Interdisciplinair samenwerken met oog voor ethiek

Werken met mensen, dus ook met kinderen en jongeren, vraagt altijd een bewuste reflectie op de keuzes die je maakt. Dat vraagt een ethische basishouding, waarbij je het belang van kinderen en jongeren steeds voorop plaatst. Doorheen de jaren werd in verschillende contexten die ethische basishouding vertaald naar een vaste deontologische code.

Als je gaat samenwerken met partners uit diverse beleidsdomeinen, contexten of sectoren merk je dat er spanning op die deontologische codes kan staan. Daarom besteedden we in Maak Samen Tijd Vrij expliciet aandacht aan een afstemming van die ethische principes. We ontwikkelden een visie en een set handvatten voor lokale actoren.

Op deze pagina vind je de kern van onze visie terug samen met de concrete handvatten om in je eigen praktijk mee aan de slag te gaan. Via de twee buttons onderaan kan je onze visie op ethisch samenwerken terugvinden en bieden we een overzicht van de bestaande ethische, deontologische en wetgevende kaders, telkens met linken naar desbetreffende expertisecentra.

Ethisch handelen als afwegingsproces

Ethische kaders en deontologische codes zijn niet allesdekkend, verschillen onderling, én zijn voor een stuk ook momentopnames van een concrete tijdsgeest. Daarom kiezen we voor een benadering die (weer) meer aandacht legt op het feitelijke handelen, op de interactie die plaatsvindt en op een ethiek die teruggaat naar de basisvraag: ‘is wat ik doe steeds in het belang van kinderen en jongeren?’.

Wat ethisch of correct handelen is, welke richtlijn meer gewicht in de schaal heeft, de keuzes die gemaakt worden, … zijn in deze benadering allemaal afhankelijk van de context waarin deze elementen samenkomen. Het gaat om het samenspel tussen betrokken organisaties, de kinderen en jongeren, hun ouders, andere belangrijke figuren voor de betrokken kinderen en jongeren, de ruimere samenleving en de situatie waarin men zich op dat moment bevindt.

De bestaande codes zijn een zinvolle manier om de violen gelijk te stemmen, om een handvat te bieden aan sociale actoren in hun dagelijkse praktijk, maar wanneer dilemma’s en tegenstrijdigheden ontstaan, volgen de juiste keuzes veel vaker uit een ethische grondhouding dan uit een juridisch ‘gevecht’ tussen bestaande codes. Heel vaak zijn meerdere opties mogelijk en meer dan eens zal pas nadien blijken wat de ‘juiste’ handelingswijze is.

7 handvatten voor een ethische samenwerking

Dat er geen uniforme en altijd passende aanpak is, betekent niet dat er geen houvast te vinden is of dat je als begeleider niets meer kan of mag doen. Het betekent vooral dat we geen definitieve set regels naar voor schuiven, maar wel 7 concrete handvatten uitgewerkt hebben.

Bij elk handvat hebben we een aantal concrete tips en reflectievragen uitgewerkt - die vind je hieronder als je op het pijltje naast elk handvat klikt.
Ben je benieuwd naar de basis en visie achter elk handvat
? Lees dan zeker de uitgebreide pdf door.

Samenwerken is een middel, geen doel op zich

De kern

Een samenwerking kan pas slagen als er een gedeeld doel is. Tegelijk blijft elke partner wel vanuit een eigen agenda en een eigen perspectief ageren. Het is met andere woorden essentieel dat alle rollen en perspectieven duidelijk en openlijk worden benoemd.

Reflectievragen

  • Wat is het doel van onze samenwerking?

  • Welke partners hebben we nodig? Hoe zorgen we voor complementariteit?

  • Welke plaats nemen/hebben/krijgen kinderen en jongeren in deze samenwerking? Waarom?

  • Hoe vermijd je dat een samenwerking leidt tot het afschuiven van verantwoordelijkheden?

Tips

  • Probeer samen een doel of ambitie te formuleren voor het samenwerkingsverband.

  • Erken de eigenheid en de verschillen van verschillende partners aan tafel. Ieder zit vanuit een eigen belang aan tafel, ook al wil iedereen bijdragen aan de gedeelde ambitie.

  • Organiseer je eigen kritiek. Durf tegenstemmen mee aan tafel te zetten. Ook zij dragen bij aan de gedeelde ambitie, net door die heel sterk te bewaken.

  • Zorg dat kinderen en jongeren niet alleen subject van de samenwerking zijn, maar ook partner in de samenwerking. Werk samen met hen, niet over hen.

