijn twee illustere adviseurs. Vermoedelijk hebben politieke motieven een rol gespeeld bij het Amerikaanse besluit een toestel van Britse makelij te pushen, maar welke dat waren, wordt uit het boek niet duidelijk.

Kort nadat Sonderman in april 1955 zelf de eerste Hunter naar Nederland had overgevlogen, liep hij bepaalde Amerikaanse belangen opnieuw voor de voeten. Fokker had dan wel geen eigen straaljager in de aanbieding, maar om de aansluiting op het straaltijdperk niet te verliezen, had het bedrijf zwaar geïnvesteerd in een eigen ontwerp van een tweezits lestoestel met straalaandrijving, de S14. Dit was een bijzonder vliegtuig omdat de instructeur naast de leerling zat in plaats van achter hem, wat de kennis overdracht veel gemakkelijker maakte. Gezien de internationale belangstelling voor dit type, vooral van de Amerikaanse marine, hoopte Fokker de S14 te kunnen slijten als hèt lesvliegtuig van de NAVO.

In oktober 1955 vloog Sonderman als KLM-passagier naar New York, waar hem een S14 per schip werd nagestuurd. De bedoeling was dat hij met dit toestel een reeks demonstraties voor Amerikaanse autoriteiten zou geven om ze van de superieure eigenschappen van dit Nederlandse product te overtuigen. Dat pakte volkomen averechts uit. Meteen al tijdens de eerste demonstratie, boven het vliegveld van Hagerstown in Maryland, zette Sonderman zijn beroemde vrille in, alleen kwam hij er niet meer uit. Een reusachtige paddenstoel van rook naast het vliegveld markeerde op 20 oktober 1955 zowel het einde van Gerben Sonderman als ook van de enige vlucht van de S14 in Amerika èn van Fokkers internationale militaire aspiraties.

Ongeval

Uiteraard besteedt De Jongh een aantal bladzijden aan dit ongeval en het daaropvolgende onderzoek. Dat laatste leverde geen enkel resultaat op. Er waren getuigen genoeg die konden verklaren dat de S14 technisch in perfecte staat verkeerde. Kort voor de dodelijke vlucht had Sonderman een zware medische keuring ondergaan; hij was volkomen fit bevonden. Voor hem was het uitvoeren van een vrille even vanzelfsprekend als voor een ander het opsteken van een sigaret.

Ondanks al deze positieve verklaringen is het neerstorten van een proefvliegtuig zelden een dwingend verkoopargument. Onwillekeurig dringt de onaangename gedachte zich op dat de concurrentie een zeker belang had bij het mislukken van Sondermans missie. De Jongh waagt zich aan speculaties noch aan nader eigen onderzoek, maar de verdenking wordt niet kleiner door het feit dat de VS kort na het Fokkerdébacle in Hagerstown de NAVO-partners ineens een supervoordelig aanbod deden tot aankoop van de Lockheed T-Bird straaltrainer. Fokker was nergens meer; zelfs de S14-toestellen die al door de Nederlandse luchtmacht waren aangeschaft, zijn nooit meer als lesvliegtuig gebruikt.

Dat is het wrange van Sondermans schijnbaar zo geslaagde leven: alles wat mede door zijn bemoeienis een succes had kunnen worden, de ontwikkeling van de watervliegtuigen, de G1, de DXXIII, de S14, leidde tot niets. Het Fokkertoestel daarentegen dat een wereldwijd onthaal vond, de Friendship, steeg zonder hem op.

Hij had zich verheugd op het invliegen van de Friendship. Een collega vertrouwde hij toe het eerste exemplaar van het toestel dat Fokkers terugkeer in de burgerluchtvaart inluidde, eerst een paar dagen gewoon op het platform te laten staan, 'alleen maar rustig laten rijpen'. Toen het er stond, was hij al dood. Bij wijze van postume geste werd de in 1960 in gebruikgenomen regerings-Friendship gedoopt op de naam Gerben Sonderman.

Onderscheidingen

    1. De Bronzen Leeuw, KB nr.34 van 22 december 1951.

    2. Het Vliegerkruis, KB nr.1 van 23 augustus 1948.

    3. Honorary Officer of the Most Excellent of the Order of the Britisch Empire (GB), KB nr. 51 van 20 juli 1955.

    4. Medal of Freedom with silver palm (US), KB nr.51 van 20 juli 1955.

    5. King’s Medal for Courage in the Cause of Freedom (GB), KB nr.51 van 20 juli 1955.

Lees verder

http://www.nrcboeken.nl/recensie/testvlieger-tot-in-de-dood-gerben-sonderman-1908-1955

source: huub vink

http://www.sim-outhouse.com/sohforums/showthread.php?p=210850

G.I's die op Oostvoorne landden

Tegen 04.00 werd Waalhaven aangevallen door twee Duitse bommenwerpers. Luitenant Kreft sloeg alarm en kapitein Scholtmeijer gaf bevel te starten. In ongeveer een kwartier vertrokken acht G.1's. De lotgevallen van drie van deze G.1's worden nu behandeld in volgorde van de start.

