angstproblemen
Specifieke onderwijsbehoeften bij leerlingen met angstproblemen
Specifieke onderwijsbehoeften bij leerlingen met angstproblemen
In deze rubriek reiken we handelingsprincipes aan die van toepassing zijn voor leerlingen met angstproblemen. Voor volgende specifieke onderwijsbehoeften is er info voorhanden:
- 1. De leerling heeft nood aan een begripsvolle leerkracht met een sensitieve en een responsieve leerkrachtstijl.
- 2. De leerling heeft nood aan een positieve en veilige omgeving.
- 3. De leerling heeft nood aan duidelijkheid en houvast.
- 4. De leerling met faalangst heeft nood aan een afgestemde basishouding van de leerkracht.
SOB 1
SOB 1
De leerling heeft nood aan een begripsvolle leerkracht met een sensitieve en een responsieve leerkrachtstijl.
De leerling heeft nood aan een begripsvolle leerkracht met een sensitieve en een responsieve leerkrachtstijl.
Handelings-principes
Handelings-principes
De leerkracht toont erkenning en begrip en reageert gepast door…
- alert te zijn voor ‘gevoelige’ leerlingen
- zich open te stellen voor leerlingen die emotionele ondersteuning nodig hebben
- angstproblemen te aanvaarden en dit ook te verwoorden naar de leerling
- uitingen van angst die hij bij de leerling ziet of opmerkt te verwoorden, te benoemen
- te luisteren naar wat de leerling angstig maakt en erover te praten
- de leerling te ondersteunen als hij bang is om vragen te stellen, een inbreng te hebben, iets voor de klas te zeggen, … door voorzichtig uit te nodigen en aan te moedigen
- de leerling signalen van geruststelling te geven (knikken, bevestigen, rustig aankijken)
- op een positieve manier te evalueren (vb. corrigeren met groen)
- discreet om te gaan met beoordelingen en evaluaties (vb. bij uitdelen van toetsen)
- af te spreken met de leerling op welke (subtiele) manier hij “crisissituaties” kan aangeven
- negatieve emoties en vooroordelen te vermijden
- (te) hevige emoties na een ‘cooldown’ te doorbreken door een nuchtere analyse te maken, oplossingsgericht te helpen denken, de situatie in te kaderen en te relativeren
- vroegtijdig ingrijpen bij moeilijkheden (praten, even isoleren, ruimte geven om te reageren)
- het tempo van de leerling te respecteren en kleine stappen te beklemtonen
- de leerling geleidelijk ervaringen aan te bieden die de angst doen verminderen
- niet mee te gaan in vermijding
- de leerling doorheen een moeilijke angstsituatie te helpen: bespreken welke (kleine) stapjes haalbaar zijn, hoe concreet te handelen en te denken, wat te doen bij moeilijkheden, …
- de leerling oplossingen te laten vinden: wat helpt, welke mogelijkheden zijn er, wanneer lukt het de leerling zelf om z’n angst onder controle te krijgen en te houden?
- verder te kijken dan enkel naar het angstig gedrag
- te observeren en in te schatten wanneer angst een sterk problematisch karakter heeft
SOB 2
SOB 2
De leerling heeft nood aan een positieve en veilige omgeving.
De leerling heeft nood aan een positieve en veilige omgeving.
Handelings-principes
Handelings-principes
Een positieve klasomgeving bestaat uit:
- een stimulerend, positief klimaat
- een klasgroep die ondersteunend is, elkaar helpt en positief bevestigt
- medeleerlingen die de angst of onrust niet versterken
- een leerkracht die de aandacht helpt te richten op het positieve (om angst te bannen)
- een leerkracht (en een klasgroep) die de aandacht richt op verschillende competenties Doelen bespreekbaar maken en zelf laten zoeken naar een mogelijke oplossing.
- werkvormen en leermiddelen die angstgevoelens bespreekbaar maken (bij jongere kinderen bijv. thema-gerichte verhalen vertellen, een klaspop, …).
