Brief aan de Nederlandse Vereniging zondagsheiliging 

Kampen, 2 juli 2019

Aan de Nederlandse Vereniging tot bevordering van de ZONDAGSRUST en de ZONDAGSHEILIGING,

Wij namen kennis van de doelstelling uwer stichting, waarin u te kennen geeft te streven naar:


Wij waarderen de door u tentoongespreide ijver voor Gods Woord en het verlangen om ’s HEEREN inzettingen te verkondigen aan het Nederlandse volk. Desalniettemin schijnt een waarschuwende brief ons op zijn plaats.

Allereerst willen wij met u de term ‘dag des Heeren’ bespreken. Dit begrip vindt zijn oorsprong in Gods Woord, en wel bijvoorbeeld Jes. 13: 9-10: ‘’Ziet, de dag des HEEREN komt, gruwelijk, met verbolgenheid en hittigen toorn, om het land te stellen tot verwoesting, en deszelfs zondaars daaruit te verdelgen. Want de sterren des hemels en zijn gesternten zullen haar licht niet laten lichten; de zon zal verduisterd worden, wanneer zij zal opgaan, en de maan zal haar licht niet laten schijnen.’’

We vinden deze term tevens in Op. 1:10: ‘’En ik was in den geest op den dag des Heeren; en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin,’’

Het is belangrijk om te beseffen dat Johannes een Jood was en dat hij in die tijd alleen het ‘Oude Testament’ kende, aangezien het Nieuwe Testament zoals wij dat kennen toen nog niet was geschreven. De begrippen die hij gebruikt, moeten wij dan ook duiden in deze context. Als hij spreekt over de ‘dag des Heeren’, moeten we begrijpen dat dit geen nieuw begrip is, maar dat dit al terug te vinden is in ‘het Oude Testament’ (de Tenach). De ‘dag des Heeren’ gaat niet over de zondag, maar over de komende oordeelsdag. Vergelijk dit met de Schriftwoorden uit Jes. 13: 6-13. En dit is ook makkelijk te begrijpen, aangezien het algemeen bekend is dat Openbaring over de eindtijd gaat!

Nu we hebben vastgesteld dat de term ‘dag des HEEREN’ over de oordeelsdag gaat en niet over de zondag, komen wij op een ander punt.

Tot aan het concilie van Nicea in het jaar 321 namen de messiasbelijdende Joden alsook de gelovigen uit de volken nog geheel de Sabbatdag op de zevende dag in acht. Toen de gemeenschappen van de eerste gelovigen buiten Israël meer en meer uit heidenen gingen bestaan, ebde de betekenis van de Sabbat steeds verder weg. Ondanks hun geloof in Jezus (Yeshua) namen zij weer de reeds in de vóórchristelijke tijd bij de heidenen bekende “Dies Solis” (de zonnedag) ter ere van de zonnegod in acht, en noemden hem nu “Dominica Dies” (Dag des Heren). We hebben reeds hiervoor gezien dat dit begrip gaat over de oordeelsdag en niet over de rustdag. Indien men dan toch van mening zou zijn dat dit gaat over de rustdag, dan moeten we ook de uitspraak onzer Verlosser in acht nemen uit          Marcus 2:27, waar Hij benoemt dat Hij Heer over de Sabbat is. Dat was en is de zevende dag en Hij had het hier niet over de zondag, de eerste dag der week. God haat vermenging.

Later, in het kader van de versmelting tussen staat en kerk, verbood keizer Constantijn in 321 op advies van Eusebius alle christenen, dus óók de Joodse gelovigen, het in acht nemen van de Sabbat, om daardoor het Christendom geheel van zijn Joodse wortels los te maken.

Zoals velen bekend zal zijn vereerden de heidenen de zon, en de zondag behoorde tot de vereringscultus. Door de Sabbat af te schaffen en de zondag te heiligen hoopte men dat daardoor meer heidenen (in naam) tot de kerk zouden toetreden. Keizer Constantijn had hierdoor de verwachting dat de rust in het Romeinse Rijk zou wederkeren.

