Is de Bijbel betrouwbaar?

 בס''ד

Voorwoord

Afgelopen eeuwen zijn er velen geweest die hebben geprobeerd te bewijzen dat de Bijbel niet te vertrouwen is, dat de inhoud onzin is en dat Gods Woord geen zeggenschap heeft voor ons leven vandaag de dag. De Bijbel leert ons zelf andere dingen, namelijk:

-        Hebreeën 4:12 leert ons dat het Woord van God levend en krachtig is dat het de overleggingen en gedachten van het hart oordeelt.

-        Yeshua (Hebreeuwse naam voor Jezus) de Messias leert ons in Johannes 17:17 dat Gods Woord de waarheid is.

Hoe kunnen we geloven wat hierboven geschreven staat als we niet eerst een fundament hebben gelegd waarin we vaststellen dát de Bijbel betrouwbaar is en het geschrevene wáár is?

In deze studie gaan we deze zaken onderzoeken en we zullen tot levens-veranderend inzicht komen. Vergeet nadien vooral het nawoord niet te lezen.

Bent u er klaar voor?

introductie

Om een antwoord te kunnen geven op de vraag of de Bijbel betrouwbaar is, moeten we eerst een aantal andere zaken onderzoeken. We moeten namelijk vaststellen hoe de Bijbel is opgebouwd, wie het heeft geschreven, of het geschrevene betrouwbaar is en waarom we het zouden geloven.

Inleiding

Het woord Bijbel is de Nederlandse vertaling voor het Griekse woord βιβλία, biblia, wat "boeken" betekent. Denk aan het woord bibliotheek dat hier ook van afgeleid is. In feite is de Bijbel een mini-bibliotheek, die bestaat uit 66 boeken.

Traditioneel gezien wordt de Bijbel opgedeeld in 2 stukken; het ‘Oude Testament’ en het ‘Nieuwe Testament’. Het onderscheid tussen 'Oude en Nieuwe Testament' vinden we in de Bijbel zelf niet terug. Het was een menselijke keuze om die namen te kiezen. De benaming is erg ongelukkig gekozen, want er wordt mee geïmpliceerd dat het eerste 'oude' deel oud is en niet meer van belang is, terwijl het 'nieuwe deel' wel relevant is. Het valt buiten bereik van deze studie om de motieven te bekijken die tot deze tweedeling geleid hebben, maar we kunnen vaststellen dat het niet uit zuivere motieven is gebeurd.
Om het kort samen te vatten zijn de christenen enkele eeuwen nadat Yeshua op aarde leefde, zich gaan verzetten tegen de Joden en hun geschriften. Daar hoorde ook het Oude Testament bij, dat door de Joden de Tenach[1] wordt genoemd.

Hier volgt een kort overzicht van gebeurtenissen die het gevolg waren van de ‘christelijke haat’ tegen de Joden en die geleid heeft tot het verwijderen van het christendom van haar Joodse wortels:

115 na Christus - Bisschop Sixtus van Rome verving het Pesach en feest van ongezuurde broden door het gekerstende feest van Astarte, wat werd tot Pasen. Hiermee ontstond de traditie van het vieren op vaste dagen van de week.

306 n. Chr. - Op de Synode van Elvira wordt het christenen verboden om samen met Joden te eten, te leven of hen te huwen.

321 n. Chr. – Keizer Constantijn roept de zondag uit tot de officiële (christelijke) rustdag. Hiervoor nam men de Sjabbat in acht.

325 n. Chr. - Tijdens het Concilie van Nicea worden maatregelen genomen tegen het groeiend aantal ketterijen. ‘Joodse’ opzieners worden voor dit concilie niet uitgenodigd (een precedent). In Nicea wordt ook besloten het Paasfeest in de tijd te scheiden van (het Bijbelse) Pesach, “want het zou buiten elke maatstaf ongepast zijn als wij op het heiligste van alle feesten de gewoonten van de Joden zouden volgen. Laten wij daarom niets gemeen hebben met dat afschuwelijke volk”.

