Jury reglementen

ENKELE PUNTEN UIT HET TOENMALIG JURY REGLEMENT OVERGENOMEN VAN DE N.W.B. (Nederlandse Wandelbond)

 

De hieronder gegeven punten zijn geldend voor de beoordeling:

 

A. ALGEMENE INDRUK

Voor een specifieke wandelsportvereniging geldt het wandeluniform dat voor elk lid gelijk dient te zijn en op dezelfde wijze dient te worden gedragen.

Het moet dus in alle opzichten één uniform geheel zijn. Het is dus begrijpelijk dat de deelnemers aan een wandeltocht zich aanpassen aan de weersomstandigheden.

 

B. STEMMING IN DE GROEP

Men kan van geen enkele groep verwachten, dat zij gedurende de gehele af te leggen afstand zal zingen. De stemming kan toch wel goed zijn, ook al wordt er niet gezongen. Indien er gezongen wordt. dient dit op behoorlijke wijze te geschieden, zo mogelijk nemen alle wandelaars daaraan deel, terwijl de inhoud van de liederen de wandelsport waardig dient te zijn.

 

C. OPSTELLING VAN DE GROEP

Er wordt verwacht dat de opstelling zodanig is, dat het geheel een ordelijk en goed overzichtelijk aanzien heeft. Het verdient voorkeur de opstelling, behoudens de drie koplopers te doen geschieden van klein naar groot.

 

D. DE START, DE RUST EN DE FINISH

Reeds bij de start beginnen de werkzaamheden van de jury.

Met de volgende vragen kan men rekening houden:

Heeft de leider zijn mensen in de hand of niet?

Hoelang duurt de opstelling en op welke wijze geschiedt dit?

Hetzelfde treft men natuurlijk aan bij het vertrek na de rust.

Hoe gedraagt de groep zich aan het einde van de wandeltocht?

Verspreidt men zich rustig of duwt en dringt de gehele groep om maar zo vlug mogelijk In het startlokaal te zijn?

Tevens oordeelt de jury op orde en netheid In startlokaal of daarbuiten en op de rustplaatsen en onmiddellijke omgeving.

 

E. WANDELVAARDIGHEID

Vooral van de specifieke wandelgroep mag een juiste houding worden verwacht.

Toch dient men vooral bij dit punt onderscheid te maken tussen de senioren -, junioren -, aspirantengroepen, bijzondere groepen en militaire detachementen. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het tempo, dat niet te hoog mag worden opgevoerd en dient te zijn aangepast aan het kleinste lid van de groep.

Doch een min of meer laks tempo is niet op haar plaats.

 

F. DE PLAATS VAN DE LEIDER IN DE GROEP .

De leider van een groep bevindt zich op een dusdanige plaats dat hij een goed overzicht over de groep heeft, (ook bij vrije wandelingen) maar bij gevaarlijke punten (o.a. kruispunten) leidt hij de groep over dat punt heen.

Hij gaat als eerste tot het gevaarlijke punt, laat als het veilig is de vereniging aan zich voorbijtrekken en verlaat als laatste het gevaarlijke punt. Zijn plaats is ook niet als 4de man rechts naast de groep of bijvoorbeeld op een groenstrook of een trottoir, want dan is hij een Individueel wandelaar.

Waar de groep loopt, loopt de leider. De leider van een groep is niet aan een vaste plaats gebonden. Hij moet rekening houden met de dienaangaande bestaande verkeersbepalingen (de groep mag met inbegrip van de leider, met niet meer dan drie personen naast elkaar gaan en niet meer dan dertig personen achter elkander tellen). Verder is de leider dus vrij om zich in de groep te verplaatsen. Hij mag zich, rekening houdende met het verkeer, wel naast de groep van voor naar achter of omgekeerd begeven. Hier moet er wel op worden gelet, dat de leider zich bij drukke of bij gevaarlijke oversteekplaatsen, op de juiste plaats bevindt. Het is de leider van een groep niet toegestaan als verkeersagent op te treden.

 

G. HET GEDRAG VAN DE GROEP ALS DEELNEMER AAN HET VERKEER

Volgens de wettelijke bepalingen wordt de wandelgroep gelijkgesteld met een onbespannen voertuig. De groep behoort aan de uiterst rechterzijde van de weg te wandelen. In groepsverband mag niet op voet- en fietspaden worden gewandeld. Alle regels van het verkeer dienen in acht te worden genomen.

Het stil laten staan van een groep op een brug of onder een viaduct is verboden. Wil men toch genieten van een uitzicht of schuilen voor de regen, dan moet de groep verspreid worden, waardoor iedere wandelaar dan als een zelfstandig voetganger geldt. Bij de nadering van een «STOP .-bord zorgt de leider dat de groep eerst tot stilstand komt en na zich er van overtuigd te hebben. dat het betreden van de weg kan geschieden zonder gevaar doch ook zonder andere deelnemers aan het verkeer te hinderen, geeft hij daartoe opdracht. De leider is niet verplicht zijn groep te laten stoppen bij de nadering van een voorrangsweg, indien ter plaatse géén « STOP.-bord staat. De wettelijke verplichting, dat de groepen een onderlinge afstand van dertig meter dienen te' handhaven, moet onder alle omstandigheden

worden doorgevoerd.

 

H. DE AANWIJZINGEN VAN DE LEIDER

De leider moet zijn aanwijzingen geven in overeenstemming met het karakter van zijn groep. Hij kan zulks doen door het geven van een mondelinge aanwijzing en/of door het geven van een fluitsignaal. De leider moet zijn groep echter niet als een groep militairen behandelen.

 

I. HET PASSEREN VAN EEN GROEP BUITEN DE BEBOUWDE KOM

Alvorens een groep een andere groep gaat passeren, moet de leider zich in verbinding stellen met de leider van de te passeren groep.

Het passeren dient, rekening houdende met het verkeer, op zodanige wijze te geschieden, dat de te passeren groep daarvan geen noemenswaardige hinder ondervindt. De te passeren groep moet de pas Inhouden. De passerende groep dient de pas iets te vergroten, opdat zo kort mogelijk hinder voor het verkeer ontstaat. Het uit de pas brengen of het zogenaamde  snijden mag niet voorkomen. Bij het passeren dienen beide groepen zich te onthouden van muziek en/of zang.

 

J. DE VRIJE WANDELlNG

Ook tijdens de vrije wandeling kan de jury haar werkzaamheden uitoefenen. Alhoewel er dan niet gelet wordt op de opstelling, wandelvaardigheid, enz., is het toch wel heel juist, dat de jury oordeelt over het gedrag van de wandelaar.

Uiteraard mogen wij van een wandelsportvereniging meer verwachten, dan van een groep, welke alleen maar bij gelegenheid van deze wandeltocht bijeen werd gebracht.

Ook in het laatste geval moet zelfs nog onderscheid worden gemaakt. De juryleden dienen rekening te houden met het karakter van een groep en de leeftijden van de groepsleden.

Bij het passeren van kerken, kerkhoven, monumenten van gevallenen, voor zover deze van de weg af zichtbaar zijn, mag de wandelgroep NIET zingen, noch van mondorgels gebruik maken.

Tijdens de wandeltocht mag niet gewandeld worden op het ritme van muziekinstrumenten

uitgezonderd mondorgels. Trommelen en muzikale begeleiding is wél toegestaan, indien de groepen worden uitgeleid en/of ingehaald. Gedurende de muzikale begeleiding der groepen bij de uitgeleiding en/of de inhaling wordt niet gejureerd.