Het Huis Heinaut

Hainaut - Bourbon

Genealogie familie Heinsius. Dit oude geslacht, waarschijnlijk verdreven adellijke hugenoten, uit het Graafschap Hainaut, met het Kasteel van de Graven van Henegouwen en de Heerlijkheid Bergen van Heinsius (Mons Hensies), ontmoet een hachelijke start. Het tot aan Nassau (aan de Lahn) gelegen Hainau telt men nog bij dit grafelijke geslacht, dat echter is aangetroffen met enkele hoge edelen in de stad Leeuwarden, kort na Het Beleg van Haarlem.[1] 

GENEALOGIE HEINSIUS

Generatie 1

I. Mr. HENRICK (HEYN) RIJCKSZ (RENIXZ, RIENXZ, HENRICKSZ) VAN VIANDEN (VAN MINNEMA, VAN HEYNSBERGEN, VAN BERGEN HENEGOUWEN, VAN HENSIES, VAN CANTER CREMERS, VAN CANTER VISCHER, DE CANTERKLAERE, DE BRAUW, VAN VEGELIN CLAERBERGEN, VAN SLOET, VAN BRANDENBURG, VAN OOSTENRIJCK), geb. geschat ca. 1541,[2] † Leeuwarden voor 20-02-1603, mogelijk begr. Leeuwarden #86‡,[3] verwierf het burgerschap van Leeuwarden in 1573/74, werd gedwongen bij decreet als "Mr. in qualiteit" zijn woning genaamd Minnema state in Leeuwarden te verkopen (1577),[4] is mogelijk aangenomen Geref. in Leeuwarden op 25-12-1581 als de bouwmeester Hendrick Hendricksz van Vianden met zijn zuster Clara Hendricksd van Vianden (waar een Hendrik Rijks ontbreekt), is genoemd als luitenant bij Hopman Tjaerd van Heerma in de Conscriptio Exulum (1584), is de grondlegger van een Brauwbanck (i.e. scheepshelling) op de noorderzijde van het Vliet (1598), aldaar wonende naast Jacob Canter van Oosten (1587),[5] de notaris te Dokkum waarvan men beweert dat hij een page aan het Hof van Philips II zou zijn geweest, én wonende naast het huis "waar de Witte Swaen uithangt" van Cornelis Hendricks, burger en koopman te Amsterdam (1595), gekocht door de zijdekramer Eilert Meinerts Cremers en Sickien van Brandenburg (1598) (zie het buurtschema). Hendrik trouwde (1) ca. 1573 met Geertruida BOURITIUS à BOURMANIA (BOURBON), geb. geschat ca. 1541, † na 1587, in 1587 genoteerd te Haarlem als de vrouw van Hendrick Rijcks (Quaclappen 1587), en aldaar mogelijk de zuster van Jkr. Gemme van Burmania, welke eveneens gerechtelijk geregistreerd is te Haarlem (Quaclappen 1583), mogelijk begr. Leeuwarden #83‡. Hendrik trouwde (2) ca. 1589 met Anna ELANT VAN JEMMINGEN, wed. Simon Wayesz, geb. (Jemgum, Oost-Friesland) geschat ca. 1541, † Leeuwarden ca. 1605, mogelijk begr. Leeuwarden #57‡.  Anna is de moeder van Anthony Simons van Waeyen. Anna is mogelijk als Anna Elias aangenomen Geref. 08-09-1597 in Leeuwarden, en dan een dochter van Elias Swenton, hellebaardier van ons stadholder Sijn Genade Graaf Wilhelm van Nassau (Inv. 1602 p.368). Anna hertrouwde als de weduwe Henrick Rijcksz in Leeuwarden 20-02-1603 met Wilco VAN MARTENA, weduwnr. Jelck VAN TJOMMEMA, verwierf in 1578 het burgerschap van Leeuwarden, lakenkoper en stateholder te Makkinga, overl. voor 30-04-1608, begr. in de Grote kerk te Leeuwarden (GK-268). Anna procedeerde aan het Hof van Friesland tegen Matthijs van Liauckama en Jelck van Donia, als erfgenaam van zuster Marij Elinx.

Kind uit het eerste huwelijk:

1. GERRIT HEYNS, geb. ca. 1574, volgt II.

Kind uit het tweede huwelijk:

2. GEERTJE HEYNS, geb. ca. 1594, † Rijperkerk 10-12-1659, zie de grafstede, tr. ca. 1615 Dr. HERMANUS PETRI VAN DROGENHAM,  geb. ca. 1592, † Rijperkerk 21-11-1656, begr. Leeuwarden #79‡, Disputatie Theologica De Coena Domini, proefschrift: Uldericum Balck Franeker (1613), predikant te Hardegarijp en Rijperkerk, Lat. Grafschrift: "Hermannus Petri cubat hac sub mole sepultus eloquispraeco cum superesset ovans uadraginta annos dum praefuit ille caterva praebuit et populo pharmaca sacra suo nil nocet hic tandem dira de morte resurget vivet in aeternum gaudia ...ta canens", curator bij de nalatenschap van Tietske Thomas (zie bij II.), schreef een Lat. bruiloftsgedicht voor Sabinus van Wissema en Froukje van Burmania (1645). Kind: Ds. Heinsius Hermana Petri van Drogenham (1616-1656), predikant classis Akkerwoude, Murmerwoude en Veenwouden, stierf aan de pest, Lat. Grafschrift: "Ab! nibil ... age deus." oftewel "Aan de schrikziekte van het menschdom, de pest, die allergedugste roede des allerhoogsten.", huwde ca. 1638 met Aeltie Heeres wed. Ds. Gosewijn Bondaeus. Geertje Heins, wed. Harmanus Droghenham, in leven predikant te Rijperkerk c.a., leent in 1659 ƒ200 van Lolle Sybrands van Juwersma, afbetaald in 1665, in een akte ondertekend door Trittne Heins en S.M. van Aylva. De familie Drogenham heeft vanaf 1616 de eerste vermeldingen van de naam Heinsius, waarin het patroniem van Geertje Heins met justitie is uitgebreid (Pensie £30 Scholier binnen Leeuwarden). Geertje heeft, na de gelijktijdige dood van haar man en zoon aan de pest, de kandidaat predikant Abrahamus van Drogenham inwonend (1658), welke is aangenomen in Leeuwarden (1660) en aldaar een geldsom leent van ƒ61 bij burgemeester J. Adius: "Anno 1660 den 2 octob. bekenne Abrahamus Drogenham S.S. Ministerij Candidatus, nagerekend te hebben met Sippe Lieuwes, nog de som van 61 goudguldens", en proponent is bij de classis Amsterdam voor Oost-Indië (1662).