311 Sergeant Holwerda en sergeant de Vos hadden nog de harnachementen voor hun parachutes opgehaald. Ze holden terug naar hun toestellen toen weer een luchtaanval werd ingezet. Holwerda rende door, terwijl De Vos bij de 334 bleef, en daar sneuvelde. Holwerda was nog niet geheel binnen in de 311, toen lt. Sonderman al wegtaxiede. Deze schoot direct na de start al een Ju 52 neer, maar kreeg ook Bf 109's op de staart, waarvan een de radio kapot schoot. Sonderman schoot deze en een andere Bf 109 neer, maar kreeg gebrek aan munitie. Hij vloog nu naar het westen, korte tijd in formatie met de 328 en de 319. Toen zag hij opeens een He 111 en dook daar direct op. De vlieger van deze He 111, die al doorzeefd was door luitenant Noomen, had juist bij Rockanje een noodlandingsterrein ontdekt. Tijdens het inzetten van de (buik)landing kreeg hij nog een salvo van Sonderman. Diens munitie was nu vrijwel op en hij landde op het strand van Oostvoorne. De genoodlande He 111 was 5J+DA van Stab/KG4 met aan boord Oberst Fiebig, de Geschwaderkommandeur. De bemanning werd krijgsgevangen gemaakt. De door Noomen's aanval zwaar gewonde rugschutter was inmiddels overleden.

329 Luitenant Woudenberg startte vlak na Sonderman. Hij schoot een Ju 87 en een Ju 52 neer en kwam daarna in gevecht met Bf 110's. Vervolgens ontmoet¬te hij de 328, die met de wielen uit vloog. Op weg naar Haamstede zag hij twee G.1's bij Oostvoorne en besloot daar ook te landen.

328 Daar zijn schutter, sergeant de Man, zoek was besloot sergeant Souffrée tenslotte maar alleen op te stijgen. Souffrée beschadigde enkele He 111's, waarvan 5J+KN van 5./KG4 een noodlanding maakte. Hij schoot vervolgens een Bf 109 neer. Daarna ontmoette hij de 329, waarin luitenant Woudenberg met gebaren duidelijk maakte dat Souffrée's wielen uit waren. Even later verschenen de 311 en 319. De drie G.1's vlogen enige tijd in formatie. De anderen draaiden af en toen Souffrée Oostvoorne naderde, zag hij daar een G.1 op het strand staan en waagde de landing. Het landingsgestel bleek nog in orde.

De vliegers te Oostvoorne besloten daar te blijven en camoufleerden hun G.1's met zeilen afkomstig van badhokjes. Ze meldden zich bij de commandant van het eiland en bij de Jachtgroep. Daar werd de bevoorrading geregeld en de volgende morgen bracht wachtmeester Wild¬schut van IV 2 LvR te Haamstede met C.5 618 blikken benzine en een startslinger. Tijdens de start was ieder vergeten deze mee te nemen. Déze slinger moest echter eerst door een smid worden pasgemaakt. Intussen was kapitein P. J. de Broekert, als verbindingsofficier op weg naar Parijs op het eiland gestrand. Hij ontmoette de vliegers en nam luitenant Sonderman met zich mee. Deze keerde echter vanuit Brussel naar Nederland terug.

3e JaVA

De getemde eend, een symbool voor de G-1 die met zwakkere (dan voorzien) motoren was uitgerust en daardoor minder snel was dan gehoopt. Desondanks een zeer adequaat vliegtuig dat in de meidagen uitstekend werk zou verrichten met vele doortastende vliegers aan boord.

Deze zeer bekende foto toont enkele vliegers die in mei 1940 van zich zouden doen spreken: vlnr dpl. korporaal-luchtschutter H. de Vries, res. sergeant-vlieger H.F. Souffree, res 2e luitenant-vlieger O.W.P. Kappelmeijer, sergeantmajoor-vlieger J.J. Buwalda en dpl sergeant-luchtschutter J.A. Pouw.

via

www.zuidfront-holland1940.nl/index.php?page=i...

.