Kinderen en jongeren zijn evenwaardige partners in de samenwerking - werk met hen, niet enkel over en voor hen

De kern

Participatie van kinderen en jongeren is één van de leidende principes in het Kinderrechtenverdrag. Zorg dus dat er binnen de samenwerking voldoende aandacht is voor het betrekken van kinderen en jongeren en creëer kansen voor hen om in gesprek te gaan. Wees je tegelijkertijd bewust van het feit dat niet alle kinderen en jongeren willen worden betrokken en dat ook daaruit te leren valt.

Reflectievragen

  • Hoe kijken de betrokken partners naar kinderen en jongeren? Zijn mensen zich bewust van die blik?

  • Hoe zorgen we dat kinderen en jongeren op een evenwaardige manier kunnen deelnemen in de samenwerking.

  • Hoe kunnen we kinderen en jongeren maximaal laten participeren? Waarover, wanneer, waar, hoe? Welke rol willen kinderen en jongeren zelf opnemen?

  • Wat kunnen we leren van non-participatie? Hoe kunnen we non-participatie herbekijken als 'anders' participeren?

Tips

  • Vertrek vanuit wat kinderen en jongeren wel kunnen en willen – niet van wat ze mogelijks nog niet kunnen. Zie hen dus niet als ‘nog-niet-bekwaam’, maar als evenwaardige burgers met een eigen stem.

  • Het recht op deelnemen is meteen ook een recht op niet-deelnemen of anders deelnemen. Respecteer die keuzes.

  • Zet zelf de stap naar de leefwereld van kinderen en jongeren. Betrek hen actief en werk vanuit de plekken waar zij zich goed voelen. Verwacht dus niet dat zij (altijd) tot bij jou komen.

  • Bepaal samen met de betrokken kinderen en jongeren wie volgens hen (individueel en in groep) het mandaat heeft/krijgt om actie te ondernemen, zeker wanneer de betrokken kinderen en jongeren zelf niet mee aan tafel zitten.

Ga met alle partners in gesprek over de ethische dimensies van het project – dus ook met kinderen en jongeren

De kern

Praat over wat je van elkaar kan verwachten. Liefst voor er conflicten rond ethiek ontstaan, maar zeker ook tijdens en na zo'n conflict. Zorg dat jullie als partners weten binnen welke grenzen jullie moeten werken. Maar praat ook over de vraag welke aanpassingen mogelijk zijn. Wat zijn ‘redelijke’ aanpassingen en wat gaat duidelijk de draagkracht van een partner te boven?

Reflectievragen

  • Welke afspraken met de verschillende betrokkenen zijn nodig, zodat iedereen - zeker de betrokken kinderen en jongeren - weten wat ze mogen verwachten, bij wie ze waarvoor terecht kunnen, ...?

  • Welke aanpassingen kunnen we van elkaar verwachten? Waar liggen de grenzen van de partners? Zowel naar draagkracht als naar DNA en manier van werken.

  • Zetten we in op gelijk aanbod voor iedereen? Of zorgen we dat iedereen dezelfde ‘meet’ kan halen?

  • Hoe maken we aanbod en acties toegankelijker? Wat leren we hierdoor over onszelf als organisatie/sector/samenleving?

Tips

  • Wees je bewust van je eigen opdracht en positie, en die van je gesprekspartner.

  • Maak je rol en positie als jeugdhulpvoorziening, lokaal bestuur of vrijetijdsaanbieder duidelijk en leer elkaar kennen. Maak ook duidelijk welke rol kinderen en jongeren mogen, willen en kunnen opnemen.

  • Zoek evenwicht tussen de draaglast en de draagkracht bij verschillende partners – bekijk samen wat redelijke aanpassingen zijn en hoe je elkaar kan ondersteunen.

  • Onderzoek je eigen toegankelijkheid, ook voor bestaande gebruikers en durf je eigen werking fundamenteel in vraag stellen. Gebruik hiervoor bv. de 7 B’s van toegankelijkheid.

  • Besef dat je er niet alleen voor staat. Aarzel niet om het vangnet van collega's en experten te gebruiken voor moeilijke beslissingen.

Ga niet op zoek naar dé universele juiste aanpak of keuze. Werk afgestemd op de betrokken kinderen en jongeren

De kern

Dé juiste manier van werken bestaat niet! Net zoals hét kind of dé jongere niet bestaat. Vertrek vanuit de belangen van de kinderen en jongeren waarmee je werkt en weeg keuzes af. Zorg vooral dat het waarom van die keuze bespreekbaar blijft. Twijfelen is niet erg en nadien reflecteren over de gemaakte keuze is een must om te leren. Maar geen keuze maken is altijd de slechtste keuze.

Reflectievragen

  • Welk mandaat heb ik vanuit mijn organisatie? Welk mandaat krijg ik van de betrokken kinderen en jongeren?

  • Hoe kan ik te weten komen welke aanpak nodig is voor die specifieke persoon?

