Bijzondere Bijbelse Getallen

Er zijn veel Bijbelse Getallen met een vrij bekende getalssymboliek: Eén is het getal van God en van éénheid, twee van de Zoon, drie van de Geest, vier van het oordeel en van de aarde, vijf van genade, zes van de mens, zeven van heiligheid en van de sabbatsrust, acht van behoud en vijftig van gejubel. Hieronder wat minder bekende, en minder voor de hand liggende, getallen met een Bijbelse betekenis. De meeste hiervan zijn door mij de laatste tien jaar ontdekt en alleen nog maar in Waarheid & Vrede gepubliceerd. Bert Otten

№ 11

Sommige getallen in de Bijbel hebben in de symboliek een dubbele betekenis. Zo is het ook met 11. Er is een negatieve betekenis en een positieve betekenis. Beide betekenissen hebben met elkaar te maken. De logische verbinding bewijst eigenlijk dat de positieve en negatieve betekenissen kloppen.

11 – dwaasheid

Elf is het getal van dwaasheid. Door sommigen wordt het ook wel het gekkengetal genoemd. In de wereld vinden we deze betekenis ook volop terug. Carnaval is de tijd van eten, drinken, feestvieren en vaak ook uit de band springen. Om deze onzin te organiseren heeft de Carnavalsvereniging meestal een Raad van Elf, geen 10 of 12, dat zou te zinnig zijn, nee, 11. Veelal wordt die Raad van Elf gekozen op 11 november, de 11e van de 11e. In bepaalde delen van het land wordt Sint Maarten nog steeds gevierd. Sint Maarten valt op de 11e van de 11e, en de jeugd drinkt, lacht, haalt streken uit, die vaak meer dwaas dan leuk zijn.

Zo tussen de 10 en 12 leent het getal 11 zich ook tot onvolmaaktheid, tot dwaasheid. De 10 straalt de volmaaktheid uit van 10 tenen, 10 vingers en 10 geboden. De 12 zit in 12 uur ’s nachts, 12 uur overdag, 12 maanden, 12 stammen en 12 discipelen, maar de 11 … Er zijn talloze grapjes over het zogenaamde 11e gebod …

11 sterren

Jozef was soms wel ‘een beetje dom’ of dwaas. Hij had wellicht beter niet over zijn dromen kunnen spreken tegen zijn broers. Het wakkerde hun jaloezie aan.

En hij had nog een andere droom, die hij aan zijn broeders verhaalde. Hij zeide: Nu heb ik weer een droom gehad, en zie, de zon, de maan en 11 sterren bogen zich voor mij neer (Gen 37:9).

Dat hij dit vertelde was niet alleen een beetje dwaas, maar die 11 broers waren in vergelijking met hem ook dwaas. Hij bezat rechtvaardigheid in de lijn van Abraham, Izak en Jakob, de anderen niet.

1100 zilverstukken

Een veelvoud van 11, te weten 1100, komt ook voor in het verhaal van Simson en Delila. Van elke vorst kreeg ze honderdmaal 11 zilverstukken voor haar verraad van Simson.

En de stadsvorsten der Filistijnen … zeiden tot haar [Delila]: Tracht door overreding van hem te weten te komen, waardoor zijn kracht zo groot is, … Wij zullen u dan ieder 1100 zilverstukken geven (Ri 16:5).

Er is nog een raar verhaal met ‘dwaze’ elementen, met het getal 1100. Het gaat over een zekere Micha uit Efraïm. Deze zeide tot zijn moeder: De 1100 zilverstukken, die u ontvreemd zijn en om welke gij een vervloeking [?] geuit … hebt – zie, dat geld is in mijn bezit, ik had het weggenomen [?]. En zijn moeder zeide: Gezegend [?] zij mijn zoon door de HERE [?]. 3 Daarop gaf hij de 1100 zilverstukken aan zijn moeder terug. Maar zijn moeder zeide: Voorwaar, ik heilig dit geld [?] aan de HERE [?] en sta het af ten behoeve van mijn zoon [?] om er een gesneden en gegoten beeld [?] van te maken. Nu dan, ik geef het u terug [?] (Ri 17:2-3).

In Richteren 20-21 moordden 11 stammen Israëls de stam Benjamin, op 600 man na, uit. Het verhaal zit vol dwaasheden.