Generatie 2

II. Mr. GERRIT (GERARDUM, GERRYT) HEYNSZ (HENRICKSZ) VAN HARMANA (VAN MINNEMA, VAN HINNEMA) (ouders onder I), is mogelijk de edelman op het portret begrafenis Willem Lodewijk, geb. Leeuwarden op Minnema state ca. 1574, bouwmeester, guardenier, taxateur, landvoogd en landeigenaar in de Klokslag van Leeuwarden met landen gelegen bij Hinnema, Aerntsma, Buygers, Poppinga, Rengers, Juwersma en Heerma, koper van Juwersma state (1630), † Leeuwarden 25-01-1639, mogelijk begr. Leeuwarden #71‡. Gerrit trouwde voor het Gerecht van Leeuwarden op 18-10-1595 met Geerthijn Cornelisd VAN SWARTZENBERG (VAN AERNTSMA, VAN BYLLANDT), geb. Leeuwarden ca. 1574, † Leeuwarden 25-02-1639, begr. Leeuwarden #84‡. Hieruit drie zonen Cornelis, Hein en Dirck, en twee dochters, Berber (1613) en Agneta (1614). Gerrit en Geertijn verkopen in 1598 aan stiefbroer Anthony Simons van Waeyen en Maycke Tacod echtelieden te Harlingen het huwelijksdeel van vader Henrick Rijcksz op de noorderzijde van het Vliet met de Brauwbanck en annexen voor 340 goudguldens.[6] Geertijn is Geref. aangenomen in Leeuwarden op 15 aug. 1600, met haar moeder Berber Meinerts en stiefvader Walter van Aerntsma. Gerrit is Geref. aangenomen in Leeuwarden op 16 jan. 1603, wanneer zijn vader is overleden en stiefmoeder Anna Elants weduwe Henrick Rijcks zal hertrouwen met Wilco van Martena. Op 12 juli 1604 voerde Jacob van Loo, deurwaarder van het Comptoir van Friesland, met volmacht-notaris Dominicum Lollij een rechtszaak tegen de gereformeerd geworden Geertijn Cornelis Swartzerwech met haar man en meerdere Mr. Gerardum Harmania over de opgelegde koopbrieven inzake de verkoop van hun Bijllanden met huizen en annexen door de echtelieden. Men verklaart die koopbrieven niet ontvankelijk, maar oordeelt dat de verkoop door deze remonstranten wel heeft plaatsgevonden. Geertijn zou een dochter zijn van wijlen Cornelis Leonardus van Swartzenberg schrijft men.[7] Gerrit woonde in 1605 in de Klokslag van Leeuwarden bij Catharina van Donia in de hovinge met 3 schoorstenen (Hinnema state) tussen Poppe Pieters van Heerma met 3 schoorstenen (Poppinga state) en Arijen Simons van der Leth d' Riniaborg met 2 schoorstenen (Lettinga state). Gerrit en Geertijn verkopen in 1616 aan Sybe Gerrits van Lecqum (tr. 1611 in Harlingen met Sibbel Saskers) 3/4 van 16 pondemaat land onder Lekkum. Die Sybe Gerrits is beslist geen zoon van Gerrit Heyns zoals Jan Jellema publiceert.[8] Gerrit en Geertijn wonen in 1616 in een huizinge staande bij Sicco van Camminga met 7 pondemaat land.[9] Gerrit wordt in 1617 aangesteld als landvoogd met Jan Boelens van Heerma door het Gerechtshof op verzoek van de 16-jarige Bauck Sipkes (tr. 1623 met Simon Arjens van der Leth).[10] Gerrit wordt in 1618 opnieuw aangesteld als landvoogd door het Gerechtshof met consent van Rintke Robijn (tr. 1614 in Bolsward met Poppe Pieters van Heerma) met een 4-jarig weeskind (i.e. Jkr. Pyter van Heerma).[11] Gerrit heeft in 1618 een rechtszaak bij het Gerechtshof, uit naam van zijn vrouw Geertijn Cornelis als echte erfgenaam, tegen Pieter Wolters, Nanne Aernts, Jurriën Aernts, Jarich Aernts, Reinsk Nannes, Jantien Aernts en Jan Aernts, als erfgenamen van Wolter Aernts.[12] Gerrit is in 1619 eigenaar van het land bij Poppingahuis wanneer Thomas Andries en Botje Willems landen verkopen aan Arjen Simons van der Leth hebbende de Jufr. Bjuck van Aebinga landen en Gerrit Heijns ten westen, Poppe Pieters (van Heerma) als meijer ten oosten en Sjoerd Seerps (van Haniaburen) als meijer ten noorden.[13] Gerrit is in 1621 eigenaar van het land omtrent Poppingahuis wanneer Duco Gerrits van Lecqum en Bauck Andries de landen kopen van Adriaan Simons van der Leth en Jantien Alberts van Kuinre, omtrent Poppingahuis bij de vrije straat en drift hebbende Gerrit Heinsz ten oosten, de Maer aldaar ten zuiden, Watze van Ockinga ten westen, en Sjoerd Seerps (van Haniaburen) als meijer ten noorden. Gerrit is in 1625 benoemd tot taxateur van de roerende zaken vanwege het overlijden van de ca. 40-jarige Duco Gerrits van Lecqum op verzoek van de curator Sybe Gerrits van Lecqum. Gerrit en Geertijn kopen in 1630 van Lolle Sybrands van Juwersma het landhuis met 2 pondemaat land te Oldegaleien dan gebruikt door de weduwe Goytze van Heerma, alwaar hij "de gracht naar het land van Camminga mag neerleggen", en de eigen gracht mag graven en daarmede een aarden wal mag bouwen (Pieterseliewaltje), i.e. de eigen fortificatiewerken met heerlijkheidsrechten ter verdediging van de stad.[14] Gerrit en Geertijn kopen in 1632 nog samen de adellijke Hoftuin van Jkr. Peter van Heerma (in 1640 eigenaar stemnr. 1 Leckum), bij Gerrit reeds in beheer, bij de valbrug aan de stadsgracht van Leeuwarden, later het buurtschap Arendstuin geheten, voor 420 stadsgoudguldens (zie de aankoopakte).[15] Op 28 april 1638 verkoopt Sytske Joosten weduwe van Jan Willems de Wilde, rentmeester der Stede Leeuwarden, haar huis omtrent het pad naar Oldegaleijen, hebbende Gerrit Heins ten noorden, aan Bartholomeus Loudewel. Procureur Teotardus Joannis schrijft 25 jan. 1639 dat Geertijn Cornelis weduwe is van Gerrijt Heins en bij Jie Jans van Surhuisen het contract (2de plantage) van 150 goudguldens (20 in één) met een nette interest vandien continueert.[16] Op 25 en 26 febr. 1639 is de inventarisatie wegens het overlijden van de weduwe Geertijn Cornelis. Bij de roerende en onroerende goederen twee huizen (Juwersma state) op Oldegaleien en het land buiten de Hoeksterpoort (Heerma), het Langeland (Poppinga), land op de Meren (Rengers) en land bij Cornjum (Hinnema).[17]

