STOP1 (Bezoekerscentrum: schaalmodel)
Terwijl Hitler goede sier maakte tijdens de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn, werd 35 km verderop in de stad Oranienburg door gevangenen het concentratiekamp van Sachsenhausen gebouwd. In Sachsenhausen hebben van 1939 tot 1945 zo’n 200 000 mensen gevangengezeten. Onder hen politieke tegenstanders van Adolf Hitler, kunstenaars, Roma, joden, mindervaliden, homoseksuelen etc. Volgens de ‘officiële’ cijfers zijn er 30 000 tot 50 000 mensen omgekomen. Velen kwamen om het leven door ziekte, uithongering, uitputting, marteling en executie. Na de Kristallnacht in 1938 werden 1800 Joden naar Sachsenhausen getransporteerd en in de weken daarna vermoord.
Ons bezoek aan concentratiekamp Sachsenhausen start aan het bezoekerscentrum (1). Daar zie je alvast een schaalmodel van het kamp. Het kamp is deltavormig. Alle zichtlijnen lopen naar de centrale toegangspoort (10). De vorm van het concentratiekamp moest het wereldbeeld van het nazisme architectonisch tot uitdrukking brengen en moest de gevangenen aan de absolute macht van de SS (Schutzstaffel, militaire elite-eenheid) onderwerpen.
Een lange asfaltweg (3) waarlangs ook de gevangenen werden binnengedreven, brengt ons naar de ingang van het gevangenenkamp (5). Links aan de ingang zien we de commandopost (6) waar zich de woonruimtes en een casino voor de medewerkers van de SS-staf bevonden. Die SS-staf bestond uit zo’n 100 à 250 leden die het dagelijks leven in het kamp ‘in goede banen leidden’. In het commandantenhuis (7) kun je de originele bureaus nog zien. Dat Sachsenhausen een belangrijk kamp was,moet trouwens blijken uit het feit dat in 1938 de inspectie van de concentratiekampen, de administratieve zetel voor alle concentratiekampen in het Duitse Rijk, van Berlijn naar Oranienburg verlegde.
STOP2 (Toren A + Appellplatz)
Het toegangsplein geeft uit op Toren A (10), de ingang van het gevangenkamp. In dit gebouw bevond zich o.a. de censuur-commissie die brieven voor de gevangenen opende en las.
Het opschrift ‘Arbeit macht frei’ stond in elk concentratiekamp op de toegangspoort (behalve in Buchenwald: ‘Jedem das Seine’) en bestond al lang voordat de nazi’s het als lijfspreuk gingen gebruiken. Fysiek werk moest gevangenen door de gevangenschap heen helpen.
Toren A gaf uitzicht op de Appellplatz (12). Op deze halfronde moesten de gevangenen tweemaal per dag geteld worden. Dat was vaak een urenlange kwelling bij regen en koude. Aan de rand van de Appellplatz stond een galg (20). Executies voor de ogen van de gevangenen dienden om schrik aan te jagen. Dagelijks werd er wel iemand opgehangen. Met Kerstmis liet de SS hier een kerstboom opzetten.
We beginnen onze wandeling doorheen Sachsenhausen links. Daar vind je ziekenbarakken R1 en R2 (34). In de ondergrondse doorgang tussen R1 en R2 lagen uitgehongerde lijken metershoog opgestapeld. Enerzijds werden hier gevangenen verzorgd (eveneens door gevangenen die als leekverpleger werkzaam waren), anderzijds vonden hier medische experimenten plaats. Een bekend voorbeeld is de castratietechniek die hier ‘verfijnd’ werd. Men paste de techniek toe op ‘gevaarlijke criminelen’, waartoe naast seksueel delinquenten ook homoseksuelen gerekend werden.
Een ander voorbeeld zijn de talloze geneesmiddelen die men testte. Zo zette Duitsland op het einde van WO II de onderzeeër “zeehond” in waarin plaats was voor twee mariniers die tot wel vier dagen ononderbroken moesten opereren en dus wakker moesten blijven. Dat kon enkel met pepmiddelen zoals Pervitin dat in Sachsenhausen op gevangenen werd getest.Gevangenen werden ook opzettelijk grote wonden toegebracht om de genezing te bestuderen en kinderen werden besmet met hepatitis B om de veranderingen in de lever te volgen.
Achter de ziekenbarakken vind je nog een pathologisch laboratorium met lijkenkelder (35). Hier werden lijken van gevangenen gedissecteerd.
STOP3 (ziekenbarakken)
STOP4 (Station Z)
Ons bezoek gaat verder langs de kampmuren. Die brengen ons bij “Station Z”. Hier vonden moord en massamoord plaats. In de fusilleringsgreppel (25) werden verzetsstrijders, weerdienstweigeraars en veroordeelden van de speciale nazirechtbanken om het leven gebracht. Het was een manier om snel veel gevangenen te doden. In 1942 woonden nazikopstukken de opening van Station Z bij: 96 Joden werden hier toen vermoord. De “Z” verwijst naar de laatste letter van het alfabet en symboliseert op lugubere wijze het einde van het leven.
Een jaar later werd Station Z uitgebreid met een gaskamer die tot het einde van de oorlog dienst deed. De gaskamer werd minder vaak gebruikt: alleen bij het uitmoorden van grote groepen mensen was de gaskamer handig. De gevangenen werd verteld dat ze gingen douchen. Ze moesten zich allemaal uitkleden en in de doucheruimte gaan staan. Dan ging de deur op slot, de ventilatiebuizen gingen dicht en de gaskraan werd opengedraaid. Men stierf langzaam aan verstikking. Het aantal doden door vergassing is niet bekend, maar bij later onderzoek werden grote as-akkers ontdekt. In de omgeving zijn zelfs wegen gevonden die grotendeels werden aangelegd met menselijke as.
