De omertelling
Er bestaat een onenigheid in de Tora-houdende messiaanse gemeenschap over de vraag wanneer men moet beginnen met de omer de tellen. De onenigheid komt voort uit de ambiguïteit van de bijbeltekst. Er zijn grofweg 3 varianten in omloop waarop men begint met tellen. De ene groep begint met tellen op de dag na de wekelijkse shabbat, dus dat is altijd op de eerste dag van de week, zondag. Volgens de geleerden was dit het gebruik van de Sadduceeën, om specifiek te zijn de Boethusianen, een groep binnen de Sadduceeën.
De andere groep begint met tellen na de feest-shabbat, die op 15 Nisan plaatsvindt. Dus dan start de telling op 16 Nisan (dit is het gangbare gebruik in het jodendom). De derde groep start met tellen na de tweede feestshabbat. Dit was, naar men zegt, het gebruik van Qumran-sekte. In deze studie hoop ik meer duidelijkheid te verschaffen over hoe de gangbare telling verdedigd kan worden vanuit de Schrift. Voor de referenties heb ik o.a. gebruik gemaakt van de studies ‘counting the Omer’ van Tony Robinson en het artikel ‘counting the omer’, van Tim Hegg, TorahResource.
De teksten
Laten we, om te beginnen, de betreffende Bijbelteksten erbij pakken.
Lev. 23: 4-8: ‘’Dit zijn de feestdagen van de HEERE, de heilige samenkomsten, die u op hun vastgestelde tijd moet uitroepen. In de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, tegen het vallen van de avond (letterlijk: tussen twee avonden), is het Pesach voor de HEERE. En op de vijftiende dag van die maand is het Feest van de ongezuurde broden voor de HEERE. Zeven dagen lang moet u dan ongezuurde broden eten. Op de eerste dag moet u een heilige samenkomst hebben. Geen enkel dienstwerk mag u dan doen. Zeven dagen lang moet u de HEERE een vuuroffer aanbieden. Op de zevende dag is er dan een heilige samenkomst. Geen enkel dienstwerk mag u dan doen.’’
Vervolgens lezen we in vers 9-11 het volgende, wat van belang is voor het vervolg in deze studie: ‘’De HEERE sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten, en zeg tegen hen: Wanneer u in het land komt dat Ik u geven zal, en u de oogst ervan binnenhaalt, dan moet u de eerste schoof van uw (graan-)oogst naar de priester brengen. Hij moet de schoof voor het aangezicht van de HEERE bewegen, opdat Hij een welgevallen in u vindt. Op de dag na de sabbat moet de priester de schoof bewegen.’’
Daarna komen we bij vers 14-16: ‘’U mag geen brood, geroosterd graan en vers graan eten tot op deze zelfde dag dat u de offergave van uw God gebracht hebt. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door, in al uw woongebieden. U moet dan vanaf de dag na de sabbat gaan tellen, vanaf de dag dat u de schoof van het beweegoffer gebracht hebt. Zeven volle weken (Letterlijk: sabbatten) zullen het zijn. Tot de dag na de zevende sabbat moet u vijftig dagen tellen. Dan moet u de HEERE een nieuw graanoffer aanbieden.’’
De aanduiding ‘dag na de sabbat’ is het gedeelte dat voor verwarring zorgt. Welke sabbat wordt hier bedoeld? Dat staat niet gespecificeerd in deze tekst.
Deut. 16: 8-9 gaat hier ook over: ‘’Zes dagen moet u ongezuurde broden eten. Op de zevende dag is er een bijzondere samenkomst voor de HEERE, uw God; dan mag u geen werk doen. Zeven weken moet u voor uzelf aftellen. U moet de zeven weken beginnen te tellen vanaf het moment dat men met de sikkel begint te oogsten in het staande koren.’’
Hier wordt het moment al nader gespecificeerd, namelijk dat we beginnen te tellen vanaf het moment dat men met de sikkel begint te oogsten.
