Stap 1. Zoekvraag
Aan de slag!
Goed, aan de slag! De eerste stap in het Big Six model is om vast te stellen wat je eigenlijk wilt weten... Zonder dat helder te hebben weet je ook niet wanneer je het gevonden hebt, toch? Het klinkt als een open deur, maar door hier even goed bij stil te staan bespaar je jezelf later een hoop extra werk.
Definieer je zoekvraag
Kies een onderwerp
Kies het onderwerp waarover je iets wilt gaan onderzoeken en vraag je af wat je daarvan wilt weten. Zorg ervoor dat het onderwerp je boeit, waardoor je echt gemotiveerd bent om het antwoord op je vraag te vinden.
- Denk aan je vervolgopleiding; kun je aansluiten bij wat je wilt gaan studeren?
- Heb je een vak dat je meer aanspreekt dan de rest?
- Is er een onderwerp waar je misschien al heel veel over weet?
- Ken je iemand die een vak uitoefent dat jou aanspreekt en waar je meer over zou willen weten?
- Wil je iets gaan 'doen', dus praktisch bezig zijn, of wil je juist de theoretische kant op en vee achtergrondliteratuur bestuderen?
Hierbij een link naar de profielwerkstukhulp van de Hogeschool Rotterdam, waar je allerlei suggesties kunt vinden voor een goed onderwerp: >>>
Ook in de Actuele Documentatiebank vind je suggesties: >>>
De bibliotheek geeft, al geselecteerd naar aandachtgebieden ook een heleboel suggesties: >>>
Oud-docent van 't Joris, Joost van Oort, heeft een YouTube-serie gemaakt over het kiezen van een onderwerp voor het profielwerkstuk voor het vak geschiedenis. Maar ook als je voor een ander vak kiest, kunnen zijn filmpjes je helpen bij je keuzes: JORT
Formuleer je hoofdvraag
Het grootste probleem bij het doen van een onderzoek is niet dat je te weinig informatie hebt. Meestal heb je zo veel informatie dat je afdwaalt van wat je eigenlijk had willen onderzoeken. Bij een onderzoek is het daarom verstandig om één centrale vraag te stellen. Je onderzoek moet een antwoord geven op deze vraag.
Hoe kan ik beginnen?
- Formuleer een voorlopige hoofdvraag.
- Kijk of er voldoende informatie over je onderwerp is te vinden.
- Lees een beetje over je onderwerp.
- Controleer of je vraag te beantwoorden is.
- Misschien weet je zelf, of iemand in je directe omgeving veel over een bepaald onderwerp.
Waar moet een hoofdvraag aan voldoen?
Niet te globaal
Hoe algemener de vraag, des te meer informatie je moet zoeken en hoe meer tijd je nodig hebt.
Duidelijk afgebakend
Het onderwerp, de periode of het onderzoeksgebied zijn duidelijk aangegeven (Wat? Wanneer? Waar?).
Eenduidig
De vraag is maar op één manier uit te leggen.
Haalbaar
De vraag moet te onderzoeken zijn binnen jouw beschikbare tijd en middelen.
En deelvragen dan?
De hoofdvraag van een onderzoek is niet in enkele woorden te beantwoorden. Daarom is het nodig je hoofdvraag op te splitsen in deelvragen.
Elk antwoord op een deelvraag draagt zijn steentje bij aan het beantwoorden van de hoofdvraag.
De deelvragen helpen je niet alleen structuur aan te brengen in je onderzoek, maar ook in je verslag. Bovendien verkleinen deelvragen de kans dat je iets over het hoofd ziet.
Stel een hypothese op
Let op, je hoeft niet altijd een hypothese op te stellen, maar het helpt je wel je onderzoek te structureren.
Een hypothese is een stelling of verwachting die je wilt gaan bewijzen en waar je je onderzoek mee start.
Onderzoeksopzet
Wat voor soort onderzoek ga je doen en met welk soort onderzoek kun je het beste resultaat verkrijgen?
Experiment
Een experiment kan een proefje zijn in een laboratorium, maar ook een testje op straat of op je sportclub.
Enquête
Met een enquête kun je een groep mensen vragen stellen over een onderwerp, hun gedrag, hun voorkeuren, eigenschappen en gevoelens. Je kunt een enquête mondeling of digitaal afnemen.
Interview
Met een telefonisch of straatinterview stel jij rechtstreeks vragen aan mensen. Bij een diepte-interview kun je een expert uitgebreid vragen stellen.
Observatie
Observatie is kijken wat er gebeurt. Bijvoorbeeld het observeren van een klas schoolkinderen tijdens een nieuw spel.
Bronnenonderzoek
Met bronnenonderzoek verzamel je informatie. Dit kun je doen door schriftelijke of online bronnen te bestuderen en met elkaar te vergelijken.
Bron: Hogeschool Rotterdam
Bijgewerkt januari 2020