Manuscript A+B, transcriptie van de kroniek door Anton Fasel:
.........doe dat water soe hoech woerden haw bint die fresen wt Lalande hiir gean mit morde ind barne ind darbi hawn west Gleuweken Arndes die oelde ind sinre soene alse Altke Fluot mine oeldevaider ind Boldwen vander Aa sinre bruedere ind foele mer lueden wt Lalande, doe si fande dat waiter oepen alsoe vere inden Brone ind twisken Brone ind Enesce wairdsat waiter oepen also wel als neat wesen haw in voertidene.
doe si hawn oere borghe macket wale twisken die Isele ind die Revene woe die Revene inder Isele coemt inder marcke vander Brone ind uppe sancte Martensdaghe des hilighe episcopi et confessoris ind jair ons heren nae Christi gheboert olverhundert ind fioerindnioentich hawn si die borghe uppemacket neffen den dicke rondumme ind die borghe woer groet alsoe vere van die Revene to Gardes hues vander Ae.
doe haw William van Bochoerst coemen met sinre soenen ind die lueden van Brone inder marcke ind wolden (neat?) uppemacket hawn die borghe ind hawn die frese oer striidet ind William van Bochoerst ind sinre soenen ind knechten oer oer haghen druewen ind doe hawn si Bronopwert gean ind die lueden van den Brone wtdruewen alsoe wel ind die rudderen ind hulperen onss heren van Wtert hawn die alsoe wel wtdruewen alse si coemen hawn mit foele lueden, mer wolden die frese inder marcke van der Brone bluewen alse inde Lalande dat waiter oere huesen ind landen wtdruewen bint.
Manuscript A+B, eigen vertaling naar hedendaags Nederlands:
....... toen het water zo hoog geworden was, zijn de Friezen uit Lalande hier naartoe gekomen, moordend en brandend, en daarbij waren Gleuweken Arndes de oude en zijn zoon Aalt Vloet, mijn grootvader en Boldwen van der Aa, zijn broer en nog veel meer lieden uit Lalande, toen vonden zij dat het water open was tot aan Brunnepe en tussen Brunnepe en Ens was het water ook open, zo was het voorheen niet geweest.
Toen hebben zij hun burcht gemaakt tussen de IJssel en de Reve, waar de Reve in de IJssel stroomt in de marke van Brunnepe en op St. Maartensdag in het jaar 1194 na Christus hebben zij de burcht gebouwd, samen met de dijk rondom en de burcht was groot en strekte van de Reve tot aan het huis van Geert van der Aa.
Toen is Willem van Buckhorst in de marke gekomen met zijn zonen en de lieden uit Brunnepe en zij wilden (niet?) dat de burcht gebouwd werd en daar hebben de Friezen over gestreden en Willem van Buckhorst en zijn zonen en knechten werden uit onze hagen verdreven en toen zijn zij richting Brunnepe gegaan en hebben de lieden ook uit Brunnepe verdreven en de ridders en helpers van de heer van Utrecht zijn ook verdreven toen zij met veel mensen kwamen, want de Friezen wilden in de marke van Brunnepe blijven omdat zij in Lallande door het water uit hun huizen en van hun land verdreven waren.
doe hawn Altken Fluot minen oeldervaider ind Arne Kenneken die marcke vander Brone sleghen in campen alsoe voele alse dair lueden woeren ind minen oeldevaider mit sinre lueden hawn die oeverste poerte oer die Revene macket ind Garde vander Ae haw die grafte doer sine steghe van den Revene umme die borghe inder Isele macket alsoe die borghe rondumme int waiter leghet ind Roederick Fluot minen oeldevaiders bruedere haw den dicke macket mer de is neat mer.
doe haw Her Bernt die presbyter van Welsehem de oer foele koen ind botter offreghet alse si vairen wolden inder karcke in onss heren nativitas ind he haw ghebannet ind foele sarmoenet oer morden ind barnen alse si hamn
doe hawn si vairen inder hoeven onss ghenedigher heren alse si macken wolden oere karcken inden campen alsoe wel ind onss here haw die banne wtdain ind si hawn macket oer karcke in oere borghe int iair fioettene ind minen vaider Gleuweken Altes die Ionghe haw mit sinre lueden die karcke macket doe hi twaintich iair oelt woer.
