Aan het einde van de basisschool ontvangen leerlingen en hun ouders in Nederland een schooladvies, dat hen helpt een weloverwogen keuze te maken voor een school in het voortgezet onderwijs.
Dit advies is gebaseerd op de verwachtingen van de directie en leerkrachten over het vermogen van een leerling om succesvol voortgezet onderwijs te volgen. Het wordt opgesteld op basis van jarenlange kennis en ervaring met het kind, en verschilt daardoor van de eenmalige uitslag van de Cito-toets.
Naast de cognitieve vaardigheden van het kind worden ook factoren zoals concentratie, zelfstandigheid, inzet en motivatie meegewogen in het advies. Dit maakt het schooladvies anders dan de uitslag van de Cito-eindtoets.
De meeste scholen gebruiken de resultaten van de Cito-toets dan ook niet bij het vaststellen van het schooladvies. Slechts een klein aantal scholen doet dit wel, maar dit gaat in tegen de doelstellingen die de Citogroep voor de toets heeft gesteld. De toets is namelijk niet bedoeld om een (soms bindend) schooladvies te geven. In de meeste gevallen heeft een Cito-score alleen een positieve invloed op het advies en bevestigt het de conclusie die de school al over de leerling heeft getrokken.