Stelling 19 - Kerst

Men moet de christenen leren dat Yeshua niet met Kerst is geboren, maar ergens in het najaar, tijdens de najaarsfeesten (Luk. 1: 5, 1 Kron. 24: 1-19).

Kerstmis is ontstaan uit een traditie waarin de zonnegod werd aanbeden. Vanaf voorchristelijke tijden vierden de Romeinen in de tijd van de zonnewende hun uitbundige feest van de Saturnalia (17-24 december). Bovendien kwamen de Romeinen door de uitbreiding van het rijk in kennis met vele Oosterse cultussen, zoals de verering van de Perzische lichtgod Mithras was, wiens geboortedag op 25 december werd gevierd. Enkele eeuwen na de geboorte van Christus werden de feesten die waren bedoeld om de zon en de zonnegod te eren, geleidelijk opgenomen in het steeds populairder wordende christendom. Alleen, zo redeneerde men, konden ze nu worden gevierd ter ere van de geboorte van Yeshua, het ware licht uit de hemel.

De meest gebruikelijke rechtvaardiging die men te horen krijgt over Kerst is dat mensen oude heidense gebruiken en ideeën hebben vervangen door te verklaren dat ze zich nu “focussen op Christus.” Ik heb velen horen zeggen dat ze “Christus vereren” in hun kerstviering. Het probleem is dat God zegt dat Hij dit niet aanvaard! In werkelijkheid verbiedt Hij het! Het houden van Kerst onteert Christus! Hij beschouwt alles wat ermee te maken heeft als een gruwel! We zullen snel zien waarom.

Christus zei: “Maar tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen onderwijzen die geboden van mensen zijn” (Mat. 15:9). Kerst is geen gebod van God ‒ het is een menselijke traditie. Christus vervolgde: “U stelt op een mooie manier Gods gebod terzijde om u aan uw overlevering (traditie) te houden” (Mar. 7:9). Dit is nu juist wat honderden miljoenen over de hele wereld op 25 december doen!

We zullen zien dat God duidelijk gebiedt: “U mag u de weg van de heidenvolken niet aanleren.”(Deut. 12: 30-31: '’Wacht u, dat gij niet verstrikt wordt achter hen, nadat zij voor uw aangezicht zullen verdelgd zijn; en dat gij niet vraagt naar hun goden, zeggende: Gelijk als deze volken hun goden gediend hebben, alzo zal ik ook doen. Gij zult alzo niet doen den Heere, uw God; want al wat den Heere een gruwel is, dat Hij haat, hebben zij hun goden gedaan; want zij hebben ook hun zonen en hun dochteren met vuur verbrand voor hun goden.'' & Deut. 18:9: ''Als jullie in het land zijn gekomen dat de Heer God aan jullie gaat geven, moeten jullie niet dezelfde verschrikkelijke dingen gaan doen als de volken die daar nu wonen.'’).

We mogen niet doen zoals zij deden, niet zelf bedenken hoe wij God willen aanbidden (Deut. 12: 2-4 en vers 8:''Gij zult ganselijk vernielen al de plaatsen, alwaar de volken, die gij zult erven, hun goden gediend hebben; op de hoge bergen, en op de heuvelen, en onder allen groenen boom. En gij zult hun altaren afwerpen, en hun opgerichte beelden verbreken, en hun bossen met vuur verbranden, en de gesneden beelden hunner goden nederhouwen; en gij zult hun naam te niet doen uit diezelve plaats. Gij zult den HEERE, uw God, alzo niet doen! Gij zult niet doen naar alles, wat wij hier heden doen, een ieder al wat in zijn ogen recht is.''). 

Maar de meeste mensen hebben geen ontzag voor God en Hij laat toe dat ze hun eigen keuzes maken. Mensen hebben een vrije wil ‒ vrij om God gehoorzaam of ongehoorzaam te zijn! Maar wee hen die het Woord van God negeren!

Het gaat niet om wat Kerst voor ons betekent (Spr. 14:12), maar om wat het voor Hem betekent (Deut. 12: 30-31)!

In de Bijbel lezen we dat de Israëlieten een gouden kalf maakten en daarvan zeiden dat het de God was die hun uit Egypte heeft geleid (Ex. 32:8). Zij wilden dus God de Vader ermee eren. God stond dat niet toe!

Waarom zouden wij dan wel het Mitraïsche gebruik van het versieren van een naaldboom mogen gebruiken om Zijn Zoon te eren?

Integendeel: In Jeremia 10: 2-7 laat God zien dat de heidenvolken hun bomen versierden en dat wij die gebruiken dus niet mogen navolgen! Herkent u hierin de wijze waarop wij onze kerstbomen versieren? Jer. 10: 2-7: ''Zo zegt de HEERE: Leert den weg der heidenen niet, en ontzet u niet voor de tekenen des hemels, dewijl zich de heidenen voor dezelve ontzetten. Want de inzettingen der volken zijn ijdelheid; want het is hout, dat men uit het woud gehouwen heeft, een werk van des werkmeesters handen met de bijl. Men pronkt het op met zilver en met goud; zij hechten ze met nagelen en met hameren, opdat het niet waggele. Zij zijn gelijk een palmboom van dicht werk, maar kunnen niet spreken; zij moeten gedragen worden, want zij kunnen niet gaan; vreest niet voor hen, want zij kunnen geen kwaad doen, ook is er geen goeddoen bij hen. Omdat niemand U gelijk is, o HEERE! zo zijt Gij groot, en groot is Uw Naam in mogendheid. Wie zou U niet vrezen, Gij Koning der heidenen? Want het komt U toe; omdat toch onder alle wijzen der heidenen, en in hun ganse koninkrijk, niemand U gelijk is.''

Wij moeten daarentegen God aanbidden in Geest en Waarheid (Joh. 4:24: ‘’God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid’’). Wat is waarheid? Gods Woord is Waarheid volgens Joh. 17:17: ‘’Heilig hen door Uw waarheid;  Uw woord is de waarheid’’ (en ‘Het Woord’ was in die tijd alleen het ‘Oude Testament’).

Zie ook deze pagina over Kerst!