338 n. Chr. - De christelijke kerk vervangt de Bijbelse (Joodse) kalender door de zonnekalender.

364 n. Chr. - Het Concilie van Laodicea vervloekt christenen die de Sjabbat houden. Mede hierdoor komt er een eind aan het ‘Messias-belijdende Jodendom’. Dat komt pas in de 19de eeuw weer op.

En zo kunnen we nog wel even door gaan. Voorbeelden zijn er te over.

Yeshua was Joods

Ik benoemde net kort dat het christendom zich heeft verwijderd van haar Joodse wortels. Wat bedoel ik daarmee?

We moeten beseffen dat Yeshua een Joodse man was. Hij werd geboren als een Jood in het land Israël[2] en las de Bijbel die de Joden in Zijn tijd ook lazen; dat bij ons bekend staat als het ‘Oude Testament’.

In Lukas 2: 10-11 lezen we: ‘’En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal, namelijk dat heden voor u geboren is de Zaligmaker, in de stad van David; Hij is Christus, de Heere.’’

Yeshua wordt hier Christus genoemd. Dat is de Griekse benaming voor Messias[3]. Messias is een titel voor de Joodse man die het volk Israël zou gaan verlossen. We kunnen Yeshua dus niet loskoppelen van de Joodse context. Hij leefde een Joodse levensstijl; hij ging naar de tempel, had intern-Joodse discussies, nam de Wetten uit het ‘Oude Testament’ in acht en vierde de Bijbelse feesten.

Hier valt nog veel meer over te zeggen, maar wat voor nu belangrijk is, is het feit dat de gebeurtenissen uit het Nieuwe Testament die uit het Oude Testament niet kunnen tegenspreken. De kunstmatige scheiding tussen de twee testamenten is dus in feite on-Bijbels. Dat klinkt vreemd: iets on-Bijbels ín de Bijbel. U moet echter weten dat die tweedeling er door de Bijbelvertalers en        -uitgevers in terecht is gekomen.

het unieke van de Bijbel

Wat is de Bijbel?

Zoals gezegd is de Bijbel een bibliotheek van 66 boeken. Het is een heel oude bibliotheek. Sommige delen zijn wel 3500 jaar oud of nog veel ouder. De boeken erin zijn geschreven in verschillende tijden, culturen, koninkrijken en door verschillende personen, van schapenherders tot machtige koningen.

De Bijbel is ook het meest verkochte boek ter wereld en is het eerste boek dat gedrukt is toen de boekdrukkunst ontstond. Het is een boek dat talloze levens op aarde heeft veranderd. Het is het boek waarin de Schepper van hemel en aarde spreekt tot de mensen die Hij geschapen heeft.

De kern van de Bijbel leert ons hoe we als mens behouden kunnen worden. Dat is een moeilijke term voor hoe we na de dood eeuwig kunnen leven. Die boodschap wordt traditioneel kortweg het ‘evangelie’ genoemd.

Goed, met de punten hierboven hebben we aangetoond dat de Bijbel uniek is, maar dat zou op zichzelf nog niet hoeven betekenen dat het ook betrouwbaar en waar is, dat het Gods Woord is. Maar áls er op aarde boeken bestaan die beweren ons de woorden van God Zelf te geven, dan zouden we nooit voorbij kunnen gaan aan hét Boek, dat verschilt van alle andere boeken en onder hen zijn weerga niet kent. ‘’Als u een intelligent persoon bent, dan zult u het ene boek lezen dat meer aandacht heeft getrokken dan enig ander boek, als u op zoek bent naar de waarheid’’[4].

De geleerden W. Ouweneel en W. Glashouwer hebben zes unieke kenmerken van de Bijbel beschreven[5]:

1.      Het unieke van zijn ontstaan.

Neem eens een willekeurig boek en kijk hoe het tot stand is gekomen. Gewoonweg moet de schrijver een heel plan maken met wat hij erin wil zetten, als het meerdere schrijvers betreft moeten zij eerst de koppen bij elkaar steken. Vervolgens moet alle informatie verzameld worden en geordend waarna het gedrukt wordt.

