Bij het klimmen gebruik je touw en dus knopen. Deze prehistorische techniek is nog altijd relevant!
Deze knopen (behalve de vissersknoop) zijn voorkennis voor de OVS-cursus.
Een zaksteek is de simpelste knoop je kunt maken. Zie de foto. Je kunt ook een zaksteek leggen in een dubbelgevouwen touw. Je krijgt dan een dubbele zaksteek.
Een zaksteek is snel en simpel. Nadeel is dat een zaksteek na grote belasting moeilijker los te halen is dan bijvoorbeeld een achtknoop.
Je kunt een zaksteek gebruiken om de losse uiteinden van je prusik met elkaar te verbinden. Zorg dat je de eindjes niet te kort maakt, want een zaksteek kan onder grote krachten wat gaan schuiven. Een alternatief is de visserssteek.
Een stopperknoop is een zaksteek met een extra doorhaling. De knoop is daarmee groter dan een zaksteek en komt moeilijker los (zeker na belasting). De stopperknoop wordt gebruikt om aan het eind van een touw te leggen om te zorgen dat het touw niet meer door een haak of zekerapparaat kan.
De achtknoop ken je al. Zie de eerste foto. Voor inbinden in de hal gebruik je een dubbele teruggestoken achtknoop. Je kunt ook een achtknoop leggen in een dubbelgevouwen touw. Je krijgt dan meteen een dubbele achtknoop die je gebruikt bij verschillende technieken. Zie de tweede foto.
Je gebruikt een ankersteek om je slinge aan je klimgordel de bevestigen. Zie de foto.
Met de prusikknoop bevestig je je prusik aan een streng (of twee strengen) touw. Zie de foto.
Als de knoop goed zit, zal deze onder grote kracht 'happen' en niet meer langs het touw kunnen glijden. Bij weinig kracht en enige manipulatie met de hand is de knoop vrij langs het touw te bewegen. Je gaat de prusikknoop gebruiken als back-up tijdens het abseilen.
Het aantal 'windingen' van de prusikknoop kan je variëren. Afhankelijk van de diameter van het klimtouw en de diameter van de prusik (en omgevingsfactoren) zijn er meer of minder 'windingen' nodig om de prusik goed te laten functioneren. Controleer altijd of de prusik 'hapt' als je er kracht op zet.
Je kunt bovenaan een route veel verschillende dingen aantreffen. We hebben het al gehad over twee losse haken of twee haken verbonden met een ketting (zie hoofdstuk 3). In bepaalde klimgebieden kom je bovenaan de route een zogenaamd varkensstaartje (de eerste foto) of twee cliphaken tegen (de tweede foto). Beide zijn 'open' verbindingen, dus makkelijk om je touw doorheen te halen. Heel praktisch en je partner kan je aan het eind van de route hierover laten zakken. Ze zijn niet geschikt om over te topropen! Hoe je een toprope uithangt, lees je verderop.
Als je klimpartner dezelfde route wil voorklimmen, dan kan je partner je gewoon laten zakken. In het geval van een topanker met twee losse haken heb je in beide haken een setje gehangen waar je touw door gaat. Zo creëer je een back-up. Je hoeft de rest van de setjes natuurlijk ook niet op te ruimen, je partner gaat immers voorklimmen na jou. Bij deze manier van laten zakken kan weinig misgaan, zelfs als er een haak uit zou breken. Tijdens het zakken ben namelijk continu met meerdere punten aan de rots verbonden, net als tijdens het voorklimmen.
Soms ben je de enige die de route kan of wil voorklimmen. Dan kun je voor je medeklimmers een toprope uithangen. Alternatief kan je ombouwen als je de laatste bent die de route gaat klimmen. Het ombouwen is een manier om al je materiaal mee te kunnen nemen en toch veilig beneden te komen (zie ombouwen).
Gebruik hiervoor altijd je eigen klimmateriaal en laat het touw niet direct door de haken lopen. Hiermee voorkom je slijtage aan de haken en draag je dus bij aan het behoud van het klimgebied. Bij het uithangen van een toprope wil je zorgen dat de toprope niet aan één haak hangt, dus een back-up gebruiken. Als de route flink opzij loopt, wil je misschien een setje ergens laten hangen. Maar in de regel haal je alle setjes uit de route.
