HOOFF

Staatscourant 24 April 1947

Dossier No. 175.

Rol No. 109.

EXTRACT-UITSPRAAK

Tribunaal voor het arrondissement Utrecht

Bij uitspraak van genoemd Tribunaal (1ste kamer) van. 31 Mei 1946 is de beschuldigde Johannes Cornelis Aloysius van Hooff, geboren te Gestel 16 september 1885, van beroep gepensionneerd. ambtenaar, wonende te Utrecht, stadhouderslaan 20, schuldig verklaard ; en zijn hem, op grond van de betrekkelijke artikelen, als bijzondere maatregelen opgelegd:

1. interneering, daarbij in overweging gevende den tijdsduur hiervan te beperken tot den tijd, door beschuldigde in vóórinterneering doorgebracht, zoodat beschuldigde, die thans in vrijheid is, niet opnieuw wordt geinterneerd;

2. verbeurdverklaring van het vermogen van beschuldigde tot een bedrag van f 20 000 (twintig duizend gulden) en het hem in eigendom toebehoorende radio-ontvangtoestel;

3. ontzetting van het recht van kiezen en verkiesbaarheid bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen; einde van bet beheer over het vermogen van beschuldigde een maand na het in kracht van gewijsde gaan dezer uitspraak en na de tenuitvoerlegging van den opgelegden maatregel van verbeurdverklaring van een deel van het vermogen van beschuldigde.

Gedeeltelijk fiat executie geweigerd. op 1 Aug. 1946 door de Hooge Autoriteit, bedoeld in art. 4 K.B. van 23 December 1944, Stbl. E 153.

(w.g.) Verdam.

Staatscourant 24 April 1947

Dossier No. 175.

Rol No. 589.

EXTRACT-UITSPRAAK

Tribunaal voor het arrondissement Utrecht

Bij uitspraak van genoemd Tribunaal (4de kamer) van 7 November 1946 is de beschuldigde Johannes Cornelis Aloysius van Hooff, geboren te Gestel 16 september 1885, van beroep gepensionneerd ambtenaar, wonende te Utrecht, stadhouderslaan 20, schuldig verklaard; en zijn hem, op grond van d.e betrekkelijke artikelen, als bijzondere maatregelen opgelegd:

1. vernietiging van de uitspraak van 31 Mei 1946 van de 1ste kamer van het Tribunaal, voor zoover deze betrekking heeft op de verbeurdverklaring van een gedeelte van het vermogen;

2. ontbinding van de gemeenschap van goederen, bestaande tussen beschuldigde en Theresia Marie Josepha Janson, zonder beroep, wonende te Utrecht Stadhouderslaan 20;

3. verbeurdverklaring van bet vermogen van den beschuldigde de, nadat de onder 2 bedoelde ontbinding van de gemeenschap van goederen heeft plaats gevonden, tot een bedrag van f 10 000 (tien duizend gulden) en van het hem in eigendam toebehorende radio-ontvangtoestel;

4. einde van het beheer over bet vermogen van beschuldigde een maand na het in kracht van gewijsde gaan van deze uitspraak en na de tenuitvoerlegging van den opgelegden maatregel van verbeurdverklaring van een deel van het vermogen van beschuldigde.

Fiat executie verleend. op 25 Januari 1947.

door de Hooge Autoriteit, bedoeld in art. 4 K.B. van 23 December 1944,

Stbl. E 103.

(w.g.) Verdam.