Kinderen:

1. CORNELIS GERRITSZ, geb. Leeuwarden ca. 1600, guardenier in de Klokslag van Leeuwarden, overl. Leeuwarden voor 27-09-1624. Cornelis trouwde in Leeuwarden op 20-10-1621 met CATRIJN VAN AEBINGA, geb. Leeuwarden ca. 1600, hertrouwde (1) in Leeuwarden 27-09-1624 met Jan WYBRANDUS, geb. Leeuwarden ca. 1600, mr. kleermaker, overl. voor 27-02-1630, hertrouwde (2) in Leeuwarden 27-02-1630 met Jie Jans VAN SURHUISEN, geb. ca. 1600, mr. metselaar, overl. na 25-01-1639. Uit de uitgestorven linie wel de erftitels Aebinga en Abbinga, met al het meekomende, en overgedragen aan de, Heinse linie, zie bij III. 

2.  HEYN GERRITSZ, ged. Leeuwarden 13-05-1604 (vader Gerrit Heinnes Harmania), volgt III.

3. DIRCK GERRITSZ, ged. Leeuwarden 03-10-1606 (vader Gerrit Hinnema), guardenier en landeigenaar, wonende te Oldegaleien, kocht onder meer 16 pondemaat land van het Old Burger Weeshuis, voerde in 1637 een rechtszaak inzake landerijen tegen Jkr. Sybrand Upco van Burmania, houtvester van Friesland, en voerde in 1637 een rechtszaak inzake kruidbanken tegen de magistraat van Leeuwarden, † Leeuwarden voor 26-02-1639, mogelijk begr. Leeuwarden #52‡. Dirk trouwde in Leeuwarden op 03-08-1628 met TIETSKE VAN ANDREAE, geb. Leeuwarden ca. 1607, † Leeuwarden 14-01-1643, dr. van Thomas Andries en Botje Willems, geb. Stiens, de boer te Oldegaleien met 3 schoorstenen (1606), de boer met 12 koegang ossenweide gepacht van Wytze van Cammingha (1610), eigenaar van land bij Poppingahuis (1619), in het testament van Sicco van Camminga genoemd met: "huis, gracht, plantage, hornleger met het land binnen de gracht toe Oldegaleyen, sampt ook het klein hof ende huys buiten de poorte op den Grachtswal, met twaleff koeganger achter Oldegaleyen, die Osseweide genaempt." (1623), in het testament van Wytze Camminga opgenomen als: "gelyck ook specialyck twaleff koegangen liggende op Oldegaleyen bij Thomas Andries nu gebruickt." (1640), koemelcker op Old Gallei (1643). Uit dit huwelijk één volgroeide zoon Geert alias Tjeerd (1635) en de jong gestorven Cornelis (1631), Berber (1633) en Froukje (1638). Tietske liet zich op 01-06-1638 accuseren door Dr. Ysbrand Hieronimi Francq aan het Hof van Friesland. Tietske hertrouwde in Leeuwarden 14-10-1640 met Andries Pieters VAN DROGENHAM, wedr. Lijsbeth Jans VANDER HAMME, geb. Leeuwarden ca. 1600, burger van Leeuwarden (1623), herbergier op de Turfmarkt tegenover het Landschapshuis (1645), heeft bij overlijden onder meer een obligatie van 1.000 goudguldens t.n.v. Thomas Andries, alsmede 12 niet nader benoemde schilderijen, † Leeuwarden 13-04-1645, zn. van Pieter Rienks, bakker en burger van Leeuwarden (1598), belasting op 5 schoorstenen en buiten die backoven (1606), en Trijntje Andries. Na het overlijden is Hein Gerrits de landvoogd over Geert alias Tjeerd Dircks met de oom Hermanus Petri van Drogenham, predikant te Rijperkerk en Hardegarijp. De tak is uitgestorven met deze enige zoon Geert uit Dirck. Uit de linie wel de erftitels Andreæ, Tietzama, Geertsema en Tjaerda, met al het meekomende, en overgedragen aan de Heinse linie, volgt bij III. 

 