Goed, hier gaan we straks verder mee.
Tijdsduur van feest van matzot
Misschien is u zojuist wat opgevallen in Deut. 16:8. Daar stond namelijk dat we zes dagen ongezuurde broden (matzot) moeten eten. In Lev. 23 lazen we echter dat er 7 dagen matzot gegeten moeten worden, wat ook nog eens in Ex. 23:15 en 34:18 staat.
Spreekt de Bijbel zichzelf tegen, of zit hier een hint in?
Laten we bij het begin beginnen en wat begrippen definiëren.
Pesach
Pesach zelf begint op de avond van 14 Nisan, ingaande in 15 Nisan. Dit kunnen wij leren uit Ex. 12:6: ‘’U moet het (lam) in bewaring houden tot de veertiende dag van deze maand, en heel de verzamelde gemeenschap van Israël zal het slachten tegen het vallen van de avond (letterlijk: tussen twee avonden).’’
In Lev. 23:5 lezen we: ‘’In de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, tegen het vallen van de avond, (Letterlijk: tussen twee avonden) is het Pesach voor de HEERE.’’
We zien dat men een lam moest slachten op de 14e van de eerste maand, dat is de maand die wordt aangeduid met de naam Nisan en soms ook als Aviv (abib), wat ‘lente’ betekent. Het moest geslacht worden tussen twee avonden.
Dit zien we ook in 2 Kronieken, waar men het Pesach-feest viert in de tweede maand, conform de regel dat men dit mocht doen als men dit op de eerste maand niet kon doen:
2 Kronieken 30: 13-15: ''In Jeruzalem verzamelde zich veel volk om het Feest van de ongezuurde broden te houden, in de tweede maand. Het was een heel grote gemeente. Zij stonden op en verwijderden de altaren die in Jeruzalem waren. Ook namen zij alle wierookaltaren weg, en wierpen die in de beek Kidron. Toen slachtten zij het paaslam op de veertiende dag van de tweede maand. De priesters en de Levieten waren beschaamd geworden, hadden zich geheiligd en brandoffers gebracht in het huis van de HEERE.''
Het begrip ‘tussen twee avonden’ wordt meerdere malen gebruikt. Het Hebreeuws is בין הערבים (been ha-arbaïm). Sommige vertalingen geven dit weer als: ‘in de schemering’. Maar welke schemering wordt dan bedoeld? De ochtend- of avondschemering?
We kunnen met zo’n vertaling niet duidelijk vaststellen wanneer dit precies is.
We moeten dit begrip ‘tussen twee avonden’ dus gaan interpreteren. De Herziene Statenvertaling geeft dit tijdsbegrip weer als ‘tegen het vallen van de avond’. Wat is de basis daarvoor?
Een Bijbelse dag begint met zonsondergang en duurt tot zonsondergang. Dat zou je twee avonden kunnen noemen. Dan zou het offer dus gedurende heel die periode geslacht kunnen worden, dus in feite de hele dag.
Maar vanuit andere bronnen weten we dat de term ‘tussen twee avonden’ verwijst naar een periode van grofweg 15u ’s middags tot 18u (vanaf dat de zon begint te ‘dalen’, tot de daadwerkelijke zonsondergang).
Wanneer is dan dat moment, tussen de twee avonden (‘been ha-arbaïm’), op de 14e Nisan?
Kan dit de voor-avond zijn van de 14e? Dus van 13 op 14 Nisan?
Nee, in feite niet. Want op dat tijdstip is het nog geen 14, maar nog 13 Nisan. We zagen zojuist in de tekst uit Kronieken dat het lam bewaard moest worden tót en met de 14e.