Een stap verder ging Paus Sylvester (314-335), die verklaarde dat “de Sabbat voor de Christenen een dag is van afschuw jegens de Joden. Men behoort die dag niet te houden, want het is een verwerpelijk gebruik”. Nog bonter maakte het Paus Innocentius I (402-417). Hij verordende dat er op de Sabbat geen godsdienstige samenkomst mag worden gehouden en dat de sacramenten niet mogen worden uitgereikt. We zien hieraan, dat de Sabbat dus juist in die tijd nog steeds door Christenen gehouden werd en daarom “moest” worden verboden. We zien ook, dat er geen heilige en oprechte motieven zoals de herdenking van de opstanding des Heren tot de invoering van de zondag als kerkdag hebben geleid, maar een afschuw van de Joden, dus puur antisemitisme alsmede afgoderij! (Bronnen zie hier).

Tijd van de reformatie

In de reformatietijd zijn er ook wel stemmen geweest die zeiden dat het met die zondagsheiliging en bijvoorbeeld de kerstvieringen niet goed zat. De Augsburgse Confessie, die door de opvolger van Maarten Luther, Melanchton, is opgesteld bevat de volgende zinsnede: “De waarneming van de dag des Heeren (de zondag, w.v.) is niet gegrond op enig Goddelijk bevel, maar op het goeddunken van de kerk.”[1]

Ook Luther en Calvijn wisten dat de vroege kerk de zondag in plaats van de sabbat gesteld heeft, maar tot een herstellen van de sabbat is het helaas niet gekomen. Tijdens de Reformatie is veel hersteld wat door de rooms-katholieke kerk was afgeschaft, maar het herstel van de Sabbat hoorde daar tot grote droefenis niet bij. Integendeel! Nu begon men de zondagsrust te verdedigen op grond van Bijbelteksten.

Toch durfden de schrijvers van de Heidelbergse Catechismus de waarheid niet te verdraaien en zij schreven dan ook dat de Sabbat de rustdag is die geheiligd moet worden (zondag 38). Vaak horen wij ten onrechte dat de zevende-dag-Sabbat de Joodse Sabbat wordt genoemd. Dit klopt niet, aangezien de HEERE het Zijn rustdag noemt (Lev. 23:3).

Wie wel eerlijk uitkomt voor de feiten, is de Rooms Katholieke Kerk wanneer zij het volgende te kennen geeft:

Citatie uit de Catholic Encyclopaedia , Commandments of God, volume IV, © 1908 by Robert Appleton Company:

“Aan de andere kant heeft de Kerk, nadat ze de rustdag van de Joodse Sabbat, of de zevende dag van de week, veranderd had in de eerste dag, het Derde Gebod (volgens Katholieke telling) van toepassing verklaard op de zondag. Dat is de dag die als dag des Heren geheiligd moet worden. Het Concilie van Trente (Sessio VI, canon xix) veroordeelt degenen, die ontkennen, dat de Tien Geboden voor christenen bindend zijn.”

Catholic Record, 1 september 1923: “Wanneer je het gezag van de Kerk ontkent, heb je geen adequate of redelijke verklaring of rechtvaardiging voor het vervangen van de zaterdag door de zondag in het Derde – voor protestanten Vierde – van Gods Geboden. … De Kerk staat boven de Bijbel. En deze verandering in de wijze van Sabbatviering is daarvan het bewijs.”

“Als protestanten volgens de Bijbel zouden leven, zouden ze God op de Sabbatdag aanbidden. Door het houden van de zondag gehoorzamen zij aan een wet van de Katholieke Kerk.” - Albert Smith, kanselier van het aartsdiocees Baltimore, die namens de kardinaal een brief beantwoordde op 10 februari 1920.

Zoals wij hier zien is de zondagsheiliging een typisch voorbeeld van wat  de reformatorische/hervormde/evangelische etc. kerken van hun grote moederkerk, de RKK, hebben geërfd.

Gods Woord

Zoals u merkt gaat dit alles lijnrecht in tegen Gods Woord  (zie Marcus 7: 7-9). Wij moeten juist Gods Woord volgen, niet onbijbelse menselijke tradities. Docht dit alles is reeds voorzegd door de profeet Daniël in hoofdstuk 7:25: ‘’… het (antichrist Rome) zal woorden spreken tegen den Allerhoogsten, en het zal de heiligen der hoge plaatsen verstoren, en het zal menen de tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in deszelfs hand overgegeven worden tot een tijd, en tijden, en een gedeelte eens tijds.’’

