Pesach 2025
Na de gebeurtenis van Pesach, begon de lange reis na de uittocht uit Egypte.
Ex. 13: 17-18: ‘’Toen de farao het volk had laten gaan, is het gebeurd dat God hen niet leidde langs de weg door het land van de Filistijnen, hoewel dat korter was. Want God zei: Anders zal het het volk berouwen bij het zien van oorlog en wil het naar Egypte terugkeren. Daarom leidde God het volk om, langs de weg door de woestijn naar de Schelfzee. In slagorde trokken de Israëlieten uit het land Egypte.’’
Ik wil kort inzoomen op God als Herder, daarna wil ik met jullie kijken naar de beproeving in de woestijn die leidt tot volharding en bevinding.
De Herder
Gen. 49:24: ‘’De Machtige van Jakob is de Herder, de rots van Israël’’
Wat doet een herder? Een herder beschermt en leidt ons. Hij weet waar grazige weiden zijn, waar rustig water is.
God heeft aan de Israelieten gedacht toen zij in Egypte waren. Hij dacht aan Zijn verbond met Avraham en heeft Zijn volk uitgeleid. Hij leidde hen als een Herder. Maar lange tijd later, onderweg, gebeurde de situatie met de verspieders (Num. 13:30-31). De meesten zeiden dat ze maar terug moesten gaan naar Egypte, omdat de inwoners van Kanaän sterker zouden zijn dan hen. Hebben ze dan vertrouwd op hun Herder?
En het gevolg daarvan, want: woorden hebben kracht, is wat we kunnen lezen in Num. 14:1-4: ‘’Toen begon heel de gemeenschap luid te weeklagen en bleef het volk in die nacht luid jammeren. Al de Israëlieten morden tegen Mozes en tegen Aäron. Heel de gemeenschap zei tegen hen: Waren wij maar in het land Egypte of in deze woestijn gestorven! Waren wij maar gestorven! Waarom brengt de HEERE ons dan naar dit land, zodat wij door het zwaard vallen, en onze vrouwen en onze kleine kinderen tot prooi worden van de vijand? Zou het niet beter voor ons zijn naar Egypte terug te keren? En zij zeiden tegen elkaar: Laten wij een hoofd aanstellen en naar Egypte terugkeren!’’
Men wilde een hoofd (rosh) aanstellen en teruggaan naar Egypte. Ze wilden een andere herder. Dat is me toch een klap in het gezicht van de goede Herder?!
Yeshua, de Goede Herder
Om in dit thema even verder te leren met elkaar, wil ik naar het bekende gedeelte uit Johannes 10 gaan, namelijk vers 9-16: ‘’Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben. Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Maar de huurling en wie geen herder is, die de schapen niet tot eigendom heeft, ziet de wolf komen en laat de schapen in de steek en vlucht; en de wolf grijpt ze en drijft de schapen uiteen. En de huurling vlucht, omdat hij een huurling is en zich niet om de schapen bekommert. Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend, zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken; en Ik geef Mijn leven voor de schapen. Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder.’’
Een aantal elementen wil ik hieruit aanstippen. Allereerst ‘de deur’. Wie weet het Hebreeuwse woord voor ‘deur’? Dat is: delet דלת, gelinkt aan de letter ‘dalet’. Yeshua is als het ware die ‘dalet’ die nodig is om tot de Vader te komen. Wat is het Hebreeuwse woord voor Vader? Abba/av אב. Als we deze 2 bij elkaar plakken, de dalet (deur) en de av (vader), dan krijgen we het woord abad (אבד). Wat is het woord abad? Dat is: verdwaald zijn. Zou dit een beeld kunnen zijn van degenen die verdwaald zijn, de verloren schapen, dat zij de dalet en de av nodig hebben om tot hun volheid te kunnen komen?
