Hoe het begon
De Bronstijd
2000 tot 800 voor Christus
1800 voor Christus kwam het zeepeil opnieuw lager te liggen en kon weer op de West-Friese kreekruggen worden gewoond. Het zeegat ten zuiden van Bergen was gedeeltelijk dichtgeslibd, zodat de zee minder toegang had. West-Friesland, vooral oostelijk West-Friesland begon te verzoeten. Dat blijkt uit slakjes die zijn gevonden en resten van zoetwatervissen. Het water werd zoet én het water, grondwater, daalde. De zandige beddingen van de geulen werden als lage ruggen in het landschap zichtbaar. Dat kwam doordat het zand niet met het grondwater mee zakte in tegenstelling tot de ernaast liggende kleigrond. Die zakte wel. Om het eenvoudig te zeggen, wat eerst hoog lag werd laag en wat laag lag bleef even laag, maar werd dus verhoudingsgewijs hoog. Zo kwamen zandruggen zichtbaar: van Abbekerk via Twisk en Opperdoes naar Medemblik; van Hoogwoud naar Opmeer, Wognum, Oosterblokker, Wijdenes naar Hem; en van Grootebroek en Bovenkarspel naar Andijk, zandruggen waarop goed te wonen viel.
Rond 1400
In de veertiende eeuw begreep men dat de baljuwschappen voor West-Friesland ongeschikt waren; de graaf besloot ze op te heffen. Om niettemin de rechtspraak goed te regelen verleende hij in 1414 en 1415 naar het voorbeeld van de Stede Grootebroek stadsrechten aan een aantal combinaties van dorpen, de West-Friese 'plattelandssteden'. Aan de 'Stede Abbekerk' bijvoorbeeld met de vier dorpen Abbekerk, Twisk, Midwoud en Lambertschaag. Elk dorp leverde een of meer schepenen voor de gezamenlijke rechtbank, maar behield overigens zijn zelfstandigheid, zijn eigen dorpsbestuur. Niet heel West-Friesland kreeg stadsrechten, een aantal dorpen werd aan het rechtsgebied van respectievelijk Hoorn en Medemblik toegevoegd. Deze bestuurlijke situatie is daarna nog wel eens gewijzigd, maar in hoofdzaak bleef ze in stand tot 1811. West-Friesland bleef ook onder Hollands gezag een bijzonder gebied.
Rond 1700
Rond 1700 werd de veeteelt hard getroffen. De overstroming van 1675 zette hele stukken West-Friesland onder water, veel beesten werden ziek en bezweken. En wat kort daarna gebeurde was nog erger, de veepest brak uit. In Twisk alleen al stierven tussen 1713 en 1719 meer dan 1800 beesten. Tussen 1740 en 1744 was het opnieuw raak, de helft van de West-Friese veestapel ging verloren. Er waren boeren die besloten over te gaan op tuinbouw, anderen bleven veehouder. Mettertijd veranderde de veeteelt ook van karakter. Sinds eind negentiende eeuw werd het ideale West-Friese melkkoetype ontwikkeld, dat wel tot zevenduizend kilogram melk per jaar opleverde, plus elk jaar een kalf en op het eind ook nog vlees. In Amerika en Canada lopen runderen rond met een West-Friese stamboom, met namen als Maid of Twisk en Abbekerk.
Rond 2000
Abbekerk stad en dorp in de Nederlandse provincie Noord-Holland deel uitmakend van de gemeente MedemblikHoewel het formeel een stad is, wordt de plaats meestal aangeduid als dorp, ook omdat bij de stad het dorp Lambertschaag behoort en omdat de stede sinds 1811, bij de invoering van de gemeentes, niet meer een bestuurlijke of judiciële functie had en vanaf 1830 de stad niet uitgedragen werd.
Tot 1 januari 1979 was Abbekerk een zelfstandige gemeente, waartoe ook het dorp Lambertschaag behoorde. In 1979 fuseerde de gemeente met de gemeenten Midwoud, Opperdoes, Sijbekarspel en Twisk en het dorp Hauwert (tot dan behorend tot de gemeenteNibbixwoud) tot de gemeente Noorder-Koggenland, die zelf per 1 januari 2007 fuseerde tot de gemeente Medemblik.
Op 2 februari 1414 werd Abbekerk door Willem VI, samen met Twisk, Midwoud en Lambertschaag verheven tot de stede Abbekerk. Later zou het alleen nog gehele stadsrechten hebben met Lambertschaag, al bleven Twisk en Midwoud onder de stede Abbekerk vallen en dus ook onder de gezamenlijke rechtbank voor hoge, middelbare en lage jurisdictie van de stede. Ook hadden de twee dorpen nog eigendomsrechten via de stede. In Abbekerk was er een "regthuys" (rechthuis) gevestigd van de stede en de stad. Dit gebouw bestaat nog steeds, alhoewel het in 1830 door een verbouwing een heel ander aanzien kreeg. In 1830 werden ook de eigendomsrechten van Twisk en Midwoud afgekocht.
Abbekerk komt als plaatsnaam voor het eerst voor in 1310 als Abbenkerke. De plaatsnaam zou verwijzen dat hier een kerk van de persoon of familie van Abbe(n) stond.
De plaats is gelegen aan de Westfriese Omringdijk, vroeger lag het aan het water, tegenwoordig aan de polder van de Wieringermeer. Het dorp Abbekerk ligt zelf niet aan de dijk, dit is het dorp Lambertschaag.
