OTTEN

Nederlandse Staatscourant 18 Februari 1946, No 34

De minister van Handel en Nijverheid;

Gelet op artikel2 en artikel 4, derde en vierde lid, van het Zuiveringsbesluit 1945; Overwegend, dat is komen vast te staan, dat dr. G. J. Otten, algemeen secretaris van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland, te kort is geschoten in het betrachten van een houding in verband met de bezetting , als van iemand in zijn positie had mogen worden verwacht;

Overwegende, dat zulks met name is gebleken uit zijn hieronder genoemde gedragingen:

a. het verwijderen van portretten van H.M. de Koningin op een tijdstip, waarop dit door de omstandigheden nog geenzins werd gerechtvaardigd;

b. het niet uitbetalen van salaris aan een employé voor den stakingsdag in Mei 1943, waarop zij had gestaakt;

c. het bezoeken van een vergadering van het Economisch Front, waar Rost van Tonningen

sprak, zonder rekening te houden met den indruk, die een dergelijk bezoek in een kleine gemeenschap als Leeuwarden op een deel van de bevolking heeft moeten maken;

d. een te veel tegemoetkomende houding tegenover de Duitschers in het algemeen en den „Beauftragte" Ross in het bijzonder, hoezeer ook op grond van verklaringen van bestuursleden van de betrokken Kamer en van vooraanstaande personen uit het bedrijfsleden en ander getuigen mag worden aangenomen, dat hij er wel naar gestreefd heeft de belangen van het bedrijfsleven in zijn geheel te dienen;

e. het op zijn particuliere adres geabonneerd zijn op de Deutsche Zeitung in den Niederlanden;

Overwegende, dat wel is waar op grond van het Zuiveringsbesluit 1945 het niet kiezen van de houding van het principieele verzet op zich nog niet als een te kort schieten in het betrachten van de juiste houding in verband met de bezetting kan worden beschouwd, maar dat van iemand met de positie van dr. Otten wel mocht wordfen geëischt, dat hij door zijn houding aan het door anderen geboden principieele verzet geen afbreuk zou doen, hetgeen door bovengenoemde gedragingen stellig is geschied;

Heeft Goedgevonden:

1. dr G. J. Otten, algemeen secretaris van de Kamer van koophandel en Fabrieken voor Friesland, te treffen met den maatregel eener schriftelijke berisping ter zake van zijn te kort schieten in het betrachten van de juiste houding in verband met de bezetting;

2. de door den Militairen Commissaris in de provincie Friesland bij beschikking van 19 Juni 1945 uitgesproken schorsing van dr. Otten, voornoemd, ongedaan te maken;

3. te bepalen, dat de sinds den aanvang van de schorsing niet uitbetaalde inkomsten aan dr. Otten voor de helft zullen worden uitgekeerd;

4. te bepalen, dat deze beschikking openbaar zal worden gemaakt door publicatie in de Nederlandsche Staatscourant en ten minste twee in de provincie Friesland verschijnende dagbladen.

's-Gravenhage 11 Februari 1946.

De Minister van Handel en Nijverheid,

H. Vos