Traverseren

de kunst van het ‘schuinsmarcheren’ op stromend water

Kanovaren op een rivier wordt dikwijls als aantrekkelijk voorgesteld met het idee van “de stroming het werk laten doen en zelf alleen maar hoeven sturen…” Probleem is echter dat die stroming je ergens kan brengen waar je niet terecht wilt komen: een stuw, waterval of omgevallen boom bijvoorbeeld! Steek je bijvoorbeeld een rivier over, dan kom je niet recht tegenover je uitgangspunt uit zoals op stilstaand water (figuur 1A) maar ergens verderop stroomafwaarts (figuur 1B). De oplossing hiervoor is schuin tegen de stroom in de rivier over te varen. Zou je dan op stilstaand water schuin tegenover de plek uitkomen waar je begon (figuur 1C), op stromend water kom je dan weer recht tegenover je uitgangspunt aan de overkant uit (figuur 1D) — er van uitgaande dat de hoek die je maakt ten opzichte van de stroming in combinatie met je vaarsnelheid de stroomsnelheid precies compenseert.

Oversteken van stilstaand water (A en C) en stromend water (B en D)

Figuur 1. Oversteken van stilstaand (A en C) en stromend water (B en D)

Deze vaartechniek wordt bij kanovaren traverseren genoemd. Een techniek die inhoudt dat je jezelf op het water verplaatst terwijl je de uitwerking van een dwarskracht op de kano – in dit geval de stroming van het water – compenseert door daar schuin tegen in te varen (figuur 1D). Als de wind de dwarskracht is, wordt deze vaartechniek wel zijwind-traverseren genoemd.

Hoe schuin moet je gaan?

De grootte van de hoek die je ten opzichte van die stroming moet aanhouden om verzet door de stroming tegen te gaan, hangt af van je snelheid. Uitgaande van een vaarsnelheid die behoorlijk hoger is dan de stroomsnelheid, zal een hoek van zo’n 35 graden een goed uitgangspunt zijn. Is je vaarsnelheid maar weinig hoger dan de stroomsnelheid, dan moet je hoek ten opzichte van de stroming overeenkomstig kleiner zijn. Is je vaarsnelheid echter lager dan de stroomsnelheid – wat betekent dat je evengoed stroomafwaarts wordt verplaatst – dan moet je je hoek ten opzichte van de stroming juist weer vergroten (figuur 2). 

Figuur 2. Oversteken van stromend water met ‘verzet’, wat vanwege de koers ten opzichte van de rivierbodem ook wel een S-draai wordt genoemd

Berekeningen met vectoren (figuur 3) geven namelijk aan dat naarmate de stroming harder gaat dan je eigen vaarsnelheid, je de hoek ten opzichte van de stroomrichting overeenkomstig moet vergroten tot uiteindelijk bijna 90 graden (zoals in figuur 2), om zo min mogelijk stroomafwaarts verplaatst te worden.

Traverseerhoek met vectoren berekenen

Figuur 3. Berekening van traverseerhoek met vectoren

In de praktijk zul je de juiste hoek echter op basis van voortdurende waarneming moeten inschatten. Van belang is wel om met een kleine hoek te beginnen met traverseren. Niet alleen omdat de start met een grote hoek problemen voor je stabiliteit kan opleveren (zie figuur 5), maar ook omdat het lastig kan zijn een te grote hoek snel genoeg kleiner te maken.

Is de stroomsnelheid hoger dan je vaarsnelheid dan is verzet dus onvermijdelijk, tenzij er staande golven zijn waar je in kunt surfen om de stroomsnelheid te compenseren.  Ook kan het mogelijk zijn om voordat je een rivier oversteekt, eerst een stuk verder langs de kant stroomopwaarts te varen ter compensatie van het verzet bij het naar de overkant traverseren (figuur 4). Vlak bij de kant is de stroming meestal minder sterk, en desnoods lukt het daar dan ‘jagend’ of wadend met je kano aan de hand nog wel om vooruit te komen.

Figuur 4. Compenseren van verzet door eerst een stuk stroomopwaarts langs de kant te varen

Finesses van het traverseren

Figuur 5. Hellen op stromend water:

A. Stroomafwaarts hellen bevordert de stabiliteit;

B. Stroomopwaarts hellen benadeelt de stabiliteit.

Trim van de kano

Figuur 6. Trim van de kano

Als je niet traverseert, moet je trim zo veel mogelijk gelijklastig zijn: dat is namelijk het beste voor de wendbaarheid en het voorkomen dat er water van golven in een open kano komt!

Voor- of achteruitvarend traverseren?

Vooruitvarend is traverseren relatief het gemakkelijkst. Maar als je boeg stroomafwaarts gericht is, zul je daarvoor eerst moeten keren. Heb je daar onvoldoende tijd of ruimte voor – wat vooral bij toerkano’s kan voorkomen – dan zul je wel achteruitvarend moeten traverseren. Voordeel van achteruitvarend traverseren is wel dat je beter kunt zien hoe je uitkomt, en je zo weer over kunt gaan op vooruit peddelen. De juiste hoek is achteruitvarend echter lastiger aan te houden. Voldoende boeglast (zie figuur 6) is voor toerkano’s dan ook essentieel bij het achteruitvarend traverseren.