Er zijn twee situaties mogelijk:
De twee haken van het topanker zijn al verbonden, bijvoorbeeld met een ketting.
Methode A: Hang een karabiner aan de standplaats in de laagste haak of maillon (niet aan de ketting) en haal je touw door de karabiner. Gebruik altijd een safebiner en controleer of deze dichtzit. Daarna kan je partner je laten zakken. Zie de eerste foto.
De twee haken van het topanker zijn niet verbonden.
Methode B: Maak zelf een verbinding tussen de twee haken met een slinge. Je hangt daarvoor in beide haken een karabiner en haal je slinge door beide karabiners. De slinge mag niet helemaal strak staan, maar ook geen grote lus vormen. Hiermee voorkom je dat er een grote klap op de back-up haak komt. Je kunt de slinge inkorten met een zaksteek. Haal het touw door de karabiner die aan de laagste haak zit. Gebruik hiervoor altijd een safebiner. Controleer of de karabiners dichtzitten. Daarna kan je partner je laten zakken. Zie de tweede foto.
In sommige gebieden zitten de tophaken verder uit elkaar dan de lengte van een slinge. In dit geval is er nog een methode die je kan gebruiken.
Methode C: Hang in beide haken een karabiner en haal je touw door beide karabiners. Gebruik altijd minimaal één safebiner (voor de toprope karabiner) en controleer of ze dichtzitten. Ga ook na of het touw vrij tussen de haken kan bewegen en dus niet tegen de rots schuurt. Daarna kan je partner je laten zakken. Zie de foto hiernaast.
Nadeel van deze methode: als een haak uitbreekt, komt deze langs het touw naar beneden.
In sommige gebieden is er maar 1 tophaak te vinden. In dit geval kan de laatste haak voor de tophaak als back-up gebruikt worden middels methode C.
Bij ombouwen haal je het touw direct door het topanker, waarna je al je persoonlijk materiaal kunt opruimen en de route 'schoon' kunt achterlaten. Bij een topanker met twee niet-verbonden haken haal je het touw door beide haken of maillons. Als de twee haken al verbonden zijn is je touw door één punt halen genoeg.
Maar hoe haal je het touw ergens doorheen terwijl je zelf aan het touw vast zit?! Volg daarvoor het stappenplan hieronder. In deze beschrijving is uitgegaan van twee haken (of maillons) met voldoende ruimte die niet met elkaar verbonden zijn.
Maak je met je zelfzekering vast aan één van de haken. Controleer of je karabiner goed dicht zit.
Haal wat extra touw omhoog, genoeg om door beide haken te gaan en een achtknoop te leggen. Je partner blijft ondertussen zekeren!
Haal het touw (dubbel) door beide haken.
Leg in de lus die je door beide haken hebt gehaald een dubbele achtknoop en maak deze met een karabiner aan je inbindlus.
Maak nu de originele achtknoop (waarmee je hebt geklommen) los en trek het losse eind door beide haken. Je kunt dit losse eind om je schouders slaan of om je middel binden.
Vraag je partner om een 'blok' en zorg dat de druk van je zelfzekering af komt.
Voer nu een laatste check uit: Zit het touw door beide haken? Zit de achtknoop goed en de karabiner dicht? Haal daarna pas je zelfzekering los. Je hebt nu omgebouwd.
Zie de video.
Soms is er niet genoeg ruimte om je touw dubbel door de haken te halen. In dat geval haal je een enkele streng door de haken. Ga als volgt te werk.
Maak je met je zelfzekering vast aan één van de haken. Controleer of je karabiner goed dicht zit.
Haal wat extra touw omhoog, je hebt nu veel minder nodig dan bij de andere techniek. Je partner blijft ondertussen zekeren!
Leg een dubbele achtknoop in het touw en maak deze met een karabiner aan je inbindlus vast. Op deze manier kan het touw niet naar beneden vallen als je je uitbindt.
Maak nu de originele achtknoop (waarmee je hebt geklommen) los en haal het losse eind door beide haken.
Bind jezelf weer in op het losse eind en haal de eerder gemaakte dubbele achtknoop weer los.
Vraag je partner om een 'blok' en zorg dat de druk van je zelfzekering af komt.
Voer nu een laatste check uit: Zit het touw door beide haken? Zit de achtknoop goed? Haal daarna pas je zelfzekering los. Je hebt nu omgebouwd.
