Jan (Johan) (Heins, Heijns) van Bijllandt Heinsius (Leeuwarden, 21 aug. 1639 - ald., 9 juni 1692), landvoogd aan het Hof van Friesland, was een zoon van Hendrick Gerrits van Bijllandt Heinsius, Heer van Juwersma, vrijheer, en van Catrijn van Stinstra. Jan was een volle broer van Gerard Heinsius en een halfbroer van Cornelis Heinsius.
Geboren in de Klokslag van Leeuwarden op Juwersma state. Kocht bij zijn huwelijk in 1659 voor zijn onduidelijke beroep een peperdure dubbele pofbroek. Een zekere Jan Hendriks zou rond die tijd als rustmeester in Leeuwarden bekend staan, verantwoordelijk voor toezicht op de wapenkamer. In de aangehuwde familietak de Conter von Jevere had men de zgn. ammunitiemeester, mogelijk zijn baas. Werd in 1670 echter kort na het overlijden van zijn stiefmoeder Aleide van Hemert aan het Hof van Friesland aangesteld en beëdigd tot landvoogd, door burgemeester Eppinga (Autorisaties, 1670, fol.74v). Ook van stiefmoederszijde kwam een toeziend voogd. Met de man van Adriana van Hemert, de Harlinger Jan van Knijff, regerend burgemeester en hopman-kolonel, was hij volledig verantwoordelijk voor alle bezittingen van zijn 11-jarige halfbroer Cornelis Heinsius. Het betrof hier onder andere het land Camstraburen van zijn jonge halfbroer wegens het overlijden van stiefmoeder Aleide. Jan huwde in Leeuwarden met Trijntje Nicolai en bracht aldaar zijn vier kinderen groot: Trijntje, Nicolaas, Geertje, Hein en Jacob. In de jaren 1679, 1680 en 1682 leefde Jan Heinsius nog wanneer hij met zijn vaste advocaat Abelum Bentingh rechtszaken voerde aan het Hof van Friesland tegen: Viglius ab Aytta tot Swichem, Jan Mathijssen en Dirck Stevens. Het lijkt daar om het land buiten de Wirdumerpoort te handelen. Ene Jan Matthijssen woonde namelijk tegenover zijn vader op Doyem state buiten de Wirdumerpoort. Had blijkbaar een geschil met Aytta over de stallen buiten de poort. Daarbij hoorde wellicht het beroep van stalmeester. Na 1682 is Jan Heinsius in de archiefstukken afwezig, maar in Harlingen duikt zijn vermoedelijke nageslacht op rond 1700. Mogelijk is Jan in die tussentijd overleden. Dat nageslacht is dan afkomstig van Coevorden, waar het onder Rengers de verdediging verzorgde. Zij behoorden tot de vooraanstaande Harlingers. Op Doyem state (i.e. Jan de Dood met Ripperda) werd vanaf 1692 de door zijn vader aangehuwde familie De Conter von Jevere aangetroffen. Hendrick de Conter von Jevere en Hendrina van Galen verkopen de state van Heinsius en Bottnia buiten de Wirdumerpoort aan Rinske Feickama, de weduwe van secretaris Hendricus Huber. Ook de vernoeming in Harlingen van een Jan in 1695 wijst op zijn dood. Uit Jan Heinsius komen naar het geloof van hun moeder Catrijn Stinstra twee doopsgezinde staken voort, die zich ietwat matig kunnen bewijzen: de corporaal Nicolaas-Jan Heinsius met nageslacht in Harlingen en de procureur Hein-Jan Heinsius met nageslacht in Dokkum. Nicolaas Heinsius werd in dat jaar 1692 burger van Harlingen, afkomstig van Leeuwarden, laatst wonende te Coevorden, en deed daarbij de belofte hetgeen betekent dat ook die doopsgezind was. Bij broers in de zijtakken ontdekt men deze doopsgezinde verbanden eveneens. In Franeker leefde nog een dubbelganger genaamd Jan Heins; waaruit wellicht Jkhr. Jan van der Bildt. Jan Heinsius bleef werkzaam op Doyem state als de landvoogd voor zijn jonge halfbroer Cornelis Heinsius Jr., waarschijnlijk tot aan zijn dood rond 1692.
Bronnen, noten en/of referenties
Label: Landvoogd: Friese Familie: Friese Biografie
© 2022 F.N. Heinsius