doe haw Her Boldwen Coepessoene hiir coemen ind hi starf soeventich iairen oelt ind doe haw Her Ismael van Oeldebarne hiir coemen de haw vairen inder hoeven onss heren van Wtert mit minen vaider ind untfengen eenre previlegienbref dat onser borghe ind sinre marcke enre stat solde siin, dat woer int iair achtindtwaintlich uppe sancte Victoersavende alse si thuesvairen hawn.
doe hawn die here van Bochoerst ind die here van Isslemueden ind Reint van Ittersom oere knechten ind hulperen voer die oeverste poerte west saghede (") Oe kerlen woelen enre stat macken mer wi soelen die wisen wi die heren van der Isselen bint (") Ind doe haw mine vaider de Godt ghenedich si wter poerte coemen ("). Miit oe voer dissen swerde dat wissen sol wi fresen die heren der Issele bint ("). Ind hi sleghet die here van Putten oer ind die lueden van der borghe druewen die rudderen ind oere hulperen bueten oere hagen.
mine oeldevaider haw mit sinre lueden alse Bolcke Bolckessoene ind Nenne Bolkessoene sinre soene alse die jerste ummelant vairen in Skanoere ind Lubeke int iair dartene alse foele scepen neat thues west bint ind dat waiter alle landen bueten unsre dicken ofte hahgen oerlopen hawe.
doe unsre borghe enre stat woer hawn die lueden tre poerten darbi macket ander Issele, die wterste poerte uppen dicke ind bi Garden huese vander Ae, ind doe bint alsoe wel die scepe wt Lubeke ind vander Vischbeye hiir west ind mine vaider haw die wterste poertemacket mer de is neat mer alse die stat ruemet woer ind hi haw mit Goessen Kenneken, Bernt Lulofssoene van der Veene ind Wycher die Roede die jerste scepen west.
doe hawn alle iairen foele lueden coemen wter Vene ind Olteland ind van Scelrewert inden borghe ind wt Oltelande woer minre moder de Godt ghenidigh si mit oere vaider ind also wel wt Colne hawn foele lueden coemen.
Doe hawn foele veden inder borghe west alsoe wel mitter here van Bochorst ind alse si die scolte mordet hawn alsoe wel mitter here van Wtert onss ghenedigher here de onsen borghe untesghende.
doe hawn oervede macket alse onss here uppen richthues coemen haw ind doe hawn nii scepen coemen ind Daem Oltekensende woer scolte ind in dat iair dairumtrent haw ick vairen inden (hove?) Abels danorum slavorumque rex ind twai previlegienbrefen mitvairen thueswert mer Iohan Boldewini haw mi die ehre noemen ind si hawn schepen macket.
manuscript, deel A en B (foto Stadsarchief Kampen)
Manuscript C, transcriptie van de kroniek door Anton Fasel:
doe die stat ruemet woer haw mit Ruerick Fluot mine bruedere die muere ruemet ind die borghe hoechmacket ind die dicke mer doe hawn die lueden dat hillighe gheisteshues ind der vleischues bueten der muere macket mer int iair twainsextich hawn mi scepen macket ind haw foele missiones in belli ac pace voer die stat macket ind foele handenen golts darin dain.
die ick ochte iairen scepe haw west hawn mi wtlaght wter stat met minre wive mer mine kinder bint darin bluewen de mit oere oelde vaider neat gean woelden de toe stats oerder liben haw alse mine vaider ind oeldevaider de die borghe macket hawn alse wt Lalande mitter fresen coemen hawn ind Nenne Hiddessoene, Doede Hesselsoene, Bolke Witten ind Otte Altke Sewertssoene bint alsoe wel wtlaght wter stat.
doe haw onss ghenedigher here Ghise van Rennessen mit voerbede inder borghe (gezonden) mer die lueden woelden onss lueden neat innemen ind doe hawn inder hoeven ons ......
Toen hebben Aalt Vloet, mijn grootvader, en Arne Kenneken de marke van Brunnepe verdeeld in kampen, net zo veel als er families waren en mijn grootvader en zijn mensen hebben de bovenste poort bij de Reve gebouwd en Geert van der Aa heeft de gracht door zijn steeg gegraven vanaf de Reve tot aan de IJssel, zodat de burcht rondom in het water lag en Roderick Vloet, de broer van mijn grootvader, heeft de dijk gemaakt, maar deze is er niet meer.
Toen heeft Heer Bernt, de pastoor van Wilsum, die van ons veel koeien en boter vroeg toen wij met Kerst naar de kerk wilden gaan, toen heeft hij hen in de ban gedaan en veel gepreekt over het moorden en branden dat zij gedaan hadden.