De nekschotmethode was het meest geliefd bij de SS-mannen. De persoon die moest sterven, kwam in een kamer waar een paar SS-mannen zich als artsen verkleed hadden. In de executiekamer stond een tafel met medische instrumenten en een meettoestel. De man moest onder het meettoestel gaan staan om zich zogenaamd te laten meten. Daar werd hij in zijn nek geschoten met een geluiddempend pistool. Het lijk werd weggesleept naar de lichamenhal en het bloed werd weggespoeld met een brandslang. Daarna kon de volgende patiënt binnenkomen om ‘onderzocht’ te worden. Het doden van één mens duurde 60 tot 90 seconden. Na een paar uur ‘slachten’ waren de SS-mannen allemaal dronken.
.Naast de greppel is een grafveld met assen van slachtoffers van het concentratiekamp (26). Achter het witte gebouw ligt het industrieterrein waar zich de werkplaatsen bevonden waar de gevangenen dwangarbeid moesten verrichten. (Beide bezoeken we niet.)
Vanaf 1942 kwam er steeds meer vraag naar goedkope arbeidskrachten. Daardoor nam het aantal gevangenen af: ze werden immers ingezet als dwangarbeider. Zij verbleven in ‘buitenkampen’. Berucht was het werk in de steenfabriek van Oranienburg waar de enorme stenen werden vervaardigd bedoeld voor de bouw van de nieuwe, nooit gerealiseerde hoofdstad van het Derde Rijk: Germania. Bedrijven die ook gebruikmaakten van dwangarbeiders waren onder meer Siemens, Daimler-Benz en AEG. Wie niet kon werken – bijvoorbeeld door ziekte – tekende daarmee in feite zijn doodvonnis, aangezien arbeidsongeschiktheid veelal betekende dat men op de trein naar een vernietigingskamp gezet werd.
STOP5 (Toren E + gedenkteken + linker blok)
We wandelen verder langs de kampmuur tot we Toren E (29) bereiken. Dit is één van de negen torens van waaruit de SS de gevangenen in het oog hielden. De torens waren voorzien van machinegeweren. (Het stuk dat achter Toren E ligt is een uitbreiding uit de tijd van de Sovjets en bezoeken we niet.)
We keren terug naar de twee centraal gelegen blokken voor het 40 m hoge gedenkteken uit de DDR-tijd (23). (Het rechter blok is een evenementenhal en bezoeken we niet.) Het linker blok (22) biedt een kijkje in het dagelijkse leven in het concentratiekamp. In de kelder, de voormalige aardappelschilkelder, zijn indrukwekkende wandschilderingen te zien. Hier zien we ook de gevangenenkledij. Als je je de vraag stelt hoe het gesteld was met het eten toen… SS-leider Heinrich Himmler beantwoordde in 1942 vragen over de voeding van gevangenen in kampen: “We streven naar een voedingspatroon zoals bij de Romeinen en de Egyptenaren: de voeding bevat alle nodige vitamines en is goedkoop.” Het komt erop neer dat een gevangene pas eten kreeg wanneer hij niet meer fysiek in staat was te werken.
STOP6 (Cellencomplex + barak 38 + schoenenstrook)
We wandelen door naar het cellencomplex (17). Dit was de kampgevangenis die oorspronkelijk uit drie vleugels bestond. Wandel er eens door en beeld je in dat je hier wachtte op het uitvoeren van een opgelopen straf.
We sluiten ons bezoek af met een bezoek aan barak 38 (15). In totaal waren er 68 barakken waarvan de meeste verdwenen zijn. Het leven in een barak was geen pretje. Alle gevangenen van een barak – soms 400 mensen! – moesten zich ’s ochtends met koud water wassen aan twee wasbekken. Veel tijd was er niet. Dit moment gaf bovendien aanleiding tot ‘vertier’ bij SS-officieren: zij verdronken soms gevangenen. Naar het toilet konden de gevangenen enkel ’s ochtends, ’s middags of ’s avonds. Ook hiervoor kregen ze niet veel tijd, waardoor gevangenen elkaar vertrappelden om toch maar een plekje te bemachtigen. Ook daar genoten SS-officieren van.
Bij het teruglopen naar de Appellplatz (12) kom je nog langs de schoenenteststrook (13). Die was in 1940 aangelegd en bestond uit verschillende grondbedekkingen. Gevangenen moesten voortdurend over marcheren om zo vervangingsmaterialen voor leer voor de Duitse schoenenindustrie te testen. Wie van vermoeidheid omviel, werd ter plekke gefusilleerd.
Hoe liep het af?
Begin 1945 besloten de nazi’s Sachsenhausen te ontruimen met het oog op het oprukken van de geallieerden. Veewagens vol gevangenen trokken naar vernietigingskampen als Auschwitz in Polen. De gevangenen die levend aankwamen, werden er alsnog om het leven gebracht. Begin 1945 werd Sachsenhausen bevrijd door de Amerikanen: zij namen diegenen die niet ziek waren mee. De zieken bleven er achter waarop de Duitsers het kamp opnieuw bezetten. Onder hen werd de Dodenmars gestart: 33 000 gevangenen vertrokken te voet naar het noordwesten. Het SS-plan was de gevangenen in te schepen naar Denemarken en die schepen te laten zinken. Door tussenkomst van de Russen is dat plan gedeeltelijk in het water gevallen, al kwamen er wel minstens 6 000 gevangen om het leven. Sachsenhausen werd uiteindelijk door het Russische Rode Leger bevrijd op 22 april 1945. Er waren zo’n 3 000 gevangenen achtergebleven. De meesten waren te ziek om hun bevrijders te verwelkomen.