Een gerenommeerde historicus, dhr. Alfred Edersheim, leert ons dat de geschiedenis aantoont dat het Pesach-lam in de tijd van Yeshua werd geslacht omstreeks 14:30u en geofferd rond 15:30u. Dit is op dezelfde tijd als wanneer het voortdurende brandoffer dagelijks werd gebracht. Ook bij die inzetting wordt de term ‘tussen de twee avonden gebruikt’ (Num. 28:4).
De karaïeten (joodse stroming gelinkt aan de Sadduceeën) en Samaritanen zeggen dat de periode ‘tussen de twee avonden’ het tijdstip is vanaf de zonsondergang en totale duisternis. Dat is grofweg 1 uur tijd.
Volgens de geschiedschrijver Josefus, die leefde ten tijde van de tweede-tempel-periode, en volgens de Talmoed (mondelinge overleveringen) gaat het begrip ‘tussen de twee avonden’ om de tijdsperiode vanaf het moment dat de zon een dalende trend inzet en de daadwerkelijke ondergang. En dit was schijnbaar ook de praktijk in de tempel in Yeshua’s tijd. Dat verklaart dan ook hoe het mogelijk is dat er zovele lammeren konden worden geofferd in die tijdsperiode. Daar zou 1 uur tijd normaliter te kort voor zijn.
Oké, tot zover hebben we de geschiedkundige argumenten behandeld die gaan over de tijdsaanduiding ‘tussen de twee avonden’. Maar wat leren we uit de Schrift zelf?
In Ex. 12: 17-19 lezen we: ‘’Neem dan het feest van de ongezuurde broden in acht, want op deze zelfde dag zal Ik uw legers uit het land Egypte geleid hebben. Daarom moet u deze dag in acht nemen als een eeuwige verordening, al uw generaties door. In de eerste maand moet u ongezuurde broden eten vanaf de avond van de veertiende dag van de maand tot de avond van de eenentwintigste dag van de maand. Zeven dagen lang mag in uw huizen geen zuurdeeg gevonden worden, want ieder die iets gezuurds zal eten, die persoon moet uit de gemeenschap van Israël uitgeroeid worden, of hij nu een vreemdeling is of een ingezetene van het land.’’
De Israëlieten moesten het Pesach-maal in Egypte eten met hun schoenen aan en de staf in de hand (vers 11). Dit duidt erop dat ze vlak na de maaltijd uitgeleid zouden worden.
Numeri 33:3 leert ons dit inderdaad. Daar staat dat de Israëlieten uittrokken op 15 Nisan, na het Pesach-maal: ‘’In de eerste maand, op de vijftiende dag van de eerste maand, de dag na het Pesach, vertrokken de Israëlieten door een opgeheven hand, voor de ogen van alle Egyptenaren.’’
Pesach, een feest van 1 dag of 7 dagen?
We zagen aan het begin van deze studie dat er 6 dagen ongezuurde broden gegeten moeten worden, terwijl er op andere plekken staat dat dit 7 dagen gedaan moet worden. Het lijkt een tegenstrijdig iets. Om het nog iets gecompliceerder te maken, gaan we naar Ezechiël 45:21, waar we lezen dat er in de toekomstige nieuwe tempel ook nog Pesach gehouden zal worden. Er valt ons daar echter iets op:
‘’In de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, zal voor u het Pesach zijn, een feest van zeven dagen: men moet dan ongezuurde broden eten.’’
Wanneer we de feesttijden uit Leviticus 23 letterlijk nemen, zou Pesach 1 dag duren en het feest van ongezuurde broden 7 dagen. Ezechiël schrijft echter dat Pesach een feest van 7 dagen is, waarop men ongezuurde broden eet. Maar Pesach is toch op de 14e Nisan, de dag waarop het offer wordt gegeten? Hoe moeten we dit verklaren?
We zien in de Bijbel dat dit gaat om een idioom, een uitdrukking. Pesach wordt soms gebruikt om over het feest van ongezuurde broden te spreken. Kijk maar eens mee in Luk. 22:1: ‘’Het Feest nu van de ongezuurde broden, dat Pascha heet, was nabij.’’