De Bijbel is in dit opzicht totaal uniek. Hij is immers door minstens 40 auteurs geschreven, terwijl zij geen afspraken met elkaar hebben gemaakt. Dat kan ook niet, want zij schreven het boek in minstens 1500 jaar tijd en qua inhoud stemt alles overeen. Er zijn geen tegenstrijdigheden.

2.      Het unieke van zijn eenheid.

Hoe konden tientallen schrijvers, gedurende tientallen generaties, vanuit zulke totaal verschillende achtergronden en omgevingen, zonder enig overleg een werk schrijven dat zo volmaakt van eenheid is? Mensen hebben gemeend verschillen en tegenstrijdigheden in de Bijbel gevonden te hebben, maar altijd bleek dat ze niet nauwkeurig lazen of de context en achtergrond van het geschrevene vergaten. Net zoals elk deel van het menselijk lichaam alleen behoorlijk verklaard kan worden in samenhang met de rest van het lichaam, zo kan elk deel van de Bijbel alleen maar behoorlijk worden uitgelegd in samenhang met de hele rest van de Bijbel.

3.      Het unieke van zijn actualiteit.

Welke boeken uit de middeleeuwen worden nog op grote schaal gedrukt en door een breed publiek gelezen? Hoeveel boeken zijn er die al eeuwen oud zijn, maar toch nog zeer regelmatig en met grote belangstelling door zeer veel mensen gelezen worden? Hoe komt het dan dat de Bijbel bijna ‘verslonden’ wordt door de grote belangstelling ervoor, door miljoenen mensen op aarde?

De mensen voelen het belang aan van de Bijbel voor het dagelijks leven, in deze tegenwoordige tijd. Het is het enige boek ter wereld dat door mensen van iedere klasse en elke leeftijd gelezen wordt. De inhoud van de Bijbel is nog steeds actueel, juist ook voor onze tijd.

4.      Het unieke van zijn verspreiding.

Over lange perioden is er geen enkel boek waarvan de verkoopcijfers ook maar in de verste verte die van de Bijbel benaderen. In 1997 was de hele Bijbel verschenen in 363 talen en afzonderlijke gedeeltes uit de Bijbel verschenen in 929 talen.

Sinds de uitvinding van de boekdrukkunst zijn er letterlijk honderden miljoenen Bijbels van de persen gerold en toen de in 1952 de Engelse Revised Standard Version uitkwam, moesten de bijbelgenootschappen en bijbeluitgevers meer dan één Bijbel per seconde publiceren, dag en nacht, om aan de vraag te kunnen voldoen.

5.      Het unieke van zijn overlevering.

Tegenwoordig bestaan er miljoenen Bijbels, maar dat is niet altijd zo geweest. Toen de Bijbel oorspronkelijk geschreven werd, gebeurde dat op materiaal dat makkelijk verloren ging en moest gedurende vele eeuwen met de hand gekopieerd worden, totdat de boekdrukkunst werd uitgevonden. Vergeleken met andere antieke werken zijn er van de Bijbel vele malen méér handschriften[6] bewaard gebleven dan van tien willekeurige klassieke werken tezamen. Van het Nieuwe Testament kennen we maar liefst meer dan 4000 Griekse handschriften en 13.000 handschriften van gedeelten ervan. Daarnaast nog ongeveer 9000 handschriften van de antieke vertalingen. De nauwkeurigheid van de Bijbeltekst is zo geweldig groot, dat bijvoorbeeld de tekst van Shakespeare (die pas enkele eeuwen oud is) heel wat minder precies en meer corrupt (onzeker, verminkt) is dan die van het Nieuwe Testament, dat al ongeveer 19 eeuwen bestaat.

Na de tijd van Luther en Calvijn, de tijd van reformatie, kwam er een grote aanval op de Bijbel, namelijk de aanval van de Bijbelkritiek. Tegenwoordig zijn de aanvallers allang gestorven, hun aanvallen zijn weerlegd en nóg staat de Bijbel als een rots.