Hoofdstuk 11

Het is interessant wat er soms in hoofdstuk 11 staat in verband met dwaasheid. 2Samuël 11 gaat over Davids overspel met Batseba en de moord op Uria; 1Koningen 11 – het 11e boek van de Bijbel – beschrijft de dwaasheden op het einde van Salomo’s leven, de 1000 vrouwen, vreemde vrouwen, de tempels voor hun afgoden, en de splitsing van het Rijk; Zacharias 11 gaat over een dwaze herder!

De positieve Bijbelse betekenis van 11 is opstanding. Vooral in het Nieuwe Testament verandert de 11 en wordt het, het getal van de opstanding. Dit komt met name door de Elven.

Daarna verscheen Hij [Jezus] aan de Elven zelf, terwijl zij aanlagen, en Hij verweet hen hun ongeloof en hardheid van hart, omdat zij hen niet geloofden, die Hem aanschouwd hadden, nadat Hij opgewekt was (Mk 16:14).

Dit was op de Opstanding Zondag zelf (waarschijnlijk 29 april, 31 AD), op de dag van de Beweeg Garve. Christus vertoonde zich aan de vrouwen, aan de Emmaüsgangers en toen aan de Elven. Judas Iskariot was wel bij het Laatste Avondmaal, maar verhing zich en miste dus de opstanding van Christus. Mattias werd wel in zijn plaats verkozen, maar dat was na de Hemelvaart. Mattias was er wel bij, op Pinksteren, de 50e dag, maar niet die eerste 40 dagen. De Elven – zonder Judas en zonder Mattias – zijn 40 dagen lang getuige van de opgestane Heer. Van de Opstandingzondag tot Hemelvaart op donderdag zijn zij er bij. Lukas gebruikt de term Elven ook:

7 … en gekruisigd worden en ten derden dage opstaan. 8 En zij herinnerden zich zijn woorden, 9 en teruggekeerd van het graf, boodschapten zij [de vrouwen] dit alles aan de Elven en aan al de anderen (Lk 24:7-9).

33 En zij [de twee mannen uit Emmaüs] stonden op en keerden terzelfder tijd terug naar Jeruzalem en zij vonden de Elven en die bij hen waren, vergaderd, 34 en dezen zeiden: De Here is waarlijk opgewekt en is aan Simon verschenen (Lukas 24:33-34).

Er waren wel meer mensen getuige van de opstanding, maar er waren maar 11 discipelen getuige van het Avondmaal, Getsémané, Golgotha, Opstanding en Hemelvaart. Dat zijn de Elven.

Hoofdstuk 11

De Bijbel is in het Hebreeuws, Aramees en Grieks geschreven zonder hoofdstukindeling. Die is pas van de Middeleeuwen. Het is daarom opmerkelijk dat de hoofdstukindeling bovenstaande, betreffende de Elven en de 11, bevestigt.

In Johannes 11 gaan de eerste 44 (=4x11) verzen over Jezus en Lazarus, over hoe Jezus hem uit de dood opwekt, ten vierde dage! Opwekking! Opstanding uit de doden!

23 Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal opstaan. 24 Marta zeide tot Hem: Ik weet, dat hij zal opstaan bij de opstanding ten jongsten dage. 25 Jezus zeide tot haar: Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven (Joh 11:23-25).

39 Jezus zeide: Neemt de steen weg! Marta … zeide tot Hem: Here, er is reeds een lijklucht, want het is al de 4e dag. (Joh 11:39).

43 … riep Hij met luider stem: Lazarus, kom naar buiten! 44 De gestorvene kwam naar buiten, de voeten en de handen gebonden met …doeken … Jezus zeide tot hen: Maakt hem los en laat hem heengaan (Joh 11:44).

De gestorvene komt naar buiten in Johannes 11, vers 44. Leuk, want de 11 slaat op de opstanding en 44, hetgeen 11x4 is, op de opstanding (11), na vier dagen (4). Toeval?

Hebreeën 11

Op naar het volgende opstandingshoofdstuk. Hebreeën 11 is het hoofdstuk over de geloofsgetuigen, maar de opstanding is sterk aanwezig in dit 11e hoofdstuk. Te toevallig.

Door het geloof heeft Abraham … Isaak ten offer gebracht, … Hij heeft overwogen, dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken, en daaruit heeft hij hem ook bij wijze van spreken teruggekregen (Hebreeën 11:17-19).

Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben (Heb 11:35).

Dit is al de tweede passage over de opstanding in dit 11e hoofdstuk. In totaal al drie vermeldingen van de opstanding. Over Abraham en Izak eerst en nu tweemaal in dit vers.

Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen, daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid [=opstanding] konden komen (Heb 11:39-40).

Openbaring 11

De eerste twaalf verzen van Openbaring 11 gaan over de Twee Getuigen. Ten tijde van de Grote Verdrukking, de laatste 42 maanden vόόr de Wederkomst, zullen er twee mannen opstaan die 1260 dagen zullen profeteren. Ze krijgen van God onbeperkte macht tijdens hun profeteren en doen grote wonderen en tekenen en roepen plagen af over de volken. Ze zijn 1260 dagen onaanraakbaar, tot hun tijd op is. De Antichrist overwint ze en doodt ze. Waarschijnlijk een marteldood. Het woord getuige is in het Grieks, ‘martyr’, vandaar. Degenen die hun plagen moesten ondergaan zijn zo boos, dat ze een begrafenis niet toestaan en elkaar zelfs cadeautjes sturen. Dit geeft God de gelegenheid tot een superwonder. Na 3½ dag staan ze uit de dood op!

Opstanding uit de doden. Weer in een 11e hoofdstuk. Wat er voor pleit dat Openbaring 11 ook letterlijk genomen moet worden, evenals de opstanding van Lazarus en Jezus Christus. Dit verhaal staat in het 66e boek en jawel, 66 = 6x11. De opstanding zelf staat in het 11e vers! Dan krijgen we driemaal 11. In het 6 x 11e boek, in het 11e hoofdstuk, in het 11e vers, staat:

En na [die] 3½ dag voer een levensgeest uit God in hen, en zij [de Twee Getuigen] gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op (allen), die hen aanschouwden (Opb 11:11).

Zij gaan op hun voeten staan is hier de term. Op-standing, op-staan, in het Grieks ana-stasis, weer-staan, is een letterlijk beeld voor de opstanding. Je ligt dood en gaat weer staan. Op je beide voeten, op je beide benen. Daarom ook de 11 als getal voor de opstanding, de twee eentjes verbeelden de benen, de voeten, van het weer op staan op beide benen.

En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Klimt hierheen op! En zij klommen naar de hemel op in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen (Opb 11:12).

De overeenkomsten met Mozes, Elia, Johannes de Doper en Jezus, zijn legio. Jezus ging heen op de wolken na 3½ jaar en zij ook, want 1260 dagen, 42 maanden, is 3½ jaar.

Tomas

Tomas Didymus is degene die ernstig twijfelde aan de opstanding. Hij was bereid geweest om met Jezus te sterven: Tomas dan, genaamd Didymus, zei tot zijn medediscipelen: Laten wij ook gaan om met Hem te sterven (Johannes 11:16).

Niet velen weten het, maar de bekende woorden van Jezus, ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’, zei Hij tegen Tomas, na de Pascha maaltijd, met de anderen erbij:

En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg. Tomas zei tot Hem: Here, wij weten niet, waar Gij heengaat; hoe weten wij dan de weg? Jezus zei tot hem [tot Tomas]: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij (Joh 14:4-6.)

Die woorden zijn voor ieder mens bedoeld, maar het wordt des te interessanter dat Jezus ze uitsprak tegen Tomas, die later zo zou twijfelen! Daar Tomas niet aanwezig was toen Jezus de eerste maal verscheen, is Tomas de 11e discipel van de Elven aan wie Jezus verscheen!

Hij wordt Tomas Didymus genoemd. Tomas is tweeling in het Aramees en Didymus is tweeling in het Grieks, de twee namen zijn dus een tautologie (zoals keisteen), alsof men hem ‘Twin Tweeling’ noemde. Een 11 bestaat uit twee ééntjes, denk maar aan de Twin Towers, die vormden ook een 11 aan de horizon. Een tweeling bestaat uit twee éénlingen. Het frappante is daarom dan ook dat de naam Tomas 11 keer voor komt in het NT en de ‘ongelovige’ Tomas roept uit als hij zijn opgestane Heer ziet: Mijn Here en mijn God!

66 Bijbelboeken

De Bijbel heeft 66 boeken. Kijk die 66 boeken is natuurlijk niet toevallig, 66 = 11 x 6. De Bijbel is voor de mens, en 6 is het getal van de mens, geschapen op de 6e dag. De Bijbel (66) vertelt van de opstanding (11) van Christus voor de mens (6). Zodat de mens (6) door Christus geloven mag in de opstanding (11).