Generatie 3

III. HEYN (HENRICK) GERRITSZ VAN DER BYLLANDT HEINSIUS (VAN DOYEM, VAN TJAERDA) (ouders onder II), geb. Leeuwarden op Hinnema state ca. 1603, ged. Leeuwarden 13-05-1604, rentmeester, guardenier, landvoogd en landeigenaar in de Klokslag van Leeuwarden, burger van Harlingen en kastelein op het stins met de Pauw,[18] † Harlingen 30-03-1660, begr. te Leeuwarden, mogelijk #91‡. Na overlijden werd op het Nedergerecht van Harlingen een inventarisatie opgemaakt (Inventarisatieboek 1660, f.152-183) van het bezit conform testament van Hein Gerrits vander Bijlt op verzoek van Aleide van Hemert, gesterkt met Dr. Franciscus Canter, raad en fiscael van 't Collegie ter Admiraliteit van Friesland, alsmede een staat, liquidatie en scheidinge opgemaakt (Weesboek 1660, f.173-179) door burgemeester Theodorus de Keth met het bezit van Hein en Aleide van Hemert. Uit de aktes blijkt het familieverband. Bij het bezit is een profijtelijke som van 5.237 goudguldens. Tot besluit volgt nog een uitgave van 100 voor rekening van Aleide van Hemert uit respect voor haar overleden mans begrafenis en uitvaart te Leeuwarden waarmee zij zich heeft geaccordeerd en verplicht tot een grafsteen op haar overleden mans graf te leggen. Hein trouwde (1) in Leeuwarden 20-06-1624 met Botje Anna VAN BOTTNIA, geb. Huizum ca. 1605, † voor 21-09-1635. Hein trouwde (2) in Amsterdam 11-10-1635 met Catrijn VAN STINSTRA, wed. Cornelis Edes VAN FEITAMA, geb. Emden 1605, † voor 01-07-1654.[19] Hein trouwde (3) in Leeuwarden 12-07-1654 met Antje VAN DEKEMA,[20] wed. Jan DE CONTER VON JEVERE en Pieter VAN RHEEN, in Stamboek Friese Adel I-299, † Harlingen 25-07-1657, dr. van Tjitse Otto Sakes en Trijntje Gijsberts. Hein trouwde (4) in Harlingen 22-11-1657 met Alijdt VAN HEMERT, wed. Dionisius VAN PONTANUS LOMARS, ged. Harlingen 05-01-1617, in Stamboek Friese Adel II-25, woonde op het stins met de Pauw in Harlingen en op het stins met de Valck in Franeker, † Franeker 17-05-1670, dr. van Jan Cornelis,[21] in Stamboek Friese Adel II-25, II-299, en Maeyke Gerrits VAN FELTENE,[22] in Stamboek Friese Adel II-25. Het Stamboek schrijft dat een zekere Eustatius van Hemert, een edelman was van de Spaanse stadhouder in Friesland, Caspar de Robles (zie Stamboek Friese Adel II-135). Aleide kreeg uit het eerste huwelijk met Dionisius Pontanus (zie Stamboek Friese Adel II-101, II-145), vaandrig in Harlingen, twee dochters: Maeyke Dionisius van Pontanus Lomars (1642-1678) en Elisabeth Dionisius van Pontanus Lomars (1644–1681); en dan uit dit huwelijk met Hein Gerrits één zoon Cornelis Heinsius (volgt bij D). De weduwe Alijdt Heinsius-van Hemert verkoopt in 1661 het landhuis op Juwersma state te Oldegaleien. Hein woonde daar naast Bartholomeus Loudewel en Hiltje Polman, Sjoerd Jans Eppinga en Clara Lafebre, Sytske Joosten weduwe Jan Willems de Wilde en Dr. Anthonius Kann met Elisabeth van Marsum. Juwersma was gelegen tussen de rivier de Ee ten westen, het gemene wandelpad ten oosten, de Hovinge van de procureur-generaal (van het Hof v. Fr. Dr. Anthonius Kann) ten noorden, en Sjoerd van Eppinga (vaandrig en hopman over Leeuwarden) ten zuiden. Alijdt Heinsius-van Hemert ondertekende de verkoopakte van Juwersma state met de naam Heinsius voor haar eigen zoon en voor de stiefzonen. De geslachtsnaam Heinsius vormt de voortzetting van het patroniem Heins, waarbij het Romeins-Latijnse adjectief ius voor recht, ingesloten is. Die familienaam is in gebruik bij de familie vanaf 1616 en bij decreet wettelijk aangenomen in 1811. Haar dochter Maeyke van Pontanus Lomars huwde in 1661 met Johannes OLIVA, van 's-Gravenhage, student exotische talen en geometrie in Franeker, waaruit twee dochters Anna (1662) en Anna (1664). Dochter Elisabeth van Pontanus Lomars huwde in 1672 met Dr. Segerius POTTER, medisch geneesheer in Enkhuizen, waaruit drie kinderen Alijdt (1674), Siberigje (1676) en Pieter (1678). Alijdt hertrouwde in Franeker 03-04-1661 met Jan Hessels VAN SCHOUWENBURG, geb. Harlingen ca. 1615, ordinaris en geoctrooieerd boekdrukker in de Blauwe Hand te Harlingen, herbergier, wachtmeester en majoor van Franeker, † Franeker 05-07-1684. De inventarisbeschrijving van Jan en Alijdt bevestigt het familieverband (1681). Jan hertrouwde in Franeker 03-05-1671 met Marijtje Mauritsd (Möritz), mogelijk een zuster van Johan Maurits. Jan drukte onder meer Friese Sterrenkunde voor de hoogleraar Prof. Dr. Holwarda, Raadsartikelen Franeker voor de militair Wilhelm Friedrich Fürst tot Nassau en Gedichten voor de dichter Joost van den Vondel.

Kinderen uit het eerste huwelijk:

1. BERBER HEINSIUS, ged. Leeuwarden 20-11-1625, jong overleden.

2. RINSCK HEINSIUS, ged. Leeuwarden 27-01-1628, jong overleden.

3. JOHAN HEINSIUS, ged. Leeuwarden 08-06-1632, behorend tot de Gedeputeerde Staten van Friesland, mogelijk op 7 mei 1652 aangesteld tot extraordinaris bode samen met Abraham Rewers, † Oldelamer 26-10-1681. Johan trouwde in Leeuwarden 07-12-1673 met BRECHTJE O' GAELES, wed. Abraham REWERS, bode, wijnkoper, geb. ca. 1628, † Itens 10-06-1706, hertrouwde in Leeuwarden 30-12-1682 met Willem Hylckes VAN HOGEVEEN, boelgoed-notaris. Haar voordochter Sara Rewers huwde met Foppo Gellius Boëtius, predikant te Wirdum, en voordochter Cathalijntje Rewers huwde met Andreas de Conter von Jevere, wijnkoper, waarbij zoon Hendrick de Conter von Jevere, luitenant en wijnhandelaar, huwde met Hendrina van Galen. In 1692 verkocht Hendrick de Conter von Jevere met Hendrina van Galen het huis buiten de Wirdumerpoort. Zij liggen begraven in de grafstede De Conter von Jevere (zie bij bijzonderheden). Uit dit huwelijk met Johan geen nakomelingen, maar hij heeft bij overlijden wel 4 kinderen: Geert, Imcke, Hein en Anna. Uit de in 1749 uitgestorven linie wel de erftitel Rewers Ogilvy, met al het meekomende, en overgedragen aan de, Gerardse linie, zie bij A.

Kinderen uit het tweede huwelijk:

4.  GERARD HEINSIUS, ged. Leeuwarden 28-08-1636, volgt A: zie uitwerking A

5.  JAN HEINSIUS, ged. Leeuwarden 21-08-1639, volgt B: zie uitwerking B

6.  CORNELIS HEINSIUS DE OUDE, ged. Leeuwarden 13-06-1641, volgt C: zie uitwerking C

Kind uit het vierde huwelijk:

7.  CORNELIS HEINSIUS DE JONGE, ged. Harlingen 13-03-1659, volgt D: zie uitwerking D

Bijzonderheden

1628. Taco Sapes Amama, burgemeester, met Pieter Sybes, verkoopt een huizinge van Mr. Regnerus Bras en Maycke van Jelgerahuys aan Hein Gerrits met daarbij 1½ pondemaat land gelegen onder de Klokslag van Leeuwarden op Schuirhove Jan de Doodshovinge buiten de Wirdumerpoort, hebbende Jan Mathijs hoeve ten westen, de Osseweide ten zuiden en de weg ten noorden.[23]

1631. Jacob Bras voert een lange rechtszaak met Dr. Honorium Rouckema tegen Hein Gerrits met Jarichum Vopconis over de landerijen bij de Wirdumerpoort.