‘’Maar’’, zullen vele christenen zeggen, ‘’de Heere Jezus is opgestaan op zondag en daarom heiligen wij die dag’’. Wij weten inderdaad dat Jezus op de eerste dag der week opstond, maar er wordt nergens vermeld dat dit de nieuwe rustdag zou moeten worden. Neen, onze Verlosser rustte op de zevende dag in het graf. Hij is, zoals reeds benoemd, Heer van de Sabbat, niet van de zondag (Mat 12:8). Het is onze vaste overtuiging dat wij, als Zijn volgelingen, Hem dan ook moeten volgen in het rusten op de zevende dag (1 Joh. 2: 6)?

In Amos 3:7 staat dat de HEERE niets zal doen, zonder dat Hij het heeft voorzegd door Zijn profeten. Nergens in de Tenach (Oude Testament) lezen we dat God een nieuwe religie gaat starten, genaamd het christendom, die andere geboden (zoals zondag i.p.v. Sabbat) in acht gaat nemen dan zijn volk Israël.

Integendeel, Jezus’ gewoonte was om op de 7e dag, de Sabbatdag, te rusten en naar de synagoge te gaan voor de Woordverkondiging, zie Marc. 1:21, Luk. 4:16. Als de sabbatsheiliging verschoven zou worden naar de eerste dag van de week, omdat Jezus op die dag opgestaan is, wist God dit dan niet van tevoren en vergat Hij dit als gebod in te stellen? Of had God al een jaarlijks feest ingesteld om de opstanding te gedenken en niet een wekelijks feest? (Lev 23:9-11, 1 Kor 15:20).

Eigengereide godsdienst

Nee, wij kunnen niet onze eigen godsdienst creëren en dan een vals getuigenis aanwenden als zou de Bijbel de zondagsrust ondersteunen. Met alles wat u als stichting voorstaat, schijnt u ons, met alle respect, Roomser dan de Paus. Zelfs de meeste katholieken nemen de zondagsrust niet in acht in die mate als de reformatorische wereld dat doet. De deugdzame ijver die wij bij u bespeuren inzake het heiligen van de eerste dag der week zou zeer vruchtbaar zijn indien het op de juiste dag zou geschieden. Om af te sluiten keren we terug naar de woorden van de profeet Jesaja in hoofdstuk 13: 9: ‘’Ziet, de dag des HEEREN komt, gruwelijk, met verbolgenheid en hittigen toorn, om het land te stellen tot verwoesting, en deszelfs zondaars daaruit te verdelgen.

De Heere Jesjoea (Jezus) komt spoedig terug en de zondaars zullen uit het land verdelgd worden. De Bijbelse definitie van zonde is het overtreden van Gods Wet (1 Joh. 3:4 en Rom. 7:7). Aldus beschrijft Gods Wet het ontheiligen van de Sabbatdag op de zevende dag als zonde.

Uit een medelevende liefde richten wij dit schrijven tot u. Dat de HEERE deze inzichten ontdekke aan uw harten.

In de hoop op een verdere bezinning aan uw kant verblijven wij.

Hoogachtend 

-        Bijlage: Hand. 20: 7-8 en 1 Kor. 16: 1-2 verklaard -


Bijlage: Hand. 20: 7-8 en 1 Kor. 16: 1-2 verklaard:

1 Korintiërs 16:1-2

Sommigen menen in 1 Korintiërs 16:1-2 een bewijs te vinden dat de samenkomsten reeds in Nieuw-Testamentische tijd op zondag waren en niet meer op de Sabbat: “Aangaande nu de verzameling, die voor de heiligen geschiedt, gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatië verordend heb, doet ook gij alzo. Op elken eersten dag der week, legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet eerst geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn.”

Deze tekst wordt gaarne aangehaald omdat er naast de vermelding van de zondag vooral een collecte genoemd wordt en dan denkt men daarbij nogal gauw aan een collecte zoals die in de huidige kerken een vast onderdeel van de dienst vormen. Het gaat hier inderdaad over de eerste dag van week, dus de zondag, er wordt echter in onze Statenvertaling niets over een samenkomst gezegd, en ook niets over een collecte tijdens een samenkomst, maar over het thuis opzij leggen en opsparen van geld, en dat is nogal iets wat je nu eenmaal niet op de Sabbat doet!

