Voorrangsregels voor kano’s

Als kanovaarder komt het voor dat je je op een water begeeft waar bepaalde verkeersregels gelden. Een kanovaarder zal dan in ieder geval weet moeten hebben van de aldaar voor kanovaarders van belang zijnde geldende regels, en daar mee om kunnen gaan. Daarbij zijn onder andere van belang de voorrangsregels voor door spierkracht voorbewogen schepen — waaronder dus kano’s vallen tenzij er mee gezeild wordt. Voor kennis en begrip van de daarbij gebruikte termen zoals: schip; groot schip; klein schip; motorschip; zeilschip; spierkracht; vaarweg; vaarwater; kruisende koersen; tegengestelde koersen; oplopende koersen; engte; et cetera,  zie de website Kano-Vaarregels in Nederland geschreven door A.H. Aalbrecht.

Samengevat zijn de voorrangsregels voor een kano dan als volgt:

Kruisende koersen

Tegengestelde koersen

Tegengestelde koersen bij een engte

Engte houdt in dat er niet voldoende ruimte is in het vaarwater om elkaar gelijktijdig te passeren.

Op stromend water:

Schip met stroom tegen moet de weg vrijlaten voor schip met stroom mee.

(Geldt niet op de Rijn, daar moet een kano met stroom mee de weg vrijlaten voor een groot schip!)

Op stilstaand water:

Oplopen

Mag alleen wanneer dat zonder gevaar en wezenlijke hinder voor anderen kan.

Keren

Mag alleen wanneer dat zonder gevaar en wezenlijke hinder voor anderen kan.

Vertrekken

Mag alleen wanneer dat zonder gevaar en wezenlijke hinder voor anderen kan.

In- en uitvaren van havens en nevenwateren

Mag alleen wanneer dat zonder gevaar en hinder voor anderen kan.

Oversteken hoofdvaarwater

Mag alleen wanneer dat zonder gevaar en wezenlijke hinder voor anderen kan.