  • Hoe kan ik ruimte creëren om niet alleen de dingen juist te doen, maar ook de juiste dingen te doen?

  • Bij wie kan ik terecht als ik vast zit? Vanuit welk perspectief of welke belangen vertrekt die dan?

  • Wat als bestuur/instelling iets verwacht dat niet in het belang van het kind is, maar wel kan gevraagd worden binnen de eigen deontologische code?

  • Hoe kan ik die keuzes zichtbaar en bespreekbaar maken?

Tips

  • Vertrek vanuit de waarom en waartoe van je functie, die staat immers vast. Bespreek met kinderen en jongeren wat zij van jou verwachten, welk mandaat zij jou geven.

  • Kies voor een authentieke invulling van je functie. Probeer geen rolletje te spelen. Blijf wel vasthouden aan wat je mandaat en taak is.

  • Durf na te denken over gemaakte keuzes, durf samen met de betrokken kinderen en jongeren te zoeken naar wat voor hen werkt.

  • Onthoud dat je er niet alleen voor staat. Gebruik twijfel en reflectie om in contact te komen met collega’s en partners.

  • Spreek eventueel collectief enkele principes om moeilijke keuzes te kunnen maken.

  • Zoek en gebruik de ruimte die je hebt binnen je werkomgeving om in het belang van kinderen en jongeren aan de slag te gaan.

  • Ga zo goed mogelijk na wat de gevolgen zijn van eventuele keuzes. Kader die implicaties ook duidelijk naar kinderen en jongeren.

Zet het belang van kinderen en jongeren steeds voorop

De kern

Denk na over in welke mate kinderen en jongeren mee vorm kunnen, mogen en willen geven aan jullie project of samenwerking. Maak steeds de afweging tussen bescherming, participatie en sociale rechtvaardigheid bij acties die jullie opzetten.

Reflectievragen

  • Wat vinden de betrokken kinderen en jongeren (individueel of als groep) zelf belangrijk? Wat zijn hun noden, behoeften en wensen?

  • Overstijgen wij ons aanbodgericht vertrekpunt? Gaan we luisteren bij de kinderen en jongeren om te horen wat er echt nodig is?

  • Wat doe ik als ouders, professionals, volwassenen de belangen van kinderen en jongeren anders inschatten? Op welke manier bewaak ik de stem van kinderen en jongeren hierin?

  • Welke belangen laat ik meespelen in mijn beslissing? Is het effectief het belang van het kind dat de doorslag geeft?

  • Wat is noodzakelijk om de betrokken kinderen en jongeren te beschermen? Hoe zorgen we dat we hen minstens geen schade berokkenen en in het beste geval beantwoorden aan hun noden en behoeften?

  • Wat doe ik als mijn bestuur/organisatie iets verwacht dat niet in het belang van het kind is, maar wel kan gevraagd worden binnen de eigen deontologische code?

Tips

  • Vertrek steeds van de vraag: “krijg ik uitgelegd aan de kinderen en jongeren in kwestie waarom bepaalde beslissingen worden genomen, waarom bepaalde keuzes gemaakt worden?”

  • Gebruik de tool van het Kenniscentrum Kinderrechten om de belangen van kinderen en jongeren te concretiseren.

  • Zorg dat kinderen en jongeren steeds iemand in de buurt hebben waarop ze kunnen bouwen, zeker bij moeilijke gesprekken.

  • Durf kiezen voor rechtvaardigheid, ook al betekent dit dat je niet voor iedereen hetzelfde doet.

Ga zorgvuldig om met informatie

De kern

Ga zorgvuldig om met de informatie en kennis die je hebt over kinderen en jongeren. Het gaat immers om hun recht op privacy en om de bescherming van hun privésfeer. Wik en weeg en bespreek met de betrokken kinderen en jongeren welke info wanneer en op welke manier gedeeld wordt.

Reflectievragen

  • Welke informatie mag ik met wie delen? Ben ik verplicht om te spreken of om te zwijgen? Welke informatie wil ik delen?

  • Hoe kunnen we kaders als beroepsgeheim, ambtsgeheim of discretieplicht kwalitatief gebruiken in het belang van kinderen en jongeren?

  • Wat met gevoelige informatie die uit bv. bevragingen of informele gesprekken komt? Mag of moet ik daar iets mee doen?

  • Welke afspraken zijn nodig (met alle betrokken partijen) om het recht op privacy van kinderen en jongeren zo goed mogelijk te respecteren?

  • Kan ik aan alle betrokkenen – en zeker aan de kinderen en jongeren – uitleggen waarom ik bepaalde informatie wel of niet deel?

Tips

  • Samenwerken is niet hetzelfde als automatisch alle informatie delen. Hou het doel van de samenwerking steeds voor ogen als je informatie wil of moet delen.

