Bespreking: Death, Be not Proud (Holy Sonnet X)

Het gedicht verscheen voor het eerst als "Holy Sonnet X" in een verzameling van negentien sonnetten van John Donne (1572-1631). De titel werd beter bekend als "Death, Be Not Proud" (de eerste vier woorden van het gedicht). Het werd geschreven tussen 1601 en 1610 - het precieze jaar is onzeker - en postuum gepubliceerd in 1633. In de periode dat dit gedicht ontstond (tijdens zijn achtste jaar als anglicaans dominee) werd John Donne getroffen door een ernstige ziekte die hem dicht bij de dood bracht. Mogelijk ging het om tyfus.

In "Death Be Not Proud" probeert de dichter de angst voor de dood weg te redeneren en zo zijn eigen angst weg te nemen. Het argument ontwikkelt Donne als volgt: De spreker waarschuwt de dood dat hij niet te trots moet zijn op zijn macht. Die macht is immers slechts een illusie, en in plaats dat de dood het einde betekent, brengt hij slechts rust en slaap. De dood is helemaal niet zo machtig, want hij is voor die macht afhankelijk (de slaaf van) andere krachten: van het lot, toeval, koningen, en wanhopige mannen die in de dood wegvluchten. De dood heeft daar geen controle over, en zelfs als hij slaap brengt, zijn er andere middelen die dat even goed of beter doen (drugs).Ten slotte voorspelt de spreker het einde van de Dood zelf, met de uitspraak: "Dood, Gij zult sterven."

Nederlandse vertalingen van dit gedicht vindt u hier.

Death Be Not Proud (Holy Sonnet X)

by John Donne

Death, be not proud, though some have called thee

Dood, wees niet trots, ook al zijn er die je

Mighty and dreadful, for thou art not so;

Machtig en angstaanjagend noemen, want dat ben je niet;

For those whom thou think'st thou dost overthrow

Want zij die je denkt te hebben ten val gebracht

Die not, poor death, nor yet canst thou kill me.

Zij sterven niet, arme dood, noch kan jij mij doden.

From rest and sleep, which but thy pictures be,

Als van rust en slaap, die slechts jouw afbeeldingen zijn,

Much pleasure; then from thee much more must flow,

Al zo veel plezier ontleend wordt, dan bezorg jij ons nog veel meer,

And soonest our best men with thee do go,

En zodra onze besten met jou meegaan,

Rest of their bones, and soul's delivery.

Rusten hun beenderen en wordt hun ziel verlost.

Thou art slave to fate, chance, kings, and desperate men,

Jij bent de slaaf van het lot, toeval en van de radelozen,

And dost with poison, war, and sickness dwell,

Jij bent waar gif, en oorlog, en ziekte zijn,

And poppy or charms can make us sleepe as well

Papaver en betovering doen ons evengoed slapen

And better than thy stroke; why swell'st thou then?

Beter nog dan jouw aanraking; waarom dan snoef je zo?

One short sleep past, we wake eternally,

Een korte slaap slechts, en we worden voro eeuwig wakker,

And death shall be no more; Death, thou shalt die.

En de dood zal er niet meer zijn; Dood, Gij zult sterven.

Verdere analyse

Het thema van Holy Sonnet X is de onvermijdelijkheid van de dood en de vluchtigheid van een mensenleven, geloof en twijfel, de tijd, verdriet en rouw, verrijzenis na de dood. Het gedicht leent zich omwille van deze thematiek blijkbaar goed tot voordracht bij begrafenissen. De versregel "One short sleep past, we wake eternally" (Eenmaal die korte slaap voorbij, wacht ons het eeuwig leven) komt voor op heel wat grafstenen van liefhebbers van Donnes gedichten.John Donne was bezeten van de gedachte dat hij eenmaal dood zou gaan. Zijn eigen sterfelijkheid hield hem zo bezig dat hij zich lang voor zijn einde kwam begon voor te bereiden op zijn eigen dood. Zijn houding tegenover de dood was bijzonder complex en theatraal. Hij vreesde het, maar werd er tegelijkertijd door aangetrokken. Zijn overweldigende angst voor de dood bracht hem ertoe om in zijn gedichten manieren te bedenken om deze vrees te overwinnen. Zo gaat hij bijvoorbeeld de confrontatie aan met de dood (zoals in Death Be Not Proud) of hij speelt met de gedachte er zelf een einde aan te maken (zoals in Biathanatos, zijn verdediging van zelfmoord). Heel wat versregels spreken over dingen als het verval van het lichaam, of angst over het vermengen van stoffelijke resten in het graf, of drukken een verlangen uit naar de verrijzenis. Hoezeer Donne soms gehecht lijkt aan zijn aards bestaan, hij houdt steeds de redding van zijn ziel na de dood voor ogen. Maar ook al verklaart hij in dit gedicht, blijkbaar vol zelfvertrouwen, dat er leven na de dood is, het idee van mogelijke verdoemenis en hel zou hem tijdens zijn leven als dichter en priester nooit helemaal loslaten.

Het gedicht is een sonnet waarbij de Dood door de dichter wordt aangesproken wordt als een persoon (personificatie). Het volgt het rijmschema abba - abba - cddc - ee. Het ritme varieert, hoewel het grootste gedeelte van het gedicht samengesteld is uit jambische pentameters:

1 2 3 4 5

"From rest /and sleep /which but /thy pic/tures be"

Donne's "Holy Sonnet 10" volgt de Elizabethaanse (Shakespeareaanse) sonnetvorm die bestaat uit drie kwatrijnen en een afsluitend couplet. Hij kiest echter voor een 'Italiaans' rijmschema abba voor de eerste twee kwatrijnen en groepeert ze in een octet, typisch voor de vorm die Petrarca hanteerde. Donne schakelt het rijmschema in het derde kwatrijn om naar cddc, om dan het couplet te laten rijmen op ee zoals gebruikelijk.

Donne maakt gebruik van verschillende stijlmiddelen. De eerste versregel opent met een apostrof: "Death", waarin de dichter de Dood aanspreekt in de tweede persoon. Behalve deze personificatie duiken er ook heel wat alliteraties op in het gedicht zoals And better than thy stroke; why swell'st thou then. Zoals gebruikelijk bij de metafysische dichters, komen ook uitgebreide metaforen aan bod, de 'conceits', die de lezer verrassen met beelden en vergelijkingen die niet meteen voor de hand liggen: Thou art slave to fate, chance, kings, and desperate men stelt de dood gelijk aan een slaaf. Donnes gedichten bevatten vaak ironische gedachten, hier sluit hij het gedicht af met de paradox: Death, thou shalt die (Dood, jij zal sterven).

Vertalingen van dit gedicht vindt u hier.

Jules Grandgagnage