de Middeleeuwse stad

Middeleeuwse stad

Vele honderden jaren geleden waren er al steden in ons land.Bijv. Utrecht, Maastricht, Nijmegen, Zwolle en Middelburg.De meeste steden waren ontstaan op plaatsen, waar handel gedreven kon worden. Zoals bij een kruispunt van wegen of langs een waterweg. Ook zijn er steden ontstaan waar de mensen goed beschermd waren, bijv. in de buurt van een kasteel. Rondom de stad waren wallen gebouwd. Soms was er een verdedigingsmuur. Door stadspoorten kon je de stad in en uit.

Ze bleven van zonsopgang tot zonsondergang geopend. Buiten de stadswallen werd de stad meestal omgeven door een gracht. De mensen in de stad werden poorters genoemd. De meeste poorters waren handwerkers en kooplieden. Er woonden ook boeren in de stad. Bij hun boerderijen lag grasland voor het vee. Veel huizen waren van hout en bedekt met een rieten dak. Daardoor was het brandgevaar erg groot. Daarom hielden torenwachters van af een hoge toren in het centrum dag en nacht de wacht in de omgeving. Als er een brand uit brak, lieten ze onmiddellijk de klokken luiden. De huizen waren zo klein, dat veel mensen op straat werkten. Handelaars stalden hun koopwaar buiten uit. Daardoor was het in de zeer nauwe en bochtige straten erg druk en erg rumoerig. De meeste straten waren nog niet klaar. Bij droogweer waren ze stoffig. Bij regen leken ze op modderpoelen, met diepe kuilen en karrensporen.

Aan het schoonmaken van straten dachten de mensen bijna niet. Overal werd het vuil zo maar neergegooid. Een schone straat bestond niet. Alleen als de stad een bezoek kreeg, bijv. van een graaf, moesten de burgers het afval wegvoeren.

Een waterleiding en riool bestond er toen niet. Het drinkwater haalden de mensen uit putten. Deze putten waren besmet door het vuil van de straten. Daardoor was toen het wonen in een stad niet gezond. Er braken vaak gevaarlijke ziekten uit. Als het donker werd , durfde bijna niemand zich meer buiten te komen . Er was geen stadsverlichting. 's Avonds werden de luiken voor de ramen gesloten. Wie toch bij donker de straat op wilde , nam een lantaarn of een fakkel mee. Er waren ook dieven en inbrekers, die de stad niet veilig maakten. Een keer per jaar werd er markt gehouden : de jaarmarkt. dan kwamen kooplieden, muziekanten en goochelaars naar de stad. Op houten karren werden toneelvoorstelling gegeven. Er werd ook gedanst en flink gegeten.