6.      Het unieke van zijn morele karakter.

Het unieke van de Bijbel zit hem erin dat hij een systeem van moraliteit onderwijst, dat radicaal indruist tegen de normale besef van de mens. Denk aan het bekende voorbeeld dat je je vijanden lief moet hebben en wél moet doen aan degenen die je haten.

De Bijbel is weliswaar door mensen op schrift gesteld, maar zij zijn overduidelijk geïnspireerd door God. Welke mensen zouden ooit een hel hebben uitgedacht als straf voor zonde en ongeloof, of een eeuwige gelukzaligheid hebben verzonnen voor degene die zonder de geringste eigen verdienste, door pure genade, zijn ontheven van een straf die zij evengoed als de verlorenen hadden verdiend?

De Bijbel tekent de mens gewoon zoals hij is.

Als de Bijbel met een vooropgezet plan van mensen zou zijn samengesteld en uitgegeven, dan zouden zij ons hoogstwaarschijnlijk een Bijbel hebben voorgeschoteld vol vlekkeloze mensen, toonbeelden van onberispelijke vroomheid en heilige wandel, en niet een Bijbel van de arme, ellendige zondaren die zij in werkelijkheid waren. Sommige Bijbelschrijvers beschrijven zelfs hun eigen zonden, waar ze zich voor schamen[7].

Het grote Bijbelse antwoord op het morele probleem van de mens, is persoonlijke, geestelijke wedergeboorte, ware innerlijke levensverandering. Dat is niet een bekering tot een systeem, maar tot een Persoon. Dat is een oprecht en levend geloofsvertrouwen in de opgestane Here Yeshua de Messias.

 

Het ontstaan

Nu we weten dat de Bijbel uit 66 boeken bestaat en in feite uit twee delen, kunnen we verder. We gaan namelijk de betrouwbaar van het tweede deel, het Nieuwe Testament aantonen. Waarom niet van het ‘Oude Testament’ zult u zich afvragen. Nou, dat zit zo; in het Nieuwe Testament wordt door verschillende mensen gezegd dat zij geloven wat er in het Oude Testament geschreven staat[8]. Als we dus kunnen vaststellen dat het Nieuwe Testament betrouwbaar is, dan kunnen we daaruit afleiden dat het Oude Testament ook betrouwbaar is.

We weten nu dat de Bijbel een Joods boek is, en uniek is. Maar hoe is de Bijbel nou eigenlijk ontstaan? Daar gaan we het ook over hebben. In dit hoofdstuk is de informatie ook grotendeels afkomstig van de geleerden Glashouwer en Ouweneel[9].

In de tijd van het ‘Nieuwe Testament’ werd voornamelijk perkament gebruikt om op te schrijven. Het is gemaakt van geschoren en geschuurde huiden van schapen, geiten, antilopen en dergelijke dieren.

We vinden hier melding van in 2 Tim. 4:13: ‘’Breng, wanneer u komt, de reismantel mee die ik in Troas bij Karpus achtergelaten heb, en de boeken, vooral de perkamenten.’’

Hier wordt gesproken over boeken, én perkamenten.

Er werd ook wel papyrus gebruikt, dat van riet werd gemaakt. Hier vinden we bijvoorbeeld melding van in 2 Joh. 1:12: ‘’Hoewel ik veel aan u te schrijven heb, wilde ik dat niet doen met papier (chartes = χάρτης) en inkt; maar ik hoop naar u toe te komen en van mond tot mond met u te spreken, opdat onze blijdschap volkomen zal zijn.’’

Hier wordt het woordje ‘chartes’ gebruikt, dat een vel gemaakt van papyrusriet betekent.