Toen zijn ze naar het hof van de bisschop gegaan, omdat zij hun kerk wilden bouwen in de kampen en de bisschop hief de ban op en zij hebben onze kerk gebouwd in onze burcht in het jaar 14 en mijn vader Gleuweken Altes de jonge heeft met zijn mensen de kerk gebouwd toen hij twintig jaar oud was.
Toen is Heer Boldwen Coopszoon hier gekomen en hij stierf zeventig jaar oud en daarna is Heer Ismael van Oldeboorn hier gekomen en hij is samen met mijn vader naar de bisschop van Utrecht gegaan en zij ontvingen een privilegebrief, dat onze burcht en onze marke een stad zou zijn, dat gebeurde in het jaar 28, op St. Victorsavond (20 juli) kwamen zij weer thuis.
Toen zijn de Heer van Buckhorst en de Heer van IJsselmuiden en Reint van Ittersum, hun knechten en helpers voor de bovenste poort gekomen en zeiden ''Jullie kerels willen een stad bouwen maar wij zullen jullie laten zien wie de heren van de IJssel zijn." En toen is mijn vader, God zij hem genadig, uit de poort gegaan. ''Pas op voor dit zwaard, het zal jullie leren dat wij Friezen de heren van de IJssel zijn''. Toen sloeg hij de heer van Putten neer en de mensen van de burcht verdreven de ridders en hun helpers uit hun hagen.
Mijn grootvader heeft met zijn mensen, waaronder Bolcke Bolckessoen en zijn zoon Nenne Bolckessoen, de eerste ommelandvaart gemaakt naar Skanör en Lübeck in het jaar 13, toen veel schepen niet thuis kwamen en het water alle land buiten onze dijken en onze hagen overstroomde.
Toen onze burcht een stad was hebben de lieden aan de IJssel drie poorten erbij gebouwd, de Buitenste poort op de dijk en de poort bij het huis van Geert van der Aa. En toen zijn de schepenen uit Lübeck en Visby hier geweest. Mijn vader had de buitenste poort gebouwd, maar die is bij een stadsuitbreiding verdwenen. Mijn vader en Gosen Kenneken, Bernt Lulofszoon van der Veen en Wycher de Roode waren de eerste schepenen van de stad.
Toen zijn er jarenlang veel mensen in de burcht gekomen uit het Veen en Holland en vanuit de Scheldestreek. Uit Holland kwam mijn moeder, God zij haar genadig, met haar vader en ook uit Keulen kwamen er veel lieden.
Toen zijn er veel ruzies geweest in de burcht en ook met de Heer van Buckhorst en toen ze de schout vermoorden ook met de bisschop van Utrecht, die onze burcht de oorlog verklaarde.
Toen is de bisschop naar het Richthuis gekomen en is er vrede gesloten en er werden nieuwe schepenen benoemd en Daem Holtsende werd schout. In dat jaar ongeveer ben ik naar het hof van Abel, koning der Denen en Slaven, gegaan en heb twee privilegebrieven mee naar huis genomen. Maar Johan Boldewini heeft mij de eer ontnomen en hij werd tot schepen benoemd.
manuscript, deel C (foto Stadsarchief Kampen)
Manuscript C, eigen vertaling naar hedendaags Nederlands:
Toen de stat vergroot werd heb ik met Ruerick Vloet, mijn broer, de muur verruimd en de burcht en de dijk hoger gemaakt, maar toen hebben de mensen het Heilige Geestgasthuis en het Vleeshuis buiten de muren gebouwd. In het jaar 26 hebben ze mij tot schepen benoemd. Ik heb veel missies in oorlog en vrede voor de stad uitgevoerd en daarin vele handen goud gestoken.
Toen ik acht jaren schepen was hebben ze mij en mijn vrouw uit de stad verjaagd. Maar mijn kinderen zijn in de stad gebleven, want zij wilden niet met hun oude vader meegaan, die ten dienst van de stad geleefd had. Net zoals zijn vader en grootvader deden, die de burcht gebouwd hebben, toen zij met de Friezen uit Lalande kwamen. Nenne Hiddeszoon, Dode Hesselszoon, Bolke Witten en Otte zoon van Aalt Sewert werden ook uit de stad verjaagd.
Toen heeft bisschop Ghise van Renesse voorspraak gezonden naar de burcht, maar de mensen wilden ons niet toelaten en toen zijn in de hof ons .......
© cultuurZIEN 2024