Stelling 16 - Geloof zonder werken
Men moet de christenen leren dat geloof zonder werken een dood geloof is (Jak. 2: 14-17: ‘’ Wat voor nut heeft het, mijn broeders, als iemand zegt dat hij geloof heeft, en hij heeft geen werken? Kan dat geloof hem zalig maken? Als er nu een broeder of zuster zonder kleding zou zijn en gebrek zou hebben aan dagelijks voedsel, en iemand van u zou tegen hen zeggen: Ga heen in vrede, word warm en word verzadigd, en u zou hun niet geven wat het lichaam nodig heeft, wat voor nut heeft dat dan? Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood.’’).
Wij hoeven we onze behoudenis niet door goede werken en het houden van allerlei wetten en regels zelf te verdienen. Sterker nog: we zouden het niet eens kunnen! Juist daarom is God ons daarin tegemoet gekomen en heeft Zijn Zoon op aarde gestuurd om dat te doen wat voor ons onmogelijk is!
Men moet de christenen echter wel leren dat men niet moet blijven zondigen nadat men tot erkentenis van de waarheid is gekomen (Rom. 6: 1-2: ‘’Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt? Volstrekt niet! Hoe zullen wij, die aan de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?’’, Hebr. 6: 4-6: ‘’ Want het is onmogelijk om hen die eens verlicht zijn geweest, die de hemelse gave geproefd hebben en deelgenoot zijn geworden van de Heilige Geest, en die het goede Woord van God geproefd hebben en de krachten van de komende wereld, en die daarna afvallig worden, weer opnieuw tot bekering te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigen en openlijk te schande maken.’’, Hebr. 10: 26-31: (vers 26) ‘’Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen slachtoffer voor de zonden meer over’’, 1 Petr. 4: 1-7 en 1 Joh. 2: 1: ‘’ Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige’’, 1 Joh. 3: 8-9: ‘’ Wie de zonde doet, is uit de duivel; want de duivel zondigt vanaf het begin. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, dat Hij de werken van de duivel verbreken zou. Ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, omdat hij uit God geboren is.’’).
Geen enkele ontuchtpleger, onreine of hebzuchtige, die een afgodendienaar is, heeft een erfdeel in het Koninkrijk van Christus en van God (Ef. 5: 5: ‘’ Want dit moet u weten, dat geen enkele ontuchtpleger, onreine of hebzuchtige, die een afgodendienaar is, een erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en van God’’).
Men moet volharden in het niet-zondigen, opdat men de vervulling van de belofte zal krijgen (Hebr. 10: 36: ‘’ Want u hebt volharding nodig, opdat u, na het volbrengen van de wil van God, de vervulling van de belofte zult verkrijgen’’).
Maar wat is zonde? Laten we vooral de Bijbel zichzelf definiëren:
1 Joh. 3: 4: ‘’Ieder die de zonde doet, doet ook de Thoraloosheid; want de zonde is de Thoraloosheid’’.
Rom. 7: 7: ‘’ Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei: U zult niet begeren’’.
Ezechiël 18:21: ‘’ Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden die hij gedaan heeft, al Mijn verordeningen in acht neemt en recht en gerechtigheid doet, zal hij zeker in leven blijven, hij zal niet sterven.’’
Daniël 9:11: ‘’ Maar heel Israël heeft Uw wet overtreden en is afgeweken door niet te luisteren naar Uw stem. Daarom is over ons de vervloeking en de eed uitgegoten die beschreven is in de wet van Mozes, de dienaar van God, want wij hebben tegen Hem gezondigd.’’
Romeinen 3:20: ‘’ Daarom zal uit werken van de wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden. Door de wet is immers kennis van zonde.’’
Numeri 5:6: ‘’Spreek tot de Israëlieten en zeg: Wanneer een man of een vrouw één van al de zonden van de mens doet, door trouwbreuk te plegen tegen de HEERE, dan is die persoon schuldig.’’
Yeshua zegt in Mat. 7: 21-23 dat er velen zullen zijn die tegen Hem zeggen: ‘’Heer, Heer, hebben wij niet in Uw Naam vele krachten gedaan?’’. Hij zal dan openlijk tegen hen zeggen dat Hij hen niet kent omdat zij de wetteloosheid werken.