Dit leidt ons tot Ez. 34:6, waar we lezen: ‘’Mijn schapen dwalen rond op alle bergen en op elke hoge heuvel. Over heel het aardoppervlak zijn Mijn schapen verspreid. Er is niemand die naar ze vraagt, en niemand die ze zoekt.‘’
En vervolgens lezen we in vers 11-16: ‘’Want zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal Zelf naar Mijn schapen vragen en naar ze op zoek gaan. Zoals een herder op zoek gaat naar zijn kudde op de dag dat hij te midden van zijn verspreide schapen is, zo zal Ik op zoek gaan naar Mijn schapen. Ik zal ze redden uit alle plaatsen waarheen ze verspreid zijn op de dag van wolken en donkerheid. Ik zal ze uitleiden uit de volken, ze bijeenbrengen uit de landen en ze brengen naar hun land. Ik zal ze weiden op de bergen van Israël, bij de waterstromen en in alle bewoonbare plaatsen van het land. In goede weide zal Ik ze weiden en op de hoge bergen van Israël zal hun weideplaats zijn. Ze zullen daar neerliggen in een goede weideplaats en ze zullen grazen in de voortreffelijkste weide op de bergen van Israël. Ik zal Zelf Mijn schapen weiden en Ik zal ze Zelf doen neerliggen, spreekt de Heere HEERE. Het verlorene zal Ik zoeken, het afgedwaalde zal Ik terugbrengen, het gebrokene zal Ik verbinden, en het zieke zal Ik versterken, maar het welgedane en het sterke zal Ik wegvagen. Ik zal ze weiden zoals met recht.‘’
Wat een belofte. Yeshua zei het al: ‘’Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend, het wordt één kudde en één Herder.‘’
Een kern-element wat ik eruit wil halen is het volgende: er wordt telkens gesproken over mijn schapen. De schapen is een beeld voor mensen, zoals vast bekend zal zijn (vers 31). Nu is mijn vraag: mag jij jezelf al een schaap van deze Herder weten? Ken jij jezelf als een schaap dat geleid wordt door deze Herder? Het is belangrijk! Er staat namelijk geschreven dat God naar Zijn schapen op zoek zal gaan en ze zal brengen naar het land. Het is dus van belang om tot die groep van Zijn schapen te behoren. Ik geloof dat bovenstaande een verwijzing is naar de grote uittocht die ons nog te wachten staat. Daar kunnen we ook over lezen in Jer. 23: 7-8: ‘’Daarom zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten geleid heeft uit het land Egypte, maar: Zo waar de HEERE leeft, Die het nageslacht van het huis van Israël geleid heeft en Die het gebracht heeft uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Ik hen verdreven had: zij zullen wonen in hun eigen land.’’
Dit is nog toekomst. We spreken immers nog steeds over de uittocht uit Egypte. Maar als we de tekst correct interpreteren, kunnen we stellen dat de volgende uittocht in die zin nog grootser zal zijn. En wie is de groep over wie het hier gaat? Het nageslacht van het huis van Israël. Zelf denk ik dat dit gaat over het overblijfsel.
Persoonlijke leiding
Een volgend onderwerp dat hierbij aansluit, wil ik inleiden met de vraag: ‘’ervaar jij Gods herdersstaf in je leven?’’. Dit is een verwijzing naar Psalm 23, die ik graag samen wil lezen: ‘’Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren. Hij verkwikt mijn ziel, Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid, omwille van Zijn Naam. Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. U maakt voor mij de tafel gereed voor de ogen van mijn tegenstanders; U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven. Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen.’’
Hier zit heel veel in. Ik wil een paar elementen aanstippen.
Als we mogen weten dat God onze Herder is, dan ontbreekt het aan niets. Soms kan het zijn dat er moeilijke tijden zijn, of ervaar je tegenslag. Dan heb je de keuze om te gaan mopperen en klagen, zoals sommigen uit het volk deden, en waarop als gevolg God toornig werd (zie Deut. 28:47 waar staat dat men vloeken kreeg, omdat u de HEERE, uw God, niet gediend zult hebben met blijdschap en hartelijke vreugde, vanwege de overvloed van alles.
Fillipenzen 4:4 leert ons: ‘’Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u.’’
In psalm 23:3 lazen we: ‘’Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid’’. Hier staat in het Hebreeuws: יַנְחֵנִי בְמַעְגְּלֵי־צֶדֶק. Hier staat: yancheeni be-maglee tzedek. Maglee-tzedek is samenvoeging van maglim en tzedek. Maglim is het meervoud van מַעְגָּל. Dit is een wagenspoor, een sleuf, of een cirkelvormig pad. Hier zit iets in van circulaire beweging en een spoor dat gesleten is, waarin je je voortbeweegt. Dat spoor, dat pad, is een spoor van tzedek, gerechtigheid.