Figuur 7. Achteruit traverserend tussen obstakels door varen

Vaak is het ook beter door achteruit te peddelen langzamer dan het water te gaan. Je hebt daardoor niet alleen meer tijd om zo nodig traverserend ergens (om)heen te varen, je vaart ook droger — essentieel bij het varen met open kano’s! Zeker met een zwaar beladen toerkano is varen op stromend water namelijk heel wat anders dan met een echte wildwaterkano. De wendbaarheid en acceleratievermogen zijn niet alleen (veel) minder, ergens tegenaan varen of omslaan is voor een toerkano met (kampeer)bagage aan boord ook veel ernstiger dan voor een licht beladen, wendbare en minder kwetsbare wildwaterkano waarin je geheel en al berekend bent op dit soort gebeurtenissen. Op een trektocht moet je vooral defensief bezig zijn, en de kunst van het achteruitvarend traverseren is dan vaak de aangewezen oplossing voor situaties die anders vervelende problemen kunnen opleveren.

Bochten

Een situatie waar dit verschil in aanpak tussen toer- en wildwatervaarders duidelijk tot uiting kan komen, is bij het bevaren van een scherpe bocht op stromend water. Omdat de stroming in bochten rechtdoor wil, moet je voorkomen dat je daardoor teveel in de buitenbocht komt en er dan moeilijk of helemaal niet meer uit vandaan kunt komen…

Een licht beladen en wendbare boot kan in zo'n situatie kiezen voor een koers ongeveer in het midden van het vaarwater, waarbij de voorpunt enigszins richting de binnenbocht wordt aangehouden. Mocht er een probleem opdoemen in of vlak na de buitenbocht – bijvoorbeeld een omgevallen boom – dan kan er in principe nog snel de binnenbocht in gevaren worden (figuur 8A).

twee manieren om een rivierbocht te nemen

Figuur 8. Door de bocht gaan:

A. Vooruitvarend

B. Achteruit traverserend

Voor een zwaar beladen toerkano is deze manoeuvre (figuur 8A) vaak niet handig. Zo’n kano is in de regel niet wendbaar genoeg om snel uit te wijken, en er is niet altijd genoeg ruimte om deze uitwijkmanoeuvre gegarandeerd succesvol uit te voeren. Bovendien moet je timing wel heel secuur zijn, wil je goed uitkomen — zeker wanneer de stroming sterk is… Ook loop je het risico keihard tegen iets aan te varen wanneer je met veel vaart (stroomsnelheid + eigen snelheid!) de binnenbocht in duikt, en kun je omslaan wanneer je je kano niet op het juiste moment de goede kant op helt. Om deze problemen te vermijden, kun je beter achteruit traverserend zoveel mogelijk de binnenbocht aanhouden (figuur 8B). Vervolgens kun je vaak de stroming het werk laten doen (dan wel) door bijna als vanzelf met de voorpunt de bocht om gezet te worden.  (Denk er wel om dan stroomafwaarts te hellen!) Doordat de stroomsterkte in de binnenbocht meestal klein, of zelfs tegengesteld is aan de hoofdstroming, heb je bij deze methode meer gelegenheid op eventuele moeilijkheden in of na de bocht te reageren.

Aanlanden aan de kant

Een andere toepassing van het traverseren is bij het aanlanden op stromend water. Simpelst is het om ruim voor de plek waar je wilt aanlanden al te keren (ook dan stroomafwaarts hellen!) en vervolgens traverserend naar de plek te peddelen waar je aan de kant wilt (figuur 9).

Figuur 9. Vooruit traverserend aanlanden nadat er eerst gekeerd is

Je kunt ook achteruit traverserend aanlanden (figuur 10), bijvoorbeeld wanneer er geen gelegenheid is om van te voren te keren.

Figuur 10. Achteruit traverserend aanlanden

Blijf echter wel tot op het laatste moment traverseren. Dus ga niet dicht bij de kant jezelf opeens zijdelings verplaatsen door middel van trek- en/of duwslagen. Dat werkt alleen wanneer het water op die plek helemaal niet meer stroomt, of wanneer je in een keerwater zit. Een keerwater is een plek in de rivier waar het water tegengesteld stroomt.

Keerwater in traverseren

Ook een keerwater kan traverserend ingevaren worden (figuur 11) wanneer de stroomsnelheid niet veel hoger is dan je vaarsnelheid. Je moet er wel ruim op tijd mee beginnen door van te voren te keren. Vooral bij toerkano's met zware belading kan deze methode van pas komen — zeker als je het achteruitvarend kunt.

Figuur 11. Vooruit traverserend een keerwater invaren nadat er eerst gekeerd is

Is de stroomsnelheid veel hoger dan je vaarsnelheid, dan blijft er mogelijk niet anders over dan te proberen of het je op de gebruikelijke 'wildwatermanier' nog lukt, dwz. door vooruitvarend met de stroom mee het keerwater in te draaien (figuur 12). Zoals gezegd een techniek die voor zwaar beladen toerboten nogal wat haken en ogen kent. Goed hellen ten opzichte van de keerstroom is daarbij zeker van belang.

Figuur 12. Keerwater met de stroming mee invaren

Uit een keerwater varen kun je ook traverserend doen als daarvoor voldoende ruimte op de rivier is. Hou je hoek heel klein en hel voldoende stroomafwaarts! Wanneer je weer geheel en al in de hoofdstroming zit, kun je voorzichtig je kano keren (figuur 13).

Figuur 13. Keerwater traverserend uitvaren

Wanneer je kunt keren in het keerwater zelf, of wanneer je achteruitvarend het keerwater bent ingegaan, kun je als daar gelegenheid voor is aan het einde van het keerwater er weer uit varen (figuur 14).

Figuur 14. Keerwater met de stroom mee uit uitvaren

Traverseren is dus een vaartechniek die bij heel veel situaties op stromend water van pas komt. Voorwaarde voor succes is wel dat je begrijpt hoe het werkt en dat je goed kunt inschatten wat voor hoek je moet gebruiken. Ook moet je goed rechtuit kunnen varen. Dat laatste klinkt misschien wat vreemd voor varen op stromend water, maar niet als je bedenkt dat rechtuitvaren ook een manoeuvre is.