Op dit moment bezitten wij geen van de Bijbelse geschriften in de oorspronkelijke handschriften die letterlijk door de auteurs zijn geschreven. Wat we wel bezitten zijn kopieën van oorspronkelijke tekst. Zoals gezegd zijn er van de Bijbel ontzettend veel kopie-handschriften bewaard gebleven. Van het Nieuwe Testament kennen we maar liefst meer dan 4000 Griekse handschriften en 13.000 handschriften van gedeelten ervan. Daarnaast nog ongeveer 9000 handschriften van de antieke vertalingen. Door de handschriften allemaal met elkaar te vergelijken kan met grote zekerheid de oorspronkelijke grondtekst van het brondocument worden gereconstrueerd[10].

Niet lang na de apostolische tijd[11], namelijk in de derde eeuw, kwam er een heel nieuwe boekvorm in gebruik, namelijk de codex. Oftewel: een boek met bladzijden, zoals wij dat ook kennen.

We hebben ook reeds benoemd, dat de vroege Messiaanse gemeentes de Tenach (het ‘Oude Testament’) lazen, maar in de tweede helft van de eerste eeuw begonnen zij ook de goddelijk-geïnspireerde geschriften van de apostelen en ‘nieuwtestamentische’ profeten te kopiëren en te verzamelen. De vier evangeliën schijnen al tegen het einde van de eerste eeuw in één bundel te zijn samengevoegd en het Evangelie genoemd te worden. Dat is opmerkelijk, want het evangelie van Markus werd hoogstwaarschijnlijk in Rome geschreven. Hij werd immers gedicteerd door Petrus, die daar leefde, zoals we later in deze studie zullen zien. Het evangelie van Mattheüs was toen reeds bekend in Syrië en dat van Johannes in Efeze.

Omstreeks diezelfde tijd werden de brieven die Paulus aan verschillende gemeenten en personen geschreven had, ook gebundeld en deze bundel deed vervolgens zijn ronde onder de gemeenten. Verder waren er de brieven van de andere apostelen en bijvoorbeeld de openbaring van Johannes, die ook werden erkend als van goddelijke oorsprong en zij werden ook in de canon[12] van het NT opgenomen.

In de tweede eeuw n. Chr. was de Bijbel dus niet alleen al compleet geschreven, maar begon het ook al in complete bundels te circuleren onder de gemeenten. En, zoals gezegd, begon in de derde eeuw de codex te ontstaan, waarna de Bijbel als één geheel, in één boek gebundeld kon worden.

Alles moest met de hand geschreven worden, zodat er maar één kopie per keer gemaakt kon worden. De vraag naar Bijbels was groter dan wat men kon kopiëren en daarom ontstond er een nieuwe techniek, namelijk dat van het scriptorium. Dit houdt in dat er een voorlezer was, die de schriften voorlas en er was een aantal schrijvers die dit vervolgens opschreven. Zo konden er dus net zoveel kopieën gemaakt worden als dat er schrijvers aanwezig waren.

Vervolgens werden die boeken ook meegenomen door reizigers naar groepen gelovigen tot in de verste uithoeken van het Romeinse Rijk en daarbuiten. Bij die verspreiding kwam de Bijbel dus ook onder mensen die het Grieks minder goed of helemaal niet verstonden. Daarom ontstonden al in de vroegste eeuwen van de ‘kerkgeschiedenis’ overzettingen van de Bijbel in andere antieke talen. Een voorbeeld hiervan is, volgens deze geleerden, de Aramese Bijbelvertaling. Het Aramees[13] was een taal die veel vroege gelovigen spraken.

Canon

Het woordje ‘canon’ kwam op de vorige pagina reeds ter sprake. Daar zagen we definitie als ‘de lijst van geschriften waarbij algemene overeenstemming bestaat wat wel of niet tot de lijst behoort.’

Met betrekking tot de Bijbel is de canon dus díe lijst van boeken die behoren tot de Bijbel. Voor ons is dat eigenlijk vanzelfsprekend. We pakken een willekeurige Bijbel en zien daar in de inhoudsopgave alle Bijbelboeken uit het ‘Oude’ en ‘Nieuwe Testament’. Maar hoe zijn de Bijbeluitgevers tot de conclusie gekomen dat deze Bijbelboeken erin thuis horen. Waarom zien we bijvoorbeeld niet het evangelie van Thomas of van Barnabas erin terugkomen? Dat zijn namelijk wel documenten die gevonden zijn, maar die niet tot de Bijbel zijn gaan behoren.