Fokker G.I

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

G.I Jachtkruiser

Algemeen

Rol

Bemanning

Varianten

Status

Eerste vlucht

Gebruik

Afmetingen

Lengte

Hoogte

Spanwijdte

Vleugeloppervlak

Gewicht

Leeggewicht

Max. gewicht

Krachtbron

Motor(en)

Vermogen

Prestaties

Kruissnelheid

Topsnelheid

Vliegbereik

Dienstplafond

Bewapening

Boordgeschut

Bommen

aanvalsjager

1 vlieger, 1 schutter

Mercury, Wasp

16 maart 1937

Nederland, Duitsland

Mercury 10,89 m, Wasp 10,30 m

Mercury 3,35 m, Wasp 3,37 m

Mercury 17,16 m, Wasp 16,65 m

Mercury 38,5 m2, Wasp 35,7 m²

Mercury 3360 kg, Wasp 3150 kg

Mercury 4800 kg, Wasp 4400 kg

Mercury 2 stuks Bristol Mercury VIII, Wasp 2 stuks Pratt & Whitney Twin Wasp Jr. SB4G

Mercury 2 * 619 kW, Wasp 2 * 559 kW

Mercury 356 km/u, Wasp 322

Mercury 475 km/u, Wasp 434 km/u

Mercury 1410 km, Wasp 1580 km

9300m

Mercury 8x M36 (FN-Browning M32) 7,9 mm in neus en 1 beweegbare 7,9 mm in achterkoepel, Wasp 4x M36 (FN-Browning M32) 7,9 mm in neus en 1 beweegbare M36 (FN-Browning M32) 7,9 mm in achterkoepel

400 kg


De Fokker G.I, bijgenaamd Jachtkruiser, was een aanvalsjager die in 1934 werd ontworpen door de Fokker ontwerpers ir. Marius Beeling en Dr.ir. Erich Schatzki.

Het ontwerp was bijzonder door het gebruik van dubbele staartbomen; tevens het kenmerk van de jachtkruiser.

Bij de fabricage van het toestel was gebruik gemaakt van een houtconstructie voor de vleugel en het middenstuk van de romp. De vleugel en het middenstuk vormden een geheel. Het voorstuk van de romp was een staalconstructie en de neus en de beide staartbomen waren van aluminium.

Er zijn twee versies gebouwd met verschillende motoren, de G.I Mercury en de G.I Wasp. In eerste instantie wilde Fokker het toestel voorzien van 2 Rolls Royce Kestrel motoren maar deze werden niet door de Britse overheid vrijgegeven. Daarom werd in het prototype een minder sterke en minder betrouwbare Hispano Suiza motor ingebouwd. De bewapening bestond uit acht machinegeweren voor de G.I versie met de Mercury motoren of vier machinegeweren voor de G.I versie met de Wasp motoren; deze waren vast gemonteerd in de neus.

Beide versies waren voorzien van een draaibare geschutskoepel aan de achterzijde. Deze was gemaakt van een dural geraamte voorzien van extra dik perspex. Het machinegeweer kon door een opening naar buiten worden gestoken; hiervoor waren over de hele lengte van de koepel naar binnen scharnierende kleppen aangebracht. In noodgevallen kon het hele doorzichtige achterstuk worden afgeworpen, om het vliegtuig snel met parachutes te kunnen verlaten.

Door zijn geduchte bewapening van 4 of 8 mitrailleurs werd de G.I Jachtkruiser in 1936 bij zijn presentatie op de 15e Luchtvaartsalon in Parijs een regelrechte sensatie. De Fransen gaven hem meteen de bijnaam Le faucheur (de maaier).

Daarnaast kon het toestel ook 400 kilo aan bommen meevoeren.

Het Wapen der Militaire Luchtvaart bestelde 36 stuks met Bristol Mercury-motoren van 830 pk elk. Deze werden vlak voor de Duitse inval afgeleverd maar slechts 23 waren direct inzetbaar.

Ook de Spaanse luchtmacht bestelde 25 stuks met Pratt & Whitney Wasp-motoren. Deze werden vlak voor de Duitse inval door Nederland gevorderd en hiervan konden er nog 10 gereed gemaakt worden. Enkele daarvan hebben nog actievluchten uitgevoerd op 14 mei 1940.

Duitsland maakte in 1940 een aantal G.I's buit die tijdens de oorlog werden ingezet voor training van bemanningen voor onder andere de Duitse tweemotorige Messerschmitt Bf 110.

De Fokker G.I en de Fokker D.XXI bleken tijdens de Duitse inval de enige Nederlandse toestellen te zijn die enigszins tegen de Duitse jachtvliegtuigen waren opgewassen. Er werden enkele vijandelijke toestellen mee neergeschoten.