Het feest van ongezuurde broden dat Pesach heet? Om het nog verder te compliceren lezen we in vers 7: ‘’De dag van de ongezuurde broden brak aan, waarop men het Pascha moest slachten.’’
En Mark. 14:12: ‘En op de eerste dag van de ongezuurde broden, wanneer ze het Pascha slachtten, zeiden Zijn discipelen tegen Hem: Waar wilt U dat wij heengaan en voorbereidingen treffen, zodat U het Pascha kunt eten?’’
Wanneer moest men het Pesach slachten? Op 14 Nisan. Wanneer begint het feest van ongezuurde broden? Op 15 Nisan. Toch leren Lukas en Markus ons hier iets wat er schijnbaar tegenin gaat.
Het probleem wordt opgelost als we beseffen dat er in de Bijbel soms uitdrukkingen worden gebruikt. Denk aan ons gezegde ‘het regent pijpenstelen’. Er komen dan geen ijzeren pijpen uit de lucht, maar het regent heel hard. De Bijbel kan dus schijnbaar ook uitdrukkingen gebruiken, zoals Pesach en ongezuurde broden die door elkaar worden gebruikt. 2 Kron. 35: 17-19 lijkt ook te suggereren dat het feest van ongezuurde broden zélf, ook als Pesach aangeduid kan worden.
Ook de geschiedschrijver Josefus schreef dat in zijn tijd het feest van ongezuurde broden Pesach wordt genoemd.
In zijn boek Antiquities of the Jews schrijft hij in 17.9.3: ‘’Nu, bij de nadering van dat feest van de ongezuurde broden, dat de wet van hun vaderen voor de Joden in deze tijd had vastgesteld, welk feest het Pascha wordt genoemd…’’
Hieruit, en uit de Schriftteksten hierboven, blijkt dat Pesach en ongezuurde broden als één geheel werden gezien en als zodanig soms ook benoemd. Als we zouden stellen dat het Pesach op de vooravond van 14 Nisan, dus van 13 op 14 Nisan, gegeten moest worden, dan is dit niet logisch, want dan heb je overdag op de 14e niets, terwijl de teksten hierboven erop wijzen dat het één feest is, of op zijn minst een direct-in-elkaar-overlopend-feest. Dit alles is belangrijk om te bepalen wanneer die omer-telling nou eigenlijk begint. Dat was immers het hoofdonderwerp van deze studie.
Telling
Vele Messianen zijn ervan overtuigd dat de Sadduceeën en Karaïeten de juiste benadering hebben. Dat houdt in: begin de omer te tellen vanaf de eerste zondag na Pesach (de dag na de wekelijkse shabbat). Dit is in tegenstelling tot het traditionele jodendom dat op de Farizese benadering is gebaseerd, om te tellen vanaf de dag na de feest-shabbat.
Josefus beschrijft in een ander boek nogmaals de praktijk van zijn tijd, in ‘war of the Jews’ 6.9.3: ‘’Toen het feest dat Pesach wordt genoemd aanbrak en zij hun offers slachtten, van het negende tot het elfde uur, maar wel zo dat er bij elk offer niet minder dan tien mensen aanwezig waren (want het is hun niet toegestaan om afzonderlijk feest te vieren), en velen van ons zijn met twintig in een gezelschap, ontdekten dat het aantal offers tweehonderdzesenvijftigduizendvijfhonderd was…’’
We lezen hier dat de offers geslacht werden van het 9e-11e uur. Dat is omstreeks 15u-17u.
Goed, terug naar ons topic. Lev. 23: 9-11 leerde ons dat we moeten starten met de omer te tellen op de dag na de shabbat. Welke shabbat dat is werd in de tekst niet gespecificeerd.