Het ‘Oude Testament’

Allereerst kunnen we vaststellen dat het ‘Oude Testament’ reeds was vastgesteld rond 400 v. Chr. (in de tijd dat Nehemia en Maleachi leefden), dat is ruim vóór de tijd dat Yeshua en de apostelen leefden. Dat wil zeggen: men had toen al overeenstemming over welke boeken hiertoe behoorden en welke niet. De Christelijke term ‘Oude Testament’ vinden we in de Bijbel niet terug, als verwijzend naar ‘het eerste deel van de Bijbel’. Nee, de boeken die ertoe behoren, hadden als groep de naam Tenach. Hierboven hebben we gezien dat dit een acroniem is voor Tora, Nevi’im en chetoevim, dat is: de Tora, profeten en geschriften.

In de Bijbel zelf vinden het begrip Tenach ook niet terug, maar wel de naam ‘Wet (Thora) en profeten’. Dat zien we bijvoorbeeld al de volgende teksten:

-        Zach. 7:12: ‘’Zij maakten hun hart als diamant, om maar niet te hoeven luisteren naar de wet (Thora) en de woorden die de HEERE van de legermachten door Zijn Geest gezonden had, door de dienst van de vroegere profeten. Daardoor is grote verbolgenheid bij de HEERE van de legermachten ontstaan.’’

-        Luk. 16:31: ''Maar Abraham zei tegen hem: Als zij niet naar Mozes (de boeken van Mozes: dat is de Thora) en de profeten luisteren, zullen zij zich ook niet laten overtuigen, als iemand uit de doden zou opstaan.''

-        Luk. 24:44: ‘’En Hij zei tegen hen: Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles vervuld moest worden wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de Profeten en in de Psalmen.’’ [hier zien we wel een driedeling, namelijk met ‘de Psalmen’]

-        Hand. 13: 15-16: ‘’En na het voorlezen van de Wet en van de Profeten lieten de hoofden van de synagoge tegen hen zeggen: Mannenbroeders, als er bij u een woord van bemoediging voor het volk is, spreek dan. Toen stond Paulus op…’’

Waarom zien we hier dan het woordje ‘geschriften’ niet terug? Denk aan de Psalmen, Job, Esther, Nehemia etc. Dat komt omdat ‘de geschriften’ óók als profetisch werden gezien, ook al werden ze niet altijd geschreven door mannen die van ‘beroep’ profeet waren. De teksten waren profetisch van aard, ze hadden een profetische boodschap in zich.

Het ‘Nieuwe Testament’

Vaak denken mensen dat er vroeger kerkleiders waren die bepaalden welke boeken wel en welke niet tot de lijst, tot de canon, behoorden. Om tot de canon te kunnen behoren moet een boek goddelijk gezag hebben. Maar nooit hebben welke leiders dan ook, bepaald of vastgesteld welke boeken dit goddelijke gezag bezaten. Zij konden (zo nodig) hoogstens officieel vaststellen welke boeken op grond van hun goddelijk gezag klaarblijkelijk tot de canon behoorden. Met andere woorden: geen enkel boek is maatgevend (canoniek) omdat het ooit door mensen in de canon is opgenomen. Nee, een boek is alleen maatgevend als het overduidelijk door God met gezag bekleed is, dat is: door God geïnspireerd is. Het enige dat in Gods voorzienigheid aan mensen werd overgelaten, was zulke gezaghebbende boeken als zodanig te herkennen.

Criteria

Wat was nou een criterium om Gods inspiratie in een boek te herkennen? Profetie is er een van. Dat vinden we namelijk in 2 Petrus 1: 20-21: ‘’Dit moet u allereerst weten, dat geen enkele profetie van de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat; want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken.’’