Inzet

Het Wapen der Militaire Luchtvaart beschikte in mei 1940 over 35 G.I’s met Bristol Mercury motoren met de registratienummers 300 t/m 335. Een toestel was daarvoor verloren gegaan bij een ongeval.

Deze vervingen op 9 september 1939 de Fokker D-XXI's bij de 3e jachtvliegafdeeling (JaVA) op Soesterberg en werden ingedeeld bij de op 1 september 1939 opgerichte 4e JaVA te Bergen.

De 3e JaVA verhuisde op 10 november 1939 naar Waalhaven.

Op 10 mei 1940 waren de G.I's als volgt verdeeld:

    • 3e JaVA te Waalhaven, 11 gevechtsgereed, de 302, 309, 311, 312, 315, 319, 328, 329, 330, 334, 335, niet gereed 314 en 316.

    • 4e JaVA te Bergen, 12 gevechtsgereed, 301, 304, 305, 308, 310, 318, 321, 322, 325, 331, 332 en 333, niet gereed 300, 313 en 317.

    • Vliegschool Texel, de 307.

    • In reparatie bij Fokker, 303 (gereed), 323 en 327.

Van de toestellen 320, 324 en 326 is de verblijfsplaats niet bekend maar vermoedelijk waren dit depot-vliegtuigen.

Bij Fokker was inmiddels ook nog een serie van 26 G.I’s met Pratt & Whitney Wasp motoren in aanbouw. De toestellen waren bestemd voor Spanje maar deze werden nooit afgeleverd. Om onduidelijke redenen stonden deze toestellen bekend als Finse G.I's.

Voor de Jachtgroep Veldleger vorderde Nederland de bestelling eind 1939; deze tweede serie toestellen kregen de registratienummers 340 t/m 365. Begin 1940 werden er 10 afgeleverd, de overige kwamen niet meer op tijd gereed.

Tijdens neutraliteitshandhaving in de periode september 1939 - mei 1940 kwam het Wapen der Militaire Luchtvaart meerdere malen in actie tegen vreemde toestellen die het Nederlandse luchtruim schonden. Bij deze luchtschendingen werden de Fokker G.I's verscheidene malen ingezet.

In de meidagen van 1940 werden de volgende acties uitgevoerd met de G.I’s:

    • 11 mei. Diverse gevechtspatrouilles met de 300, 301, 304, 318 en 332.

    • 12 mei. Aanval op Duitse stellingen bij de Grebbelinie door de 302, 322 en 325.

    • 13 mei. De 318 en 321 uit Bergen escorteren een groep van 5 D-XXI’s en 4 C-X toestellen bij een actie tegen Duitse stellingen bij de Grebbeberg. Hierbij worden beide G.I’s zo zwaar beschadigd dat ze niet inzetbaar meer zijn.

    • 14 mei. Vanaf Schiphol door de 308, 322, 342 en 343 een gevechtspatrouille gevlogen met 5 D-XXI’s.

UIteindelijk lot toestellen;

300 Duitse dienst, foto bekend.

301 Duitse dienst, officiele Duitse papieren bekend over neerstorten.

302 Vernield op Waalhaven, foto alom bekend.

303 Verbrand op haagweg, foto van wrak bekend

304 Onbekend

305 Onbekend

306 Maart 1940 neergestort

307 Duitse dienst, foto bekend

308 Onbekend

309 Vernield op Waalhaven, foto bekend

310 Buitgemaakt op Bergen, foto bekend

311 Vernield op Oost Voorne, foto bekend

312 Buitgemaakt op Waalhaven, foto bekend

313 Vernield op Bergen, foto van wrak in hangar bekend

314 Buitgemaakt op Waalhaven, foto bekend

315 Buitgemaakt, foto van juni 1940 bekend

316 Onbekend

317 Vernield op Bergen, foto van wrak bekend

318 Onbekend

319 Vernield op Waalhaven, foto bekend

320 Onbekend

321 Buitgemaakt op Bergen, foto bekend

322 Vernield op Schiphol, foto bekend

323 Bij Fokker

324 Onbekend

325 Verbrand op Haagweg, foto bekend

326 Onbekend

327 Bij Fokker

328 Onbekend

329 Verbrand op Oost Voorne, foto van staartbomen bekend

330 Noodlanding bij Zevenbergen

331 Vernield op Bergen, foto bekend

332 Duiste dienst, foto bekend

333 Vernield op Bergen, foto bekend

334 Onbekend

335 Duitse dienst, foto bekend.

Bron: http://www.nederlandseluchtvaart.nl/forums/f13-fokker/g-1-lijst-15-mei-1940-a-10184/

Literatuur

    • Green, William. Warplanes of the Second World War, Volume Three: Fighters. Londen: Macdonald & Co.(Publishers) Ltd., 1961. ISBN 0-356-01447-9.