Een veilige klasomgeving bestaat uit:
- een overzichtelijke en veilige klasopstelling
- een (onthaal)moment om te ventileren, bijv. ook na de speeltijd (op verhaal komen)
- voldoende ruimte en tijd om tot activiteit te komen of om bijv. een antwoord te vinden
- zo beperkt mogelijk competitieve activiteiten en activiteiten onder tijdsdruk
- een leerkracht waarvan de leerling weet dat hij op hem/haar kan rekenen, bijv. als hij het moeilijk heeft
- een stageplaats die begrip heeft voor angst of onzekerheid en er rekening mee houdt
- functionele aanpassingen die preventief of angstreducerend zijn (vb. organisatie van de pauzemomenten in kleinere groepen, haalbaar uurrooster of dagschema).
SOB 3
SOB 3
De leerling heeft nood aan duidelijkheid en houvast.
De leerling heeft nood aan duidelijkheid en houvast.
Handelings-principes
Handelings-principes
Het gevoel van duidelijkheid en houvast kan je in de les bevorderen door
- transparant te zijn in het didactisch handelen (in lesstructuur, in leerdoelen, in aanpak en oplossingsstrategieën, in evaluatiecriteria …)
- houvast te bieden bij vrijere werkvormen:
- een overzichtelijke organisatie
- duidelijke doelen en werkwijze
- geordend leermateriaal
- interpretatieruimte uit te sluiten door leerinhouden zeer helder en concreet uit te leggen en door opdrachten en oefeningen stapsgewijs te bespreken
- instructies te geven die aansluiten op wat reeds geleerd is en wat de leerlingen aankunnen
- extra uitleg of hulp te geven wanneer de leerling er om vraagt of nodig blijkt te hebben
- stressreducerende maatregelen te nemen, zoals het vermijden van tijdsdruk en van klassikale beoordelingen, de opdrachten ordenen van eenvoudig naar moeilijk, …
SOB 4
SOB 4
De leerling met faalangst heeft nood aan een afgestemde basishouding van de leerkracht.
De leerling met faalangst heeft nood aan een afgestemde basishouding van de leerkracht.
Handelings-principes
Handelings-principes
Een goede basishouding t.a.v. faalangstige leerlingen bestaat uit
- realistische, maar optimistische verwachtingen te stellen
- verduidelijken hoe het denken over iets de emotionele beleving ervan mee bepaalt
- het helpen afstemmen van verwachtingen op resultaten die afgestemd zijn op de inzet en de mogelijkheden van de leerling
- het ondersteunen bij het maken van juiste en constructieve zelf-inschattingen en interpretaties van resultaten en feedback (attributie)
- het verloop van moeilijke situaties (spreekbeurt, toets) vooraf toe te lichten en een goede aanpak te bespreken
- de mogelijkheid geven om eerst aan beurt te mogen komen bij moeilijke situaties
Bij het geven van feedback
- taakgerichte evaluatie te geven
- te benadrukken wat goed loopt
- een compliment te geven in momenten waarop de leerling zichzelf en de angst overwint
- aan te geven dat men uit fouten leert
- te laten merken dat mislukken mag en dat ook benoemen
- te helpen zoeken naar een verklaring voor goede of minder goede resultaten
- toetsresultaten niet luidop voor te lezen en prestaties niet te vergelijken met andere leerlingen
- niet veel tijd laten tussen moment van evaluatie en moment van feedback
Individuele begeleiding
- negatieve uitspraken over zichzelf helpen omturnen in een meer positieve richting (vb. “Dat lukt me nooit.” wordt “Ik heb me voorbereid, dus is er een goede kans dat …”)
- de leerling een evaluatie- of presentatiemoment te leren efficiënt voorbereiden
- de angst niet oplossen voor de leerling en het van de leerling overnemen (dat versterkt de leerling in z’n hulpeloosheid), maar samen zoeken naar concrete oplossingen en aanpak
- de leerling helpen relativeren (in de juiste context plaatsen) en perfectionistisch gedrag helpen inperken