Het schooljaar is ingedeeld in 6 blokken van 6 weken met een specifiek thema. Elk blok wordt afgesloten met een eindopdracht dat gerelateerd is aan het thema.
Bij elke bijeenkomst van de plusgroep zien leerlingen het dagprogramma staan op het digibord met de daaraan gekoppelde doelen. Dit overzicht wordt telkens met de leerlingen besproken.
In het dagprogramma komen de volgende aspecten aan de orde:
startopdracht: leerlingen werken hieraan bij binnenkomst in de plusgroep. De startopdracht heeft als doel: leren doorzetten, leren oplossingen bedenken, creatieve ideeën bedenken.
mindset: in de plusgroep is er veel aandacht voor de mindset van de leerlingen. We leren de kinderen hun eigen mindset herkennen (vast of groei) en benaderen de leerlingen vanuit een groeimindset door ze te leren uitdagingen aan te gaan, fouten te maken, hard te werken voor je doelen, open te staan voor kritiek, te leren van anderen en te ervaren dat je sommige dingen nog niet kunt, maar deze kunt leren door ze te oefenen.
sociaal-emotionele ontwikkeling: het blijkt dat hoog intelligente en hoogbegaafde kinderen sociaal vaak anders in elkaar zitten dan hun leeftijdsgenoten. Ze zijn erg sensitief, hebben een groot rechtvaardigheidsgevoel en hebben soms sterke, specifieke interesses. Hoogintelligente kinderen hebben enorm goed door wat er op sociaal gebied gebeurt. Ze zijn het alleen niet altijd met de gangbare sociale regels eens, waardoor ze zich afwijkend gedragen. Daarom is contact met ontwikkelingsgelijken zo belangrijk. Uit onderzoek blijkt ook dat dit een positief effect heeft op de sociale competentie van hoogbegaafde kinderen (van Aller, 2013). In de plusgroep bloeien deze kinderen vaak op en ontpoppen ze zich tot zorgzame, geïnteresseerde en humoristische kinderen. We maken deze verschillen bespreekbaar en oefenen vaardigheden. We gebruiken hiervoor onder andere theorieën van Carol Dweck en James Nottingham (fixed en growth mindset en de Leerkuil), Leergeluk van De Brein School en de executieve functies aan de hand van de Autometafoor (Ans Ramaut).
filosoferen en debatteren: Bij het filosoferen worden vragen gesteld die geen eenduidig antwoord hebben. Door hier gezamenlijk bij stil te staan, en kinderen volledig de ruimte te geven voor het zelfstandig ontdekken van een antwoord en het samen reflecteren op elkaars ideeën, kan het bijdragen aan de ontwikkeling van kritische- en creatieve denkvaardigheden. In het debatteren leren leerlingen een standpunt in te nemen en dat te onderbouwen met overtuigende argumenten. Leerlingen worden daardoor geactiveerd om na te denken over maatschappelijke vraagstukken, waardoor zij inzichten in de maatschappij verwerven.(burgerschap)
opdrachten gerelateerd aan het thema: een groot deel van de ochtend in de plusgroep wordt besteed aan opdrachten die gerelateerd zijn aan het thema. Waarbij we werken met verschillende methodes/werkvormen zoals: onderzoekend en ontwerpend leren, proeven doen, onderzoeksvragen beantwoorden, 21st Century Skills, creatieve oplossingen bedenken, leren samenwerken, invulling geven aan een afrondende eindopdracht die je aan de groep presenteert.