    • Hooftman, Hugo. Fokker G-1, Tweede druk (Nederlandse Vliegtuig Encyclopedie, deel 12). Bennekom: Cockpit-Uitgeverij, 1981.

    • Van der Klaauw, Bart. The Fokker G-1 (Aircraft in profile number 134). Leatherhead, Surrey, UK: Profile Publications Ltd., 1966.

Externe links

.

G.I's die op Oostvoorne landden

Tegen 04.00 werd Waalhaven aangevallen door twee Duitse bommenwerpers. Luitenant Kreft sloeg alarm en kapitein Scholtmeijer gaf bevel te starten. In ongeveer een kwartier vertrokken acht G.1's. De lotgevallen van drie van deze G.1's worden nu behandeld in volgorde van de start.

311 Sergeant Holwerda en sergeant de Vos hadden nog de harnachementen voor hun parachutes opgehaald. Ze holden terug naar hun toestellen toen weer een luchtaanval werd ingezet. Holwerda rende door, terwijl De Vos bij de 334 bleef, en daar sneuvelde. Holwerda was nog niet geheel binnen in de 311, toen lt. Sonderman al wegtaxiede. Deze schoot direct na de start al een Ju 52 neer, maar kreeg ook Bf 109's op de staart, waarvan een de radio kapot schoot. Sonderman schoot deze en een andere Bf 109 neer, maar kreeg gebrek aan munitie. Hij vloog nu naar het westen, korte tijd in formatie met de 328 en de 319. Toen zag hij opeens een He 111 en dook daar direct op. De vlieger van deze He 111, die al doorzeefd was door luitenant Noomen, had juist bij Rockanje een noodlandingsterrein ontdekt. Tijdens het inzetten van de (buik)landing kreeg hij nog een salvo van Sonderman. Diens munitie was nu vrijwel op en hij landde op het strand van Oostvoorne. De genoodlande He 111 was 5J+DA van Stab/KG4 met aan boord Oberst Fiebig, de Geschwaderkommandeur. De bemanning werd krijgsgevangen gemaakt. De door Noomen's aanval zwaar gewonde rugschutter was inmiddels overleden.

329 Luitenant Woudenberg startte vlak na Sonderman. Hij schoot een Ju 87 en een Ju 52 neer en kwam daarna in gevecht met Bf 110's. Vervolgens ontmoet¬te hij de 328, die met de wielen uit vloog. Op weg naar Haamstede zag hij twee G.1's bij Oostvoorne en besloot daar ook te landen.

328 Daar zijn schutter, sergeant de Man, zoek was besloot sergeant Souffrée tenslotte maar alleen op te stijgen. Souffrée beschadigde enkele He 111's, waarvan 5J+KN van 5./KG4 een noodlanding maakte. Hij schoot vervolgens een Bf 109 neer. Daarna ontmoette hij de 329, waarin luitenant Woudenberg met gebaren duidelijk maakte dat Souffrée's wielen uit waren. Even later verschenen de 311 en 319. De drie G.1's vlogen enige tijd in formatie. De anderen draaiden af en toen Souffrée Oostvoorne naderde, zag hij daar een G.1 op het strand staan en waagde de landing. Het landingsgestel bleek nog in orde.

De vliegers te Oostvoorne besloten daar te blijven en camoufleerden hun G.1's met zeilen afkomstig van badhokjes. Ze meldden zich bij de commandant van het eiland en bij de Jachtgroep. Daar werd de bevoorrading geregeld en de volgende morgen bracht wachtmeester Wild¬schut van IV 2 LvR te Haamstede met C.5 618 blikken benzine en een startslinger. Tijdens de start was ieder vergeten deze mee te nemen. Déze slinger moest echter eerst door een smid worden pasgemaakt. Intussen was kapitein P. J. de Broekert, als verbindingsofficier op weg naar Parijs op het eiland gestrand. Hij ontmoette de vliegers en nam luitenant Sonderman met zich mee. Deze keerde echter vanuit Brussel naar Nederland terug.

http://www.fokkerg-1.nl/3java.php

Onderdelen van de Fokker G1´s welke op het strand van Oostvoorne waren geland worden door de Duitsers afgevoerd.

http://www.nederlandseluchtvaart.nl/forums/f13-fokker/g-1-lijst-15-mei-1940-a-10184/