Handelingen 20:7-8

“En op den eersten dag der week, als de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus met hen, zullende des anderen daags verreizen; en hij strekte zijne rede uit tot den middernacht. En er waren vele lichten in de opperzaal waar zij vergaderd waren.’’

Dit is de enige tekst waaruit blijkt dat er inderdaad op de eerste dag der week, dus op de zondag, Messiasbelijdende Joden samengekomen waren om brood te breken. Maar is dit echt een bewijs dat reeds toen de sabbatsheiliging door de zondag was vervangen? Geenszins!

Het is niet zo verwonderlijk dat zij op die dag bij elkaar kwamen om brood te breken, want in Handelingen 2:46 lezen wij, dat ze dit praktisch elke dag deden: “...En dagelijks eendrachtelijk in den tempel volhardende, en van huis tot huis brood brekende, aten zij te zamen met verheuging en eenvoudigheid des harten;”

Dat in Handelingen 20:7 de eerste dag der week nadrukkelijk genoemd wordt, heeft een andere reden. De volgelingen van Yeshua bleven als Thoragetrouwe Joden (Handelingen 21:20) ook na Zijn dood en opstanding nog geheel de Sabbat heiligen. Daar de dagen van de Bijbelse kalender telkens op de avond beginnen, begint reeds op zaterdagavond omstreeks 18.30 uur de eerste dag der week. Zo hielden zij in directe aansluiting op de algemene Sabbat speciale samenkomsten bij een van hen thuis, waar zij “met elkaar brood braken”, dat wil zeggen een maaltijd hielden, de Schriften en de mondelinge overleveringen bestudeerden. Daartoe behoorde ook het leven en de leer van Rabbi Yeshua, die zij aan elkaar doorvertelden en met elkaar bediscussieerden. Ook andere Joodse groeperingen hielden zulke bijeenkomsten, hetzij op de sabbatavond, hetzij op andere avonden. Het is heel goed denkbaar dat de Joodse volgelingen van Yeshua al vroeg op de zaterdagavond, direct na zonsondergang, dat is dus na afloop van de Sabbat, voor deze bijeenkomsten gingen bestemmen. De bovengenoemde beschrijving van een dergelijke bijeenkomst in Handelingen 20:7-8 is daar een duidelijk voorbeeld van. Eerst wordt vermeld, dat zij op de eerste dag van de week samengekomen waren om brood te breken (Hand. 20:7a). De misvatting zou nu kunnen ontstaan dat dit op zondagochtend was, maar het vervolg van het verhaal wijst uit, dat deze samenkomst ‘s avonds plaatsvond. Omdat Paulus de volgende dag (dag in de zin van ‘overdag’, dus zondagochtend) van plan was te vertrekken, zette hij zijn toespraak voort tot middernacht (Hand. 20:7b). Ter meerdere sfeertekening van het nachtelijke karakter van de bijeenkomst worden de lampen in de bovenzaal vermeld (Hand. 20:8). Deze avondbijeenkomsten kan men dus letterlijk avondmaalsdiensten noemen, maar staan verder los van de samenkomsten ter herdenking van de opstanding van Yeshua. Vrome Joden (messiasbelijdend of niet) zijn gewoon elke dag bij het aanbreken van de ochtend de nieuwe dag te beginnen met het ochtendgebed oftewel Sjacharit, welke tegenwoordig keurig zowel in het Hebreeuws alsook in het Nederlands in de Sidoer staat, het Joodse gebedenboek. Als er een synagoge in de buurt is, dan gaat men daarheen om samen met andere Joden het Sjacharit te bidden. Is dit niet het geval, dan doet men het thuis. Ongetwijfeld heeft het ochtendgebed op de ochtend van de eerste dag der week voor messiasbelijdende Joden een speciale betekenis gekregen, omdat Yeshua op dit tijdstip is opgestaan uit het graf. Maar aanleiding om van de Sjacharit op zondagochtend een uitgebreide eredienst te maken ter vervanging van de sabbatsdienst was er niet, zolang de eerste gemeente hoofdzakelijk uit Joden bestond. Zo is ook de tekst uit Handelingen 20:7-8 geen geldige rechtvaardiging voor de huidige christelijke zondagsdiensten en zondagsrust. Dat is en blijft een menselijke inzetting!



[1] Cox’s Sabbath Manual, deel II hdst 1