Het onderwijs

De geschiedenis van het onderwijs

In de 8e eeuw na Christus (Middeleeuwen)

Karel de Grote

Karel de Grote was koning van de Franken en Keizer van het Heilige Roomse Rijk. Hij richtte kloosterscholen op. In deze scholen gaven monniken les in:

Monniken schreven boeken over op perkament met ganzenveer en inkt. Een boek overschrijven duurde soms wel 2 jaar en nam heel veel tijd in beslag. Het was een echt monnikenwerk. 

De kinderen leerden schrijven op een wastafeltje. Dat is een houten plankje met opstaande randen dat aan één kant bestreken is met bijenwas. Met behulp van een stylus (houten pen) kon in de was geschreven worden. 

In de 19e eeuw na Christus (Nieuwe tijden)

Op het einde van de 19e eeuw (ong. 1885) waren er nog maar weinig scholen en zaten de klassen overvol. Vooral tijdens de wintermaanden waren er veel kinderen. In de zomermaanden moesten vele kinderen mee gaan werken. Er was toen nog geen leerplicht en zo zorgden ze ook voor meer inkomen in het gezin.

Kinderen moesten mee werken op het land. In onze streek gingen ze mee werken in de steenbakkerijen. Er waren zelfs kinderen die in de mijn moesten gaan werken.

De kinderen zaten op houten bankjes, soms zelfs met 3 dicht op elkaar. Ze hadden een houten boekentasje om hun spulletjes in te steken. Ze schreven met een griffel op een lei. 

In de 20e eeuw na Christus (onze tijd na WOII)

Later leerden de kinderen schrijven met een kroontjespen op papier. Ieder had zijn pen, inktpotje en inktlapje in een houten pennendoos. Ze maakten nogal vaak vlekken en dat vond de leerkracht niet goed. 

In de winter werd de klas verwarmd met een kachel. Die stond in het midden van de klas. Wie er dicht bijzat had het vaak te warm. Wie er verder af zat had het vaak te koud. 

In de 21e eeuw na Christus (nu)

Hier vind je nog enkele filmpjes die tonen dat onderwijs en naar school gaan niet hetzelfde is op andere plaatsen in de wereld.