1635. Wijbrand Douma en Epo van Rheen protesteren tegen de opzegging door Jan de Wilde gedaan bij Hein Gerrits in eigen persoon en bij zijn huisvrouw om de landen op de Sate van Hein in vrijheid te verlaten.

1637. Jan Harmens, curator van de overleden gardeniersgezel Aene Jeppes, voert een rechtszaak tegen Hein Gerrits, de smid Aernt Lamberts, de molenaar Jan Janssen, Syne Harmens Nauta en Ymcke Sybrands.

1638. Jarichus Vopconis accuseert Hein Gerrits voor het niet tijdig reageren voor de gestelde termijnen.

1641. Hein Gerrits verkoopt aan Sytske Johannes wed. Jan Damasius van der Snoeck van Leiden wonende in het huis met de Ossekop te Leeuwarden zijn 5½ pondemaat land onder Cornjum gelegen op Hinnema state.[24]

1642. Hein Gerrits heeft bij een hypotheekregistratie van Jarichym Vopconis 4 pondemaat land gelegen aan de Dijk van Snackerburen nabij het Tolhuis voorheen de Buygers-landen geheten.[25]

1643. Hein Gerrits wordt aangesteld tot landvoogd bij het Gerechtshof door procureur Cornelio Gellij en pres. burgemeester Hendrick van Marssum over de rijke geërfde Tjaerd Dirks van Tietzama, de 8-jarige zoon van zijn overleden broer Dirk Gerrits en Tiedts Thomas van Andreæ.

1651. Antje van Dekema weduwe de Conter von Jevere verkoopt aan Jan Michaels, pikeur van Zijne Excellentie, en Tietske Gerckes van Hoptilla (zie Stamboek Friese Adel I-222), op last van de voogd Johannes Hixenius, executeur van Wonseradeel, een huis met hovinge, tuin en zomerhuis gelegen aan de Groeneweg te Leeuwarden hebbende Wybe Gerckes van Hoptilla ten oosten en de Heere Gualtheri ten westen.

1655. Hein Gerrits binnen Leeuwarden verkoopt aan Dr. Johannes Wringer, advocaat aan het Hof v. Fr., en Jetske Mellinga 4 pondemaat land genaamd het Langeland op Poppingahuis onder Leeuwarden.[26]

1656. Hein Gerrits tegenwoordig wonende tot Harlingen krijgt op 17 april 1656 in het Decreetboek toestemming van de stadssecretaris Dr. Jacobus Adius en de begeleidende notaris Vincentius Plecker om het Langeland te verkopen aan Dr. Johannes Wringer.

1657. Hein Gerrits en Antje van Dekema zijn de huurders op het stins met De Pauw in Harlingen verhuurd door Arjen Everts Oosterbaan. 

1660. Hein Gerrits is overleden en Cornelis Arianus van Stinstra, houtkoper en koopman te Dokkum, is op 3 april 1660 benoemd tot voogd van Gerrit, Jan en Cornelis de Oude.

1660. Hein Gerrits van der Bijll. te Harlingen verkoopt aan Saacke Bienses het huis met 2 pondemaat land te Oldegaleien bij Leeuwarden (zijn aandeel in Juwersma state) nu bewoond door de meijer Rienck Claessens, het wandelpad ten oosten, het water de Ee ten westen, (vaandrig en hopman) Sjoerd Eppinga na de gracht ten zuiden, en de hovinge van de Heer Procureur Generaal (Dr. Anthonius Kann) na de gracht ten noorden.[27]

1660. Hein Gerrits van der Bijll. te Harlingen is in de inventarisatie vermeld met een bezit van onder meer de 49 schilderijen alsmede hiermee genoemd in de dissertatie van Dr. P. Bakker Gezicht op Leeuwarden. Schilders in Friesland op pag. 271 (Arch. Harlingen, Inv. 204, fol. 152). In de inventarisatie van Hein onder meer: een creeft ende anders, gevogelte ende een ovaeltie, een met frutagie, een arcadisch landschap, een voorstelling (of 5?) van de vijf zintuigen [fecit Rembrandt?], de vier evangelisten, nog eenzelfde met frutagie, Salomo’s gerecht en de Samaritaanse vrouw. Alles hangt op het stins met de Pauw in Harlingen.[28]

1665. Mayke Oliva-Pontanus en Elisabeth van Pontanus worden lidmaat in Franeker met attestatie van Harlingen.

1668. Jan Hessels van Schouwenburg en Alijdt van Hemert plaatsen een oproep of advertentie in de Oprechte Haerlemse Courant inzake de gestolen familiejuwelen en familiebezit te Franeker uit hun huis, het stins met de Valck, het latere Martenahuis, gehuurd van Jhr. Duco Martena van Burmania.[29]

1669. Geert Dirks Heinsius van Tietzama te Huizum (ongehuwd) en zijn halfzuster Botje Andries van Drogenham verkopen aan Claes Allerts en Uylck Harmens de woning op Oldegaleien (het aandeel in het landhuis op Juwersma state) van hun moeder Tietske Thomas van Andreæ benoorden Saacke Bienses.

1670. Alijdt van Hemert is overleden: Cornelis de Oude, Jan Heinsius en Jan Willem van Knijff, regerend burgemeester en burgerhopman-kolonel van Harlingen, worden voogd van Cornelis Heinsius.

1676. De inventarisatie van de overleden Andreas de Conter von Jevere heeft onder andere een grafstede met twee graven in de Galileërkerk waarin hij begraven ligt met Sara Rewers, alsmede een obligatieschuld met de interest sedert May 1676 van 2.000 goudguldens aan Elisabeth en Mayke Oliva-van Pontanus Lomars.

1678. Dr. Segerius Potter voert met Jan Hessels van Schouwenburg een rechtszaak tegen Idzardt van Grovestins, grietman van Hennaarderadeel, als erfgenaam van Maria Oliva-van Pontanus Lomars uit naam van zijn vrouw Elisabeth.