Zie de video.
Als de haken al verbonden zijn via een ketting, hoef je het touw maar door één haak te halen. Meestal hangt in dat geval een ring in de onderste haak. Haal daar je touw doorheen. Zie de schematische weergave.
Een toprope opruimen aan het eind van de klimsessie doe je ook door om te bouwen. Zorg er hierbij voor dat de haken verbonden blijven totdat je helemaal omgebouwd en gecheckt hebt. Na het klimmen van een toprope heb je namelijk, in tegenstelling tot na het voorklimmen, niet al je setjes nog in de route hangen als tussenzekeringen. Uitgangspunt is dat je altijd aan minstens twee haken verbonden bent. Verder zijn de stappen hetzelfde als hierboven.
Soms heb je maar één haak beschikbaar. Bijvoorbeeld als je niet door een route heen komt en geen materiaal wilt achterlaten. In dat geval kun je met een prusik aan het touw een back-up maken. Je begint net als hierboven met het vastmaken van je zelfzekering in de haak. Nu maak je je prusik aan de kant van de zekeraar aan het touw vast met een prusikknoop. Maak de prusik met een karabiner vast aan je inbindlus. Ga dan verder met stap 2 tot en met 7 als hierboven (maar dan op één haak). Controleer of je prusikknoop goed zit en de karabiner dicht is, voordat je je zelfzekering los maakt.
Tijdens het laten zakken, schuif je de prusikknoop langs het touw mee naar beneden. Mocht de bovenste haak uitbreken tijdens het laten zakken dan hang je nog met je prusik aan het zekertouw in het dichtstbijzijnde setje.
Scherpe haken
Je kunt niet ombouwen op een scherpe haak (of meerdere scherpe haken), omdat je daarmee het touw kunt beschadigen. Je kunt wel een karabiner door de haak te halen en daarop ombouwen. Je zult dan dus materiaal moeten achterlaten. Laat in dat geval geen maillon achter, want dat is vervelend voor degenen die hierna nog de route gaan klimmen.
Een andere manier om beneden te komen is abseilen (letterlijk: aftouwen). Hierbij zeker je jezelf, zonder partner. Het is niet overal toegestaan om te abseilen, wees hiervan op de hoogte. Bij abseilen is het risico namelijk groter dat je losse stenen e.d. naar beneden laat vallen. Het zicht op de grond, en of daar mensen staan, is vaak beperkt. In andere gebieden heeft abseilen juist de voorkeur. Het kan ook zijn dat de aanloop je bovenaan de route brengt en je eerst moet abseilen voordat je kunt starten met klimmen. In bepaalde gebieden is de regel juist dat de laatste klimmer altijd abseilt, om sltijtage van de topankers te voorkomen. Bepaalde gebieden hebben een specifieke abseilpiste, waar niet geklommen wordt. Zie de topo en de afbeelding hiernaast.
Er gebeuren regelmatig ongelukken met abseilen, vrijwel altijd vanwege onoplettendheid of niet juist uitvoeren van de techniek. Wat ook een rol speelt, is dat mensen aan het eind van de route en/of dag minder scherp zijn. En dat is juist wanneer je gaat abseilen. Deze fouten zijn goed te voorkomen door jezelf en elkaar te blijven controleren.
Voorbereiding
Om te kunnen abseilen heb je het hele touw nodig. Dat kan alleen als je partner niet meer zekert. Hiervoor heb je een topanker nodig met twee verbonden haken, waar je met je zelfzekering aan vast zit. Als de haken niet met een ketting verbonden zijn, gebruik je een slinge om de haken te verbinden (zie toprope uithangen). Pas als je hebt gecontroleerd dat alles goed zit, kan je partner stoppen met zekeren!
Touw door het topanker halen
Om te kunnen abseilen moet het touw door beide (ronde) haken gehaald worden. Als de twee haken met een ketting verbonden zijn, is je touw door één punt halen genoeg. Ga hierbij als volgt te werk.
Haal wat extra touw omhoog, genoeg om door beide haken te gaan met ongeveer één meter extra.
Leg een dubbele achtknoop in het touw en maak deze met een karabiner aan je inbindlus vast. Op deze manier kan het touw niet naar beneden vallen als je je uitbindt.