Tzedek is een woord dat gerelateerd is aan rechtvaardiging. Gerechtvaardigd verklaard worden. Dat doet ons natuurlijk denken aan een centraal thema van Pesach, namelijk het wonderbare werk van Yeshua waardoor wij in het Vernieuwde Verbond mogen binnentreden. Paulus vat dat mooi samen in Rom. 5: 1-4: ‘’Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Yeshua Messias. Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God. En dit niet alleen, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop.’’
Wij zijn gerechtvaardigd uit het geloof. De Griekse grammatica van dit woord ‘gerechtvaardigd’ duidt erop dat dit is gebeurd op één moment in de tijd. Rom. 6:1-6 gaat daar verder op in. Maar, om bij Rom. 5 te blijven, Paulus gaat verder. Wij hebben shalom bij God, door Yeshua. Shalom = vrede, volheid en is gerelateerd aan het woord voor betalen ‘leshalem’. Als er betaald is, is er shalom. Er is betaald voor onze ongerechtigheid, en daardoor kunnen wij gerechtvaardigd worden uit het geloof!
Dan gaat Paulus verder: wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop.’’
Waarom roemen we in de verdrukkingen? Omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop.
Verdrukking leidt tot volharding, dat is : hypomone = standvastigheid, constantheid, geduldigheid. Daarmee komt dat beeld van een uitgesloten spoor, van Psalm 23 ook weer terug. Er is een constant, een geduldig beeld. We bewegen ons in Yeshua, we leven door Hem. Want toen Yeshua daar stierf op Golgotha, toen zijn wij, die van Hem zijn, mét Hem gestorven. Toen Hij opstand uit de doden, zijn we met Hem opgestaan.
je bent dan een compleet nieuwe schepping geworden, een nieuw persoon is geschapen. Daar spreekt 2 Kor. 5:17 over: ‘’Daarom, als iemand in Messias is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.’’
Dus de verdrukking leidt tot volharding en de volharding tot ondervinding. Ondervinding is het Nederlandse woord voor ‘dokime’ à bewijs, ervaring. Door volharding ondervinden we het geloof, dan krijgen we ervaring, bewijs dat God begaan is met je leven. Dat Hij die Goede Herder is die het leven leidt en alles in handen heeft.
En soms is het nodig dat de Herder ons verootmoedigt en ons op de proef stelt. Soms was er honger nodig in de reis door de woestijn. Want wat lezen we in Deut. 8: 1-4? ‘’U moet alle geboden die ik u heden gebied, nauwlettend in acht nemen, opdat u leeft, talrijk wordt en het land dat de HEERE uw vaderen onder ede beloofd heeft, binnengaat en in bezit neemt. Ook moet u heel de weg in gedachten houden waarop de HEERE, uw God, u deze veertig jaar in de woestijn geleid heeft, opdat Hij u zou verootmoedigen, en u op de proef zou stellen om te weten wat er in uw hart was, of u Zijn geboden in acht zou nemen of niet. Hij verootmoedigde u, Hij liet u hongerlijden en Hij liet u het manna eten, dat u niet kende en ook uw vaderen niet gekend hadden, om u te laten weten dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond van de HEERE komt. De kleren die u droeg zijn niet versleten en uw voet raakte niet opgezwollen in deze veertig jaar.’’
En daarmee wil ik afsluiten.
Net zoals de Israelieten in de uittocht uit Egypte getoetst werden om te zien wat er in hun hart was, zo wil ik u aansporen om de harten te onderzoeken. Is er nog zuurdesem aanwezig wat weg moet, doe dat dan weg. Laten we dan vanuit het volbracht werk van Yeshua beginnen aan de telling naar Shavoe’ot. Een telling van de omer, als een periode van levensheiliging. Levensheilig en karaktervorming leiden ertoe dat we steeds meer op Yeshua gaan lijken, zodat we klaar zijn om als verbondsvolk tezamen de Tora als het ware te ontvangen en uit te leven.