1681. Jan Hessels van Schouwenburg voert met Dr. Jacobus Siccama een rechtszaak tegen de Erven De Conter von Jevere met hun voogd Johannes Rispenius, mede-rekenmeester der provincie Friesland.

1683. De Erven Dr. Anthonius Kann voeren een rechtszaak tegen Jan Hessels van Schouwenburg.

1692. Hendrick de Conter von Jevere verkoopt aan Rinschje Feickama wed. secretaris Hendricus Huber 1/4 part van het huis op de weg bij de Wirdumerpoort (van w: Hein Gerrits) met de gemene straat ten westen, zijnde gehuurd door Mr. Johannes Adama.

1704. Hendrick de Conter von Jevere verkoopt aan Monsieur Mathijs Overmans 3/4 part van de hovinge met het zomerhuis buiten de Wirdumerpoort (van w: Hein Gerrits) in de Klokslag hebbende de gemene weg ten noorden, Bonne Guardeniers Erven ten oosten en Guardenierslanden ten zuiden.

Noten

1. Introductie. CBG, zegel: het alliantiewapen Hainaut-Bourbon. Nieuw Geuzenlied-boek 1871, J.J.H. Kemmer. Geuzen-Liedekens, p.337. Schild. Heinaut: twee opklimmende zwarte leeuwen met goud, naar het voorgaande zegel. Bourbon: schuinbalk op drie lelies. Genealogie opgesteld door drs. F.N. Heinsius m.m.v. drs. Y. Brouwers, E.S. Heins, S.S. Heins, mr. M. Heinsius, C.E.G. ten Houte de Lange, W.F. Proost, ir. J.H.M. Strijbos, drs. H. Tijssen en drs. C.H. van Wijngaarden. Dit exemplaar als volgt citeren: Heinsius, F.N. (2022). Het Huis Heinaut, Amersfoort. Herziene versie 19de druk.

2. Eigen schattingsmethode. Geboortejaar Gerrit 1574 minus de gemiddelde leeftijd van vader per generatie zijnde 33 jaar in de gehele stamreeks. Nota bene men schrijft Rienck (Fries) of Rijck (Hollands) uit de oude naam Heyne-rick van 'heim' (haim) en 'rik' (rex). Zie ook noot 5.

3. ‡ Op de graven in de Galileërkerk in Leeuwarden gevonden (bewerking Mensonides 1952): Bourix #9, Jacob Jansen Buygers #19, #22, Jacob Jansen van Wieringen #19, #22, Barber Buridtsdr. #34, Doecke van Martena #43, Johan van Bijlaard #51, Dirck Gerrijts #52, Anna Eddiedr. #57, Gerard Walrich #64, #88, Dr. Hiskias Heinsius #69, Gerhard van Wou #71, Otto Deeckmans #75, Jacobus Recalff #78, Hermannus Drogenham #79, Frau Bockesdr. van Burmania #83, Pieter Koumans #84, Frau/Gertie de Swarts/Sweerts #84, Hane Rijcken #86, Dirck Gerrijts #87, Geeske Elantsdr. #88, Twee graven Erven Andries Canter (i.e. Andreas de Conter von Jevere) #91.

4. Bij decreet in 1577 (HCL, Decreetboeken 1560-1584, Nr.3492, f.496-506) is Mr. Henrick Rijks juridisch eigenaar van Minnema state te Leeuwarden, dat hij onder protest moet verkopen. Hij is Vrijheer van Friesland en blijft dat na de verkoop.

5. HCL, Proclamatieboek 1583-1594, f.167. Zie ald. f.208: "[1588]...een lege plaats de brauw genaamd gelegen aan de noordzijde van 't Vliet...en Jacob Canter van Oosten ten westen naastgelegen...". Tussen dit perceel van Jacob Canter van Oosten en Hein Rijks ontstaat zo de naam Hein van Oosten-Rijk.

6. HCL, Groot-Consentboek 1592-1599, f.135v. "...van Gerrit Heynsz en Geertje Cornelisdr echtelieden wonend op het Vliet...huysinge, achterplaetze en brauwbanck ... voor driehondertenveertig goudguldens...". Het handmerk (i.e. handtekening) van Gerrit Heins wijkt iets af van zijn zoon Hein Gerrits zijnde twee schuingekruiste weerhaken met eigenheid. Hierna wonen zij op een 4/3 pm landje met 3 schoorstenen op Nijelant van Keimpe van Donia dat Catharina van Donia in 1605 verkocht aan Bjuck van Aebinga. Bij de verkoop is hij gemeld als huurder en bouwmeester in de vroedschap.

7. HCL, Nedergerecht Leeuwarden, Definitief Sententieboek (1603-1605), inv.nr. 3170, f.184. Jacob van Loo contra Geertijn Cornelis Swartzerwech met Mr. Gerardum Harmanii d.d. 12 juli 1604. 

8. Tresoar, Nedergerecht Leeuwarderadeel, Hypotheekboeken (1617-1623), inv.nr. 174, f.3. Kopie-akte van Dr. Daniël de Blocq, secr. van Leeuwarderadeel, met de verkoop door Gerrit Heynszn. en Geertijn Cornelisdr. van driekwart van 16 pondemaat land onder het dorp Lekkum in 2 percelen met een woning daarbij voor de som van 1.475 goudguldens aan Sybe Gerrits, hebbende: de weg ten westen, Duco Gerrits ten noorden, Sjoerd Wybes ten zuiden en Joost Laurens ten oosten.

9. Tresoar, Nedergerecht Leeuwarderadeel, Hypotheekboeken (1612-1617), inv.nr. 173, f.259. Kopie-akte van volmacht-notaris Dominicum Lollij, waarin Gerrit Heynszn. en Geertijn Cornelisdr. "7 pondemaat en 3 einsen land met den huijsinge ende erve staande bij Sicco van Camminga" voor de som van 850 goudguldens gecedeerd en overgedragen krijgen van Thomas Andries en Botje Willems.

10. Tresoar, Authorisaties Leeuwarden W1 (1611-1624), inv.nr.3318, f.97v. 'Gerecht hoort verzoek Bauck Sipkes olt omtrent sestien jaren', geb. ca. 1601, begr. Huizum 29-8-1656, tr. 1623 Simon Ariëns van der Let (van Leiden, van Leithen, vandaer Ledth, van der Leth, van Lettinga, d' Riniaborg, van Rijnsburg?, uit de stamouders Adriaen Simons van Leiden en Janneken Alberts van Kuinre), dr. van Sipke Wybes en Engel Jacob, 'en benoemt Gerrit Heyns op Oldegaleijen buiten de Stede Leeuwarden over Jan Boelens'. In 1617 tr. Jan Boelens van Noordhorn met Engels Jacobs wed. Sipke Wybes. In 1628 is Jan Boelens Heertmans een diender te Groningen.

