Veranderingen
groei en techniek
groei en techniek
De eerste motor bij Coops, een Alsche petroleummotor.
Eeuwenlang waren wind en water de belangrijkste krachtbronnen voor het malen van graan. Maar ruim honderd jaar geleden begon dat te veranderen. Stoommachines en verbrandingsmotoren deden hun intreden, ook in de wereld van de molenaars. Windmolens werden aangevuld met aandrijving door een motor. In 1900 kreeg Bernard Coops in Halle vergunning voor het plaatsen van een petroleummotor.
Ook rond Halle veranderde veel. De uitgestrekte heidevelden werden ontgonnen en veranderden in sappig grasland en vruchtbare akkers. Steeds meer boeren kwamen er, kinderen van de lokale bevolking naar maar ook van elders trok men naar Halle.
Slimme machinebouwers begonnen compacte combinaties van een maalwerk met motor te bouwen. Een verbrandingsmotor of een elektromotor, het kon allemaal. Veel eenvoudiger en goedkoper dan zo'n kostbare windmolen.
En daarmee ontstond er mogelijkheden voor nieuwkomers onder de molenaars. Motormolenaars werden ze ook wel genoemd.
En die nieuwe molenaars in de directe omgeving van de boerderij waren veelal zeer welkom. Het scheelde een hoop tijd voor de boer. En als die nieuwkomers dan ook nog een kruidenierwinkel en bakkerij begonnen was dat natuurlijk helemaal geweldig.
Ook in onze omgeving ging het zo, kijk maar in het hoofdstuk: De Nijman en de Heide.
Ook voor de firma Coops was het duidelijk dat ze daar moesten zijn waar de klanten waren. En zo ontstonden de filialen in de Veldhoek en in De Heurne. Aan de rand van de grote ontginningen zoals het Wolversveen en het Ruurlosche Broek.
Zelfs in Silvolde was Coops tien jaar lang eigenaar van de Gerritsenmolen. Maar dat had vermoedelijk een andere reden. Ook daarover meer in het boek.
In Westendorp werd in 1932 het filiaal van Hesselink overgenomen.
In het voorjaar 1914 maakten een aantal leden van de vereniging van oud-leerlingen van de Zelhemse landbouwwintercursussen een excursie naar Twente. In Lonneker werd een bezoek gebracht aan de plaatselijke coöperatieve landbouwvereniging. Lonneker was destijds een begrip in de coöperatieve wereld en ook het grote voorbeeld van een aan- en verkoopvereniging.
In Zelhem was al sinds 1902 een coöperatieve boerenleenbank en een Coöperatieve zuivelfabriek. Wat men in Lonneker had gezien moest ook in Zelhem kunnen.
In het boek is een heel hoofdstuk gewijd aan Coops en de coöperatie.
Het filiaal van de cooperatie in Halle. Al lang buiten bedrijf, maar in de vormgeving van het huidige woonhuis en bedrijfsgebouw is de oorspronkelijke functie bewaard gebleven .
En zo was het omstreeks 1960 nog steeds. Voor mij als jongetje van een jaar of tien was het destijds als in het bekende lied "Het Dorp"van Wim Sonneveld.