  • Informatie delen betekent niet dat je de verantwoordelijkheid doorgeeft. Zorg dat informatie delen niet leidt tot stilstand of geen actie.

  • Denk na over welke informatie je zelf echt nodig hebt. Wees discreet in wat je vraagt en verwacht.

  • Wees transparant naar de betrokken kinderen en jongeren toe over wat je waarom met wie deelt.

  • Ga bewust om met het delen van informatie – zowel met partners als met externen.

  • De gedeelde lijn is dat je voorzichtig omgaat met de informatie die je toebedeeld krijgt. Twijfel je? Bespreek dit dan met je leidinggevende.

  • Betrek kinderen en jongeren bij een informatie-uitwisseling en informeer hen erover. Bespreek ook je eventuele beslissing om informatie wel of niet door te geven.

  • Informatie delen is zelden verplicht. Jij wikt, weegt en beslist. Enkel wanneer er onmiddellijk dreigend gevaar is, kan je overwegen om zonder overleg informatie te delen. Maar hou ook hier ‘need to know, niet nice to know’ in het achterhoofd.

Wees betrouwbaar, betrokken en transparant – de basis van alles

De kern

“Zeg wat je doet en doe wat je zegt”.

Reflectievragen

  • Weten kinderen en jongeren voldoende wat jouw rol is, wat ze van jou (en partners) mogen verwachten?

  • Hoe kijk je naar jouw band met de kinderen en jongeren? Hoe zorg je dat je die betrokkenheid kan behouden?

  • Hoe zorg je ervoor dat je een betrouwbare figuur wordt voor kinderen en jongeren?

Tips

  • Zet de relatie en band met kinderen en jongeren centraal. Besef tegelijk dat dit steeds ook een machtsrelatie is.

  • Hanteer discretie om een vorm van vertrouwen op te bouwen en te bevestigen. Jij moet betrouwbaar zijn en het mandaat van kinderen en jongeren verdienen, niet omgekeerd.

  • Wees transparant voor kinderen en jongeren: zeg wat je doet en doe wat je zegt. Zo weten kinderen en jongeren wat ze aan jou hebben.

  • Durf betrokken te zijn. Voel je dat je verdrinkt in hun verhaal en dat je niet de hulpverlener kan zijn, zorg dan voor een warme overdracht. Blijf ook dan nog betrokken op hun situatie.

Meer lezen


KeKi, (2020). https://www.keki.be/nl/onderzoek-en-beleid/het-belang-van-het-kind

KiReCo (2018). https://www.kinderrechtencoalitie.be/wp-content/uploads/2018/11/2009-beeldvorming-over-kinderen-en-jongeren.pdf

Uit De Marge (s.d.) https://www.uitdemarge.be/deontologie/

De Ambrassade (s.d.) https://ambrassade.be/nl/nieuws/een-nieuw-akkoord-deontologisch-en-integer-handelen

Socius (s.d). https://socius.be/ontwikkelen-van-een-integriteitsbeleid/

VVSG (s.d.). https://www.vvsg.be/kennisitem/vvsg/deontologie-integriteit

SAM vzw (2018). https://www.samvzw.be/publicaties/poster-beroepsgeheim-voor-jeugdhulpverleners-2018

SAM vzw, (s.d.), De kern van het beroepsgeheim is vertrouwen. Een basis voor jeugdhulpverleners. Brussel: SAM vzw.

https://www.gegevensbeschermingsautoriteit.be/burger


Biesta, G. (2011). Learning democracy in school and society: Education, lifelong learning and the politics of citizenship. Rotterdam/Boston/Taipei: Sense Publishers.

De Haene, J., De Pauw, Z., Pichal, I. & Holvoet, I. (2020). Participatie van kinderen en jongeren in het lokaal (sociaal) beleid. Cahier Bouwen aan een breed sociaal beleid. 4. 51-77.

De Haene, J., Steel, R., & Verschelden, G. (2016). Citizenship as a practice in a learning community in Brussels. Poster gepresenteerd tijdens ESREA

De Visscher, S. (2008). De sociaal-pedagogische betekenis van de woonomgeving [doctoraat]. Gent: Academia Press

Pleysier, S., Herbots, K. & Molenberghs, S. (2019). Het recht op participatie vs. Bescherming: ethische kwesties in onderzoek bij kinderen en jongeren. Tijdschrift voor Jeugd- en Kinderrechten. 2019(4), 321-333.

Versweyvelt, A.S., Put, J. & Opgenhaffen, T. (2018). Wegwijzers beroepsgeheim. Leuven: SWVG

VPJW. (s.d.). Geraadpleegd op 20/05/2018, van http://www.vpjw.be/jeugdclubspages/view/whatthefck