11. Tresoar, Authorisaties Leeuwarden W1 (1611-1624), inv.nr.3318, f.114. Stamvader van dat geslacht lijkt Pieter Heeres van Bilgaard, huwde met Syts Wybes.

12. Tresoar, Quaclappen 1613-1620, f.9 (vanaf 20 jan. 1618) en f.199 (vanaf 10 nov. 1619). Het Hof verklaart de impetrant tot zijn vorderen eis niet ontvangbaar. 

13. HCL, Groot-Consentboek 1619, f.151. Perceel kadaster Leeuwarden 1728, FC161. Gerrit wordt genoemd als naastligger. Thomas Andries en Botje Willems (de ouders van Tietske Thomas zie II.2) verkopen dit perceel van 5 pm bij Poppingahuis aan Arjen Simons van der Let voor 1.600 goudguldens.

14. HCL, Groot-Consentboek 1630, f.89. Perceel kadaster Leeuwarden 1728, FC220. Lolle Sybrands van Juwersma (verm. een zoon van de adelborst Sybrand van Jouema (Jousma) in Conscriptio Exculum) huwde met Ansck Jacobs met een dochter Antje Lolle Sybrandsd van Jouwersma welke in 1649 huwde met Watze Doeckes van Rheen. Zie Stamboek Friese Adel I-299. 

15. HCL, Groot-Consentboek, 1632, inv.nr. 3627, f.1-1v.

16. HCL, Recesboek, 1639, f.22.

17. HCL, Aestimatieboek 1636-1641, inv.nr.3477, f.199-206.

18. Stadsrentmeesters Leeuwarden  ca.1600-1800 bij R. Kunst en volgens opgave drs. H. Tijssen. Hein Gerrits was schrijver van de Quotisatierekening met Repartitie voor aanleg van de verharde weg te Oldegaleien waarin ook de familie is belast. Het oude beroep van Guardenier is uitgelegd als een samenstelling van Guarde met Bannier. Het beroep regelt de primaire landbehoefte als landeigendom, zaadproductie, zaadveredeling en medicinale grondstof. Om de Hoftuin is de banzone waaruit men geweerd zal worden. Zie verder o.a. R.A. Harlingen J13 f.89v. Proces 1657 tussen Hein en Dirck Fransen van Visscher. Idem 148v, 154, 164; 1659: proces tussen Hein en Harmen Thomas, Contrarolleur op 't Comptoir der Convoyen en Licenten.

19. Catrijn heeft een doopsgezinde neef Cornelis Arjens van Doccum, houtkoper te Dokkum, die na Heins overlijden voogd is van Gerrit, Jan en Cornelis Heins de Oude. Nakomelingen van Jan zijn regelmatig ook doopsgezind. Uit het huwelijk van Cornelis Arjens in 1644 met Antje Diorres volgt een zoon Diorre Cornelis Stinstra, burger van Dokkum in 1669. Die naam Stinstra is ook als Stanstera, Stenstera en Censtera geschreven. Haar doopsgezinde eerste man Cornelis Feitama is overleden voor otr. 21-9-1635. Alijdt van Hemert verkoopt met Cornelis Arjens van Doccum Stinstra. In de ondertrouwakte van Henrick Gerritsz te Amsterdam 21-9-1635 is Trijn Jans, van Emden, 30 jaren oud, woont op de Damsluis, heeft geen ouders meer en wordt geassisteerd door Baefje Gerrits. 

20. Naamsvarianten: Dekema, Deeckmans, Dykmans. Zie echter Beeckmans in het Stamboek Friese Adel I-36 (Beyma) en zie Stamboek Friese Adel I-251 (Lijcklama). Zie: Otto Deeckmans x Sjoukje Eppinga en Hugo Dekemans x Sytske Beyma.

21. Johannes Oliva is na de doop van Anna onvindbaar. Zijn naam komt voor in het Notarieel archief van Den Haag als procureur bij het Hof van Friesland in Leeuwarden (1667) en in de Amsterdamse ondertrouwakte van Francois Oliva (1671) als broer op de N.Z. Achterburgwal. Een Anna Maria Oliva in de Tuijnstrat boven de Graeve Paapegaye Oude Doodt is aldaar in 1683 begraven. Hij zou verder familie zijn van de militair Coppen Jarges uit Groningen en ook een broer van Hendricus Oliva welke werkzaam was als hovenier voor Louise Henriëtte, de oudste dochter van Frederik Hendrik. Dionysius Pontanus is in Franeker (1640) betrokken bij de aanklacht wegens vernieling van visbanken met H. Wolffius, H. Schuttenius, S. á Donia, J. Beckingius en D. Regneri. Hierna volgt zijn huwelijk met Aleide van Hemert met de spiering. Dionisius Pontanus woont met Aleide van Hemert (1645) in het huis Voorstraat 10 in Harlingen. Jan Cornelis van Hemert, geb. Harlingen ca. 1580, burger-vaandrig te Harlingen, overl. 22-10-1624, zn. van Cornelis Bartholomeus van Hemert en Trijntje Jans Blaeu. Trijntje (*1556, tr. 1577) is een dochter van Jan Willems Blaeu (geslacht Van Wieringen-Buygers) en Lijsbeth Frederiks, en een zr. van cartograaf Willem Jans Blaeu (1571-1638). Zijn broer Dirck Cornelis van Hemert (*Harlingen ca. 1585) huwde te Amsterdam 1608 met Trijntje Willems Lootsman en zijn zr. Annetje Cornelis van Hemert (*Harlingen 1593 - † Amsterdam 1629) huwde te Amsterdam 1619 met Jan IJsbrants Rodenburgh (1594-1661) waarbij Willem Jans Blaeu assisteerde. Zie Elias, Vroedschap van Amsterdam 1, p.34 en p.475.

