Moeilijke ‘loopjes’ instuderen. We doen het allemaal en iedereen loopt er wel eens in vast. Daarom hieronder een 1e hulp bij ongelukken op de fluit! Daarnaast maak je maximaal gebruik van je motorisch leervermogen.
Voor wie?
Elke fluitist die toe is aan meerdere noten op 1 adem in een langere zin. Ongeveer vanaf 4 kwartnoten, onderverdeeld in 1/8en, 1/16en,.. Quasi iedereen dus. Fluitisten spelen nu eenmaal veel noten!
Tip 1 Doorbreek vaste patronen!
We maken allemaal gebruik van routines. Gelukkig maar! Elke handeling opnieuw uitdokteren, in vraag stellen, heruitvinden en aanleren zou bijzonder tijd- en energie-rovend zijn. Onze vaste herhalingen zijn automatismen geworden waar we veel voordeel van hebben. Om nieuwe automatismen aan te leren, werkt het bijzonder doeltreffend om onmiddellijk de gebruikelijke routine te doorbreken. Waarom zouden we altijd beginnen bij het begin (links bovenaan de pagina) en eindigen aan het einde? Of uitsluitend werken van links naar rechts?
Werk bijvoorbeeld van achteren terug naar voren. Hieronder een voorbeeld van een technische passage uit het Fluitconcerto in G – G.B. Pergolesi:
Tip 2 Maak verbindingen!
Om te vermijden dat nieuwe stukjes als losse korrels zand uit elkaar vallen – als je ze achter elkaar wil doorspelen – zorg je best voor een duidelijke ‘overlap’. Hieronder opnieuw een voorbeeld uit het 1e deel (v/a maat 40) van het Fluitconcerto in G – G.B. Pergolesi:
Studeer elk deeltje (nrs 1 t/m 5) apart, waarbij je eindigt op een verlengde noot. Zoals deze:
En een voorbeeld (+ uitwerking) uit The Little Negro – C. Debussy:
Tip 3 Speel (korte) delen uit het hoofd!
Dit is geen geheugentraining! Het is uitsluitend bedoeld om het lezen van de noten uit te schakelen. Focus dus op de motoriek. Hoe goed en snel je ook kan lezen of zingen in notennamen, het helpt de motorische handelingen voor het fluitspel geen sikkepit vooruit! Train dus – bij voorkeur met je ogen dicht – je vingers, tong en mond (embouchure).
Doel: een kort fragment enkele keren achter elkaar uit het hoofd spelen!
(Ik besef dat ik nu tegen enkele heilige huisjes aanschop, maar het is slechts een vaststelling. De fijne of grove motoriek leer je niet beter gebruiken door erover te lezen – of noten te lezen - wel door het te DOEN.)
Enkele voorbeelden, steeds terugkerend van achter naar voren, en met één of meerdere noten overlappend. Ook de voorbeelden hierboven kan je op dezelfde manier uit het hoofd spelen.
Voorbeeld uit Alma Latina - J. Naulais, mt 69 (1 t/m 6):
Voorbeeld uit Fantasie in b, nr 3 - G.Ph.Telemann: (1-9)
Om meerdere reden zijn overlappende noten in dit voorbeeld geen optie. Behalve tussen 7 en 6.
Wel zinvol is om de noot na de rust even kort te spelen of enkel met de vingers vast te nemen. In dit tempo moet je namelijk direct weten hoe je verder speelt in het volgende fragment. Zie maat 3:
Voorbeeld uit het Allegro, Sonate in e - G.F Handel (HWV 359b):
Tip 4 Studeer je (nood)ademhalingen in! Zo word je nooit verrast
Of een ademhaling nu een noodgeval is of niet, het is altijd een goed idee om ademhalingen te noteren en in te studeren. Niets ongemakkelijker dan op het moment waarop je een stuk uitvoert, in lichte paniek te moeten bedenken hoe je ook alweer – en vooral WAAR – je kon ademhalen.
Voor het overzicht, maak ik onderscheid tussen 4 soorten ademhaling (maar in de praktijk zijn er nog veel meer):
1. De gewone ademhaling, die samengaat met een muzikale frasering, notatie: V
2. De ademhaling die geen frasering is, maar wel mogelijk, notatie V>
3. De ademhaling die GEEN frasering is, maar noodzakelijk (eigenlijk ongewenst), notatie: (V)
Vanaf dit punt; verboden verder te lezen voor professionals met een buitengewone longinhoud of blazers die de techniek van circular breathing toepassen.
4. De noodademhaling V, dwars door een legatoboog of – nog brutaler – een noot(je) (noot tussen haakjes)
Er zijn nu eenmaal componisten die weinig compassie hebben met de menselijke kanten van musici. Mijn antwoord daarop; goed sjoemelen is ook een kunst
Hieronder diverse voorbeelden, de cijfers geven het type ademhaling aan:
Uit; Etude Tempo di Valse moderato – E. Köhler:
Uit; Sonate op.5, nr 3 – W.F.H. Benda:
Uit; Sonate op.6, nr 1 – J.G. Nicolai:
Uit; Sonate op.10, nr 4 – J.B. Vanhal:
Uitgebreid voorbeeld in diverse combinatie:
Uit Cachimbo – Sergio Arriagada (mt 48 – 56)
o Stap 1: Studeer nr 1 – 8. Steeds eindigend met een iets langere noot (+/- 1 kwart-noot)
o Stap 2: Speel de nrs 1,2,3 & 5,6,7 kort uit het hoofd!
o Stap 3: Speel achter elkaar nrs 7,6,5,3,2,1 met steeds 1/4rust ertussen
o Stap 4: Speel langzaam: nr 4 en nr 8, daarna nr 8 en nr 4
o Stap 5: Speel van langzaam, in 3 stappen naar het eind-tempo; nr 8 en 4 na elkaar.
Bij elke stap geldt maar 1 regel; herhaal nooit 2 x (of meer) je vergissingen! Keer dan terug naar de vorige stap, of een langzamer tempo.