In vers 15-16 lazen we: ‘’U moet dan vanaf de dag na de sabbat gaan tellen, vanaf de dag dat u de schoof van het beweegoffer gebracht hebt. Zeven volle weken (Letterlijk: sabbatten) zullen het zijn. Tot de dag na de zevende sabbat moet u vijftig dagen tellen. Dan moet u de HEERE een nieuw graanoffer aanbieden.’’
Indien je altijd begint met tellen op een zondag, kom je ook altijd uit op een zondag. Dit doen de Farizeeën en het traditionele jodendom dus niet: Wij beginnen met tellen op de dag na de feest-shabbat, dat is: 16 Nisan.
Hoe kunnen we dit onderbouwen?
We beginnen met Josefus die de praktijk van zijn tijd beschreef en daarna gaan we naar de Schrift zelf:
Josefus schrijft in Antiquities of the Jews dat men op de 2e dag van ongezuurde broden (dat is 16 Nisan) de eerste gerst van het land nam en het offerde:
Antiquities of the Jews 3.10.5: ‘’Maar op de tweede dag van het ongezuurde brood, dat is de zestiende dag van de maand, nemen ze voor het eerst deel aan de vruchten van de aarde, want vóór die dag raken ze die niet aan. En terwijl ze denken dat het gepast is om God te eren, van wie ze deze overvloedige voorziening krijgen, offeren ze in de eerste plaats de eerstelingen van hun gerst, en dat op de volgende manier: ze nemen een handvol aren, en drogen ze, slaan ze dan klein, en zuiveren de gerst van de zemelen; ze brengen dan een tiende deel naar het altaar, voor God; en, een handvol ervan op het vuur werpend, laten ze de rest over voor het gebruik van de priester. En daarna is het dat ze hun oogst in het openbaar of privé mogen oogsten.’’
Nu gaan we kijken naar Lev. 23:15 door de bril van de targum.
Om te beginnen een korte toelichting: targum betekent letterlijk ‘vertaling’. Het is een Aramese Bijbelvertaling vanuit het Hebreeuws en deze vertaling bestond reeds voor Yeshua’s tijd. Het wordt als weergave gezien van hoe de Tenach begrepen zou moeten worden in de juiste context. De targums laten ons dus zien hoe de gelovigen van vóór Yeshua’s tijd de Tenach interpreteerden. Een bekend voorbeeld is het concept ‘het woord van God is vleesgeworden, uit Johannes 1’. De targums geven namelijk aan, dat, op sommige plekken waar in de Tora naar God wordt verwezen, dat daar eigenlijk het Woord van God de actie deed. En volgens Johannes 1 is dat Woord vleesgeworden in Yeshua. Met andere woorden kunnen we door de targums Yeshua al beter herkennen in de Tora. Maar de targum wil ons ook iets leren over de omertelling:
Wat zegt de Targum van Jonathan bij Leviticus 23:15? ‘’En tel voor u na de eerste feestdag van Pesach, vanaf de dag waarop u de schoof voor de verheffing brengt, zeven weken; ze moeten vol zijn.’’
Hieruit leren we dat men reeds toen de tekst uit Lev. 23:15 interpreteerde als dat men moest beginnen met de omer te tellen vanaf de 16e Nisan.
In vers 16 staat er vervolgens: ‘’Tot aan de dag na de zevende week moet u vijftig dagen tellen en een mincha (dit verwijst naar het graanoffer/minchagebed) van het nieuwe brood offeren aan de Naam van de Heer.’’
We begrijpen hieruit dat het begrip sabbat, in onze vertaling, ook geïnterpreteerd kan worden als week. Zeven volkomen shabbatten zijn dus zeven volle weken.
Ook het Nieuwe Testament leert ons dat het woord shabbat (shabbaton) als week gebruikt kan worden, en niet puur en alleen de wekelijkse rustdag.