22. Grote Kerk Harlingen (GK 61-3); grafschrift: Maeijke G. Felten, overl. 6-4-1643, oud 56 jaar, wed. Jan Cornelis van Hemert. Maeijke is een dochter van Gerrit Hermanussen Felters, secretaris Terschelling, en Isabella de Hoorne, overl. Harlingen 20-09-1606, begraven Grote Kerk Harlingen (GK 61-1). Isabella hertrouwde met Douwe Hommes van Beyma, burgemeester van Harlingen. Gerrit is een zoon van Harmen van Phelten, bouwmeester, schepen en burgemeester van Leeuwarden, en Alijdt Gerrit Aesges van Ysera. Gerrits’ broer Aesge Harmens van Phelten was eveneens burgemeester en schepen van Leeuwarden, en betrokken bij de bevrijding van het blokhuis van Leeuwarden tijdens het Verraad van Rennenberg. Naamvarianten: Felten, Feltene, Feltenen, Felters, Phelten, Pheltens, Phelters, Pheltes, Pheltis. Zie verder bij Auckama-Buygers in het Stamboek voor Friese Adel II-25.

23. HCL, Certificaatboek 1628, f.285. Zie Amama in Stamboek Friese Adel I-21.

24. Tresoar, Nedergerecht Leeuwarderadeel, Proclamatieboeken 1628-1645, f.141; en Nedergerecht Leeuwarderadeel, Hypotheekboeken 1639-1646, f.114v. In 1700 is dit perceel eigendom van Jan Snoeck in floreenkohier Cornjum FC29 (floreen 2-14-0) met de Cornjumervaart ten westen. Nu het land ten noorden van de voormalige Hinnema state te Jelsum.

25. Tresoar, Nedergerecht Leeuwarderadeel, Hypotheekboeken 1639-1646, f.168-169.

26. HCL, Groot-Consentboek 1655, f.25. Perceel kadaster Leeuwarden 1728, FC161. Zie Stamboek Friese Adel II-242.

27. HCL, Groot-Consentboek 1661, f.210. Perceel kadaster Leeuwarden 1728, FC220.

28. Bakker, Piet. Gezicht op Leeuwarden. Schilders in Friesland en de markt voor schilderijen in de Gouden Eeuw (proefschrift Universiteit van Amsterdam, 2008, pag. 271) en zijn correspondentie bij de afbeeldingen. Nader omschreven schilderijen (Brouwers: Inventarisatie, 1670): een creeft ende anders, gevogelte ende een ovaeltie, twee van frutagie, een arcadisch landschap, een voorstelling van de vijf zintuigen [Rembrandt], de vier evangelisten, Salomo’s gerecht en de Samaritaanse vrouw. En Dr. Postma nog over de schilderijen: It greatste oantal foun ik yn 1681 by Jan Hessels Schouwenburgh, mar dy wenne ek yn in stins, dy't er yn hier hie fan Duco Martena van Burmania. Dy hie „int groot sael" 20 skilderijen, „in de middelcamer" 11, „in de Heerekamer" 8, „in de Opcamer. 't schoon gesicht genaemd" 10, „in de stins" 4. Hwat dit léste noch foarstelt? Dan soe men by de skilderijen ek noch rekkenje kinne „de Tafelwet met een ebben lijst", dy't ek yn de hearekeamer wie. Dr. O. POSTMA, Oer it Fryske Iibben fan troch en dei yn 16e en 17e ieu. Snits, 1955.

29. Oprechte Haerlemse Courant #681206,1. Daer werdt een yder bekent ghemaeckt, dat 'er tusschen den 5 en 6 November, oude-Stijl, 1668. 's Nachts, tot Franeker is gestoolen, door 't opbreecken van een Kas, naegenoemde Goederen: een Silveren half Mingelen, staende op het Decksel gesneden 2 Wapens, ende onder op de Randt 2 Letters, H.G. [Hein Gerrits]; een Silveren Ys kroes, met 2 Wapens, met de Namen, Dionisius Pontanus ende Aeltie van Hemert; een Silveren Schutteltje; een silveren Soutvat met 3 knopjes onder aen, een silveren Brandewijn Fluytje; een silveren Lepel met een platte Steel; twee silveren Lepels met gedreven Stelen, en op Yder Steel een Krijghsman; een silveren Lepel, gemerckt W.K. [Willem Kornelis of Knijff]; een silveren Kaysel, onder en boven met Slootjes, met een Beugel en een Haeck daer aen; twee silveren Bellen, waer van d'eene het Slootje boven af is; een los silveren Kettingh; een silveren Bovenwerck met een Ringh, tot een Lidrottingh; een groot silver-vergult stuck-Geldt, daer de Vrede opstaet; een Stuck Geldt, met een Ringh daer aen, daer den Hartogh van Saxen op staet; een Stuck Geldt, daer een Hen met Kieckens op staet; verscheyde oude Stucken Silvergeldt, als Ryckxdaelders, halve en oorden, ende andere Munten van oudt Geldt; een silveren Galon, met gouden Doppen; eenighe stuckjes Goudt; ses Eyers-lepels, de twee gheteyckent, met Letters, A.P. [Antje Pontanus] ende twee met E.P. [Elisabeth Pontanus]; een silveren Decksel van een acht-kantigh Doosje, daer een Trouw handt op staet; verscheyde silver Poppe-goedt, bestaende in een Emmertje, Soutvatje, Kerck-stoeltje, Bedt pannetje, Blaeckertje, Asschopje, Tanghetje, Schaertje, Kayke en andere; een Kettingh roode Bloedt-Kralen, vier dick; een Kettingh geslepen brandtsteenen Kralen; een blaeuwe Terkois Ringh; een ronde gouden Ringh, sleght ghemaeckt; een paer gouden gheamalieerde haecken-Oogen, daer op vier Robijntjes staen; een Schilpadden Memorie boeckje, het Decksel met Silver, en silveren Ystrementen van binnen; een kostelijcke Rood-schaerlaeckens Rock, met drie gempen Koorden, en ses in de Schoot, en een kleyn Ouderom; een roode Rock, met drie sijde Koortjes, en vier in de Schoot; een swart Grofgreynen Rock, met licht groen Voer; een koleurde Greynen Mantel, met Sargie gevoert; een swart Armesijnen Schorteldoeck: wie dese Goederen weet aen te wysen, gelieve het bekent te maecken aen Ian Hessels Schouwenburgh in de Valck tot Franeker, men sal hem een treffelijcke Vereeringh gheven, ende sijn Naem sal versweghen werden. Zie verder ook bij Burmania in Stamboek Friese Adel I-60.

30. Not. Arch. Amsterdam. Kapitein Femme Roelofs werd in 1710 doodgeschoten door piraten op zijn kofschip d' Lieffde bij Hamburg, waarbij Mathijs Roelofs zwaar gewond werd. Femme was weduwnaar van  Lyntien Joosten van Haringsma-Heymans.

1 / 2

© 2022 F.N. Heinsius