Maak nu de originele achtknoop (waarmee je hebt geklommen) los en haal het losse eind door beide haken.
Leg een knoop in het touw op geruime afstand van het eind. De knoop moet groot genoeg zijn om niet terug door de haken te kunnen lopen. De stopperknoop, (dubbele) zaksteek of (dubbele) achtknoop voldoen allemaal. Zorg dat de knoop niet dichtbij het eind van het touw zit en goed strakgetrokken is.
Maak de dubbele achtknoop los en haal touw door de haken totdat je bij de middenmarkering uitkomt. Zorg dat het uiteinde met de knoop op de grond terechtkomt en niet ergens in de rots blijft hangen. Ga altijd na dat er niemand onder je is. In sommige situaties kan het handig zijn het touw als een pakketje samen te pakken en van de rots af te werpen.
Haal de rest van het touw omhoog (maar niet door de haken), zodat je ook in het andere eind van het touw een knoop kunt leggen. Weer op geruime afstand van het eind en strakgetrokken. Laat dit eind ook zakken tot aan de grond.
Abseil bouwen
Voor het abseilen gebruik je je zekerapparaat en een prusik als back-up. Je bevestigt het zekerapparaat aan een extra bevestigingspunt op je zelfzekering. Gebruik je een slinge als zelfzekering? Dan voldoet een zaksteek halverwege de slinge. Heb je een zelfzekering zonder extra bevestigingspunt? Gebruik dan een korte slinge die je met een ankersteek aan je gordel maakt om je zekerapparaat aan te bevestigen (zie zelfzekering in hoofdstuk 2). Volg daarna het stappenplan hieronder.
Leg je prusik met een prusikknoop om beide strengen van het touw en maak deze met een safebiner aan je inbindlus vast.
Haal tussen je prusik en het topanker wat touw in en haal beide strengen van het touw door je zekerapparaat. De klimmerskant van je zekerapparaat naar het topanker toe en de remtouwkant naar de uiteindes van de strengen touw.
Haal een karabiner door beide strengen en de lus van je zekerapparaat. Maak de karabiner vast aan het extra bevestigingspunt op je zelfzekering.
Abseil checken
Voordat je je zelfzekering losmaakt, check je de volgende vijf punten. Maak er een gewoonte van om je abseil altijd in dezelfde volgorde te checken. Hieronder is de volgorde van boven naar beneden aangehouden.
Haken. Zit het touw door beide haken? Zijn de haken rond en hebben ze geen beschadigingen?
Zekerapparaat. Zit de karabiner van je zekerapparaat dicht? Zit de karabiner door beide strengen van het touw en door het zekerapparaat?
Prusik. Zit de karabiner van je prusik dicht? Zijn de knopen in je prusik goed? 'Hapt' de prusikknoop goed?
Afstand. Is de afstand tussen de prusik en je zekerapparaat groot genoeg, zodat je prusik niet in je zekerapparaat kan komen tijdens het abseilen? In de foto hierboven is een correcte afstand te zien.
Knopen. Zitten er knopen in het uiteinde van het touw? Zo mogelijk kun je ook checken of het touw bij de grond is gekomen.
En gaan!
Ga in de abseil hangen en haal dan je zelfzekering los. Het is even een handigheidje om je gewicht in de abseil te krijgen en niet meer in je zelfzekering. Haal je zelfzekering pas los als je met je volledige gewicht in de abseil hangt.
Met één hand op het remtouw en één hand bij de prusikknoop kun je gecontroleerd afdalen (zie afbeelding). Schuif de prusikknoop naar beneden. Dit zorgt ervoor dat je gaat zakken. Houd tijdens het zakken je voeten wijd uit elkaar voor stabiliteit en kijk waar je naartoe gaat.
Eenmaal met beide benen op de grond haal je al je materiaal van het touw. Let op! Het zekerapparaat zal flink opgewarmd zijn door de wrijving. Begin met je zekerapparaat loshalen, omdat langdurige warmte op één plek niet goed is voor het touw.
Als er meerdere personen gaan afdalen over hetzelfde touw is het gebruikelijk om te communiceren met de persoon boven als al je materiaal van het touw af is gehaald: Touw vrij! Als je de laatste bent, dan haal je de knopen uit het touw en trek je aan een van de strengen totdat alles naar beneden komt.