Dit alles is belangrijk om te beseffen, aangezien we dus niet per sé van (wekelijkse) shabbat tot (wekelijkse) shabbat hoeven te tellen om een volkomen shabbat te tellen, maar het kan ook verwijzen naar een week, dus een volle periode van 7 dagen. Dat kan op elke willekeurige dag van de week gebeuren, zolang het maar start op 16 Nisan.
In Lev. 23: 10-11 hadden we reeds gelezen: ‘’Spreek tot de Israëlieten, en zeg tegen hen: Wanneer u in het land komt dat Ik u geven zal, en u de oogst ervan binnenhaalt, dan moet u de eerste schoof van uw oogst naar de priester brengen.
Hij moet de schoof voor het aangezicht van de HEERE bewegen, opdat Hij een welgevallen in u vindt. Op de dag na de sabbat moet de priester de schoof bewegen.’’
Dit was dus een toekomst-gebod, ‘wanneer u in het land komt...’
Laten we nu eens naar Jozua 5 gaan. Daar lezen we namelijk dat de Israëlieten na de woestijnreis in het beloofde land komen. In vers 10-12: lezen we het volgende: ‘’Terwijl de Israëlieten in Gilgal hun kamp hadden opgeslagen, hielden zij het Pesach op de veertiende dag van die maand, in de avond, op de vlakten van Jericho.
Zij aten de dag na het Pesach van de opbrengst van het land, ongezuurde broden en geroosterd graan, op diezelfde dag.
Het manna hield de volgende dag op, nadat zij van de opbrengst van het land gegeten hadden. En de Israëlieten hadden geen manna meer, maar zij aten in dat jaar van de opbrengst van het land Kanaän.’’
Dus wat gebeurt hier? Terwijl de Israëlieten in Gilgal hun kamp hadden opgeslagen, hielden zij het Pesach op de veertiende dag van die maand, in de avond. De avond van 14 Nisan, waarop het Pesach wordt gehouden, is dus van 14-15 Nisan, zoals we hiervoor reeds in de studie hebben behandeld.
Zij aten de dag na het Pesach van de opbrengst van het land. Let op het woordgebruik. Er staat niet ‘de dag na de Shabbat’, maar ‘de dag na Pesach’. Dat moet dan op 16 Nisan zijn. We hadden namelijk in Lev. 23:10-11 dat die eerste vruchten van het land op de dag na de Shabbat aan de priester moesten worden gegeven. Merk nogmaals op dat het feest van ongezuurde broden soms ook als Pesach wordt aangeduid (Ez. 45:21). Die dag na het Pesach verwijst in dit stuk dus naar 16 Nisan en 15 Nisan (met zo’n 3u ervoor van 14 Nisan) worden als Pesach benoemd en als rustdag, Shabbat bestempeld. Want de dag erna moesten die eerstelingen gebracht worden.
En hier sluit Deut. 16:9 weer mooi bij aan: ‘’Zeven weken moet u voor uzelf aftellen. U moet de zeven weken beginnen te tellen vanaf het moment dat men met de sikkel begint te oogsten in het staande koren.’’
Merk op dat in het Hebreeuws voor ‘zeven weken’ shavu’ot staat, niet shabbatot. Er moesten zeven volledige weken worden geteld. En dan kwam men bij het volgende feest. Het feest der weken. Op die dag gedenken we traditioneel dat de Tora werd gegeven. In de Apostolische geschriften lezen we dat juist op die dag de vervulling kwam, namelijk de Heilige Geest die in grote mate werd uitgegoten. En volgens Ez. 36:27 komt de Geest Gods geboden, Zijn Tora, in het hart schrijven, wat ook de belofte is van het vernieuwde verbond (Jer. 31:31-33).
Telt u mee naar dat feest en bent u klaar om door Gods Geest geleid Zijn gerechtigheid uit te leven?
Een gezegend en kosher Pesach gewenst!
Meer leren:
- Tim hegg: Counting the Omer - TorahResource
- Tony robinson
- Sadducees, Pharisees, and the Controversy of Counting the Omer by J.K. McKee