Program NSDAP

PROGRAM VAN DE N. S. D. A. P.







































1) Verklaring van Adolf Hitler 13 April 1928. Tegenover de leugenachtige uitleggingen van punt 17 van het program der N. S. D. A. P. van de zijde onzer tegenstanders, is het nodig het volgende vast te stellen: Daar de N. S. D. A. P. op de bodem van het privaatbezit staat, spreekt het vanzelf, dat de passage „Kosteloze onteigening" slechts betrekking heeft op de invoering van wettelike mogelikheden, om grond, die op onrechtmatige wijze verworven werd of die niet met het oog op het volkswelzijn behandeld wordt, te onteigenen. Dit richt zich dus in de eerste plaats tegen de joodse grondspekulatie-verenigingen.


























Het program van de Duitse Arbeiderspartij is een tijd-program. De leiders weigeren om, nadat het in het program gestelde doel zal zijn bereikt, nieuwe op te stellen, enkel met de bedoeling, door kunstmatig opgedreven ontevredenheid van de massa het voortbestaan der partij mogelik te maken.

1. Wij eisen op grond van het zelfbestemmingsrecht der volkeren de aaneensluiting van alle duitsers tot een Groot-Duitsland.

2. Wij eisen de rechtsgelijkheid van het duitse volk ten opzichte van de andere naties; opheffing van de vredesverdragen van Versailles en St. Germain.

3. Wij eisen land en bodem (koloniën) om ons volk te voeden en voor de emigratie van ons bevolkingsoverschot.

4. Alleen wie volksgenoot is, kan staatsburger zijn. Volksgenoot kan slechts hij zijn, die van duitsen bloede is, zonder te letten op godsdienstig geloof. Geen jood kan dus volksgenoot zijn.

5. Wie geen staatsburger is, zal slechts als gast in Duitsland kunnen leven en moet onder de vreemdelingenwet vallen.

6. Het recht, over leiding en wetgeving van de staat te beslissen, komt alleen de staatsburger toe. Daarom eisen wij, dat ieder openbaar ambt, onverschillig van welke aard, hetzij in het Rijk, de landen of de gemeenten, slechts door staatsburgers mag worden bekleed. Wij bestrijden het tot korruptie leidend parlementaire stelsel van een bezetten der plaatsen enkel naar partijgezichtspunten zonder karakter en bekwaamheid in aanmerking te nemen.

7. Wij eisen, dat de staat verplicht wordt, in de eerste plaats voor de bestaans- en levensmogelikheid van de staatsburgers te zorgen. Als het niet mogelik is de totale bevolking van de staat te voeden, dan moeten de tot vreemde naties behorenden (niet-staatsburgers) uit het Rijk uitgewezen worden.

8. Iedere nieuwe vestiging van niet-duitsers moet verhinderd worden. Wij eisen, dat alle niet-duitsers, die zich sedert 2 Augustus 1914 in Duitsland gevestigd hebben, onmiddellik gedwongen zullen worden het land te verlaten.

9. Alle staatsburgers moeten gelijke rechten en plichten hebben.

10. Eerste plicht van iedere staatsburger moet zijn, geestelik of lichamelik te arbeiden. De arbeid van de enkeling mag niet tegen de belangen van het algemeen indruisen, maar moet in het kader van het geheel passen en tot algemeen nut strekken.

Daarom eisen wij:

11. Afschaffing van het arbeidsloos inkomen.

Breken van de renteslavernij.

12. In aanmerking genomen de ontzettende offers aan goed en bloed, die iedere oorlog van het volk eist, betekent de persoonlike verrijking door de oorlog een misdaad tegenover het volk. Wij eisen daarom restloze intrekking van alle oorlogswinst.

13. Wij eisen het brengen onder staatsbeheer van alle trusts.

14. Wij eisen aandeel in de winst van de grootbedrijven.

15. Wij eisen een grootse uitbouw van de ouderdomsverzorging.

1 6. Wij eisen het vestigen en in stand houden van een gezonde middenstand, onmiddellik in gemeentebeheer nemen van de grote warenhuizen en hun verhuur tegen billike prijzen aan kleine neringdoenden; zo sterk mogelike behartiging van de belangen van alle kleine neringdoenden bij de levering aan de staat, de landen of de gemeenten.

17. Wij eisen een aan onze nationale behoeften aangepaste grondhervorming, instellen van een wet tot kosteloze onteigening van grond voor algemeen nuttige doeleinden. Afschaffing van grondrente en verbod van iedere grondspekulatie 1).

18. Wij eisen de onvoorwaardelike strijd tegen hen, die door hun arbeid het algemeen belang schaden. Lage volksbedriegers, woekeraars, zwendelaars enz moeten met de dood worden gestraft, zonder aanzien van geloof of ras.

19. Wij eisen vervanging van het romeinse recht, dat de materialistiese wereldorde dient, door een duits . gemeenschapsrecht.

20. Om iedere bekwame en ijverige duitser het bereiken van een hogere ontwikkeling en daardoor het bezetten van een leidende positie mogelik te maken, heeft de staat zorg te dragen voor een grondige uitbouw van ons gehele volksopvoedingswezen. De leerplannen van alle opvoedingsinrichtingen moeten aan de eisen van het praktiese leven worden aangepast. De staatsgedachte moet onmiddellik, zodra het kind er voor ontvankelik is door de school als doel worden gesteld. Wij eisen de verdere opleiding van biezonder begaafde kinderen van arme ouders, afgezien van hun stand of beroep, op staatskosten.

21. De staat heeft te zorgen voor de bevordering van de volksgezondheid door de bescherming van moeder en kind, door verbod van jeugdarbeid, door het aankweken van lichamelike flinkheid door middel van het wettelik instellen van een turn- en sportplicht, door de grootst mogelike ondersteuning van alle verenigingen, die zich met de lichamelike opvoeding van de jeugd bezighouden.

22. Wij eisen de afschaffing van betaalde troepen en de vorming van een volksleger.

23. Wij eisen de wettelike strijd tegen de bewuste politieke leugen en haar verbreiding door de pers. Om de oprichting van een duitse pers mogelik te maken, eisen wij, dat:

a. alle redakteuren en medewerkers van kranten, die in de duitse taal verschijnen, volksgenoten moeten zijn;

b. niet-duitse kranten voor hun verschijnen de uitdrukkelike toestemming van de staat nodig hebben. Zij mogen niet in de duitse taal gedrukt worden;

c. iedere financiële deelname aan duitse kranten of hun beïnvloeding door niet-duitsers verboden wordt; wij eisen als straf voor overtredingen het sluiten van zulk een krantenbedrijf, met onmiddellike verbanning van de daarbij betrokken niet-duitsers.

24. Wij eisen de vrijheid van alle religieuze overtuigingen in de staat, voorzover ze het behoud van de staat niet in gevaar brengen of tegen het zedelik gevoel van het germaanse ras indruisen.

De partij als zodanig staat op het standpunt van een positief christendom, zonder zich konfessioneel aan een bepaalde belijdenis te binden. Zij bestrijdt de joods-materialistiese geest in en buiten ons en is er van overtuigd, dat een blijvende genezing van ons volk slechts bereikt kan worden van binnen uit op de grondslag:

Algemeen belang voor eigenbelang.

25. Tot doorvoering van dit alles eisen wij: De vestiging van een sterke centrale rijksmacht. Onvoorwaardelike autoriteit van het politieke centrale parlement over het gehele rijk en zijn organisaties in het algemeen.De leiders der partij beloven, zonodig met de inzet van het eigen leven, voor de doorvoering van de genoemde punten zonder voorbehoud op te komen.