Abbekerk werd in 1969 tot groeikern aangeduid. Het werd daardoor een stuk groter dan het lange tijd was geweest. Heel lang had Abbekerk zo'n 1000 inwoners, in 1984 was dit ruim verdubbeld, tot 2093. Bij het ontstaan van Noorder-Koggenland in 1979 was Abbekerk ook de hoofdkern geworden van de gemeente, ondanks het feit dat het gemeentehuis in Midwoud was gevestigd. In de loop van de jaren 1990 werd Midwoud mede de hoofdkern om zo ook te kunnen groeien.
Met Lambertschaag deelt Abbekerk een oud stationsgebouwtje aan de lijn Hoorn-Medemblik van de toenmalige Locaalspoorwegmaatschappij Hollands Noorderkwartier. Het werd in gebruik genomen op 3 november 1887, en op 5 januari 1941 weer gesloten. Het gebouw is een laag langwerpig gebouw en groen gekleurd.
Verder is Abbekerk bekend van het internationaal bekende bedrijf Grasdrogerij Hartog. Het huidige bedrijf is gevestigd in de buurtschap Koppershorn, dat formeel onder het Lambertschaag valt. De grasdrogerij verhuisde naar Koppershorn omdat het in Abbekerk gestarte bedrijf dermate groot was geworden dat de overlast te groot was. In 1974 werd er gestart met de bouw van het bedrijf in Koppershorn. Wil Hartog, de zoon van oprichter Jan Hartog, nam in de jaren 1980 het directeurschap op zich nadat hij zijn sportcarrière beëindigde; hij was een bekend motorrijder en winnaar van de TT van Assen. In 2001 werd het bedrijf getroffen door een grote brand, maar al snel werd het heropgebouwd.
Lambertschaag (West-Fries: Lambertskaag) is een dorp in de gemeente Medemblik, in de provincie Noord-Holland.Het dorp heeft 200 inwoners (2008), dit is met buurtschap nabij gelegen Koppershorn gerekend.
Voor de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1979 behoorde het dorp tot de gemeente Abbekerk, waarvan het ook onderdeel is als de stad Abbekerk. Deze stad werd op 2 februari 1414 door Willem VI, samen met Twisk, Midwoud en Lambertschaag verheven tot de StedeAbbekerk. Later zou gehele stadsrechten hebben met Lambertschaag. Van 1979 tot 2007 behoorde het tot de gemeente Noorder-Koggenland, waarin de gemeente Abbekerk was opgegaan.
Lambertschaag komt in 1319 voor als Lambrachtscoich en in 1396 als Lambrechtkage. De plaatsnaam zou verwijzen naar de oude kerkspatroon die in de 7e eeuw kort in Abbekerk leefde, deze was H. Lambertus genaamd. En het tweede deel van de naam zou verwijzen naar kaag, wat buitendijks gebied betekent. De s van het eerste deel zou in de eeuwen daarna verschoven zijn naar het tweede, en zo komt men aan skagen en skaag en later schaag.
De kerk is niet meer in gebruik als echte kerk. Het was tot 1968 in gebruik als Nederlands Hervormde kerk, de kerk was toegewijd aan de heilige H. Lambertus. Daarna stond de kerk een tijd leeg. De bewoners van het dorp begonnen met een initiatief om de kerk te redden van verval. Uiteindelijk werd in 1974 Stichting Het Groene Kerkje opgericht, die een ingrijpende restauratie van de kerk realiseerde. In 1982 werd de kerk heropend, sindsdien vinden er diverse activiteiten plaats zoals exposities, schrijversavonden, en koffieconcerten, waarvan het ook bekend is geworden. Ook wordt gebruikt als vergaderruimte voor verenigingen en kleine bedrijven.De huidige kerk van het dorp is rond 1490/1500 gebouwd, maar er is al spraken van een kerk in 1395, in de kerklijsten van het Bisdom Utrecht. De kerk valt op door de kleur van de toren, die groen is. De kerk heeft dan ook de naam Het Groene Kerkje. Het uurwerk van de toren dateert van 1588, toen het geïnstalleerd was. Verder is bekend dat de luidklok is gegoten in 1495.
Met Lambertschaag deelt Abbekerk ook een oud stationsgebouwtje aan de lijn Hoorn- Medemblik. Deze was in gebruik genomen op 3 november 1887 maar op 5 januari 1941 werd deze gesloten. Het gebouw is een laag langwerpig gebouw en is, net als de kerktoren, groen gekleurd.
Voordat de huidige polder Wieringermeer ontstond lag Lambertschaag aan de Zuiderzee. Bij de plaats stonden ook drie poldermolens, die via boezem en uitwateringsluis op de zee uitmaalden. Deze molens verdwenen met de komst van de polder.
De huidige bewoning van Lambertschaag is combinatie van huizen en agrarische bewoning, waaronder diverse stolpboerderijen.
Verder is Lambertschaag bekend van het internationaal bekende Grasdrogerij Hartog. Het bedrijf is gevestigd in de buurtschap Koppershorn, dat formeel onder het dorp valt. De grasdrogerij verhuisde naar Koppershorn omdat in de inAbbekerk gestarte bedrijf dermate groot was geworden dat de overlast te groot was. In 1974 werd er gestart met de bouw van het bedrijf in Koppershorn.