En ook in Hebr. 1:1 zien dat God tot de vaderen sprak door de profeten: ‘’Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon.’’

Als iemand een erkende profeet was, dan was het voor iedereen duidelijk dat zijn geschriften niet waren voortgekomen uit zijn eigen wil, maar door ingeving van de Heilige Geest.

Een tweede criterium om Gods inspiratie in een boek te herkennen, is als het geschreven was door een apostel van Yeshua de Messias. Dan moest dat boek namelijk als canoniek aanvaard worden.

We zien dat Paulus een apostel is, een gezant van Yeshua. Hij heeft zijn onderwijs van Hem zelf geleerd, Gal. 1:1, 11-12: ‘’Paulus, een apostel – geroepen, niet vanwege mensen, ook niet door een mens, maar door Yeshua Messias en God de Vader, Die Hem uit de doden opgewekt heeft. …

Ik maak u bekend, broeders, dat het Evangelie dat door mij verkondigd is, niet naar de mens is. Want ik heb dat ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Yeshua Messias.’’

Niet alleen Paulus, maar ook Jakobus, Petrus en Johannes hebben veel brieven geschreven die in het Nieuwe Testament zijn opgenomen, en zij worden allen apostelen genoemd[14].

Waarom is dit belangrijk om te weten? In Ef. 2:19-20 lezen we: ‘’Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen[15] en profeten, waarvan Yeshua Messias Zelf de hoeksteen is.‘’

Hier staat dus met andere woorden dat heel de geloofsgemeenschap gebouwd is op het fundament van de apostelen en profeten.

Een derde criterium om Gods inspiratie te herkennen is de geestelijke kracht van een boek. De boeken die tot de canon behoren hebben dus het kenmerk dat ze opbouwend, stichtelijk en levensvernieuwend zijn. Dat vinden we o.a. uit de volgende voorbeelden:

-        Hebr. 4:12: ‘’Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart.’’

-        1 Petrus 1:23: ‘’u, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.’’

Een vierde criterium vinden we in de juistheid qua feiten en leerstellingen. Hiermee kun je in feite de boeken uitsluiten die niet tot de canon behoren, namelijk als ze qua feiten en leerstelling niet overeenkomen met vroegere openbaringen van God.

Tot slot kijken we bij het vijfde criterium naar de oorspronkelijke aanvaarding van een boek. Hoe werd een geschrift ontvangen door de personen aan wie het in eerste instantie gericht was? Zij waren toch bij uitstek in staat om te herkennen of dit Gods woord was of niet.

Welke boeken?

Het duurde best lang om uiteindelijk vast te stellen welke boeken behoren tot de canon en welke niet. Dat komt o.a. van de enorme verspreiding en de gebrekkige communicatie van de vroegere gelovigen. Er waren boeken die vooral in de Oosterse gemeenten circuleerden, denk aan Hebreeën, Jakobus en 1 Petrus, terwijl er in het westen boeken meer bekend waren als 2 en 3 Johannes, Judas en Openbaring. We zien dat ook dat de Oud-Latijnse vertaling (dat is de vertaling die voornamelijk in het westen werd gebruikt) die 3 specifieke boeken uit het oosten mist en de Oud-Syrische vertaling mist juist die boeken die specifiek in het westen circuleerden. Tezamen vormen deze twee oude vertalingen wel alle nu bekende boeken uit het ‘Nieuwe Testament’ (behalve 2 Petrus). Gedurende de eerste eeuwen zijn de ‘Nieuw-Testamentische geschriften’ zoals wij die nu kennen, van generatie op generatie overgedragen. Die overdracht was gebaseerd op de erkenning van het Goddelijke gezag van deze geschriften, omdat de auteurs bekend waren[16].

Reeds de allervroegste ‘kerkvaders’ waren zich bewust van hun geschriften, dus wat zij zelf schreven, en dat wat de apostelen hebben geschreven en maakten daar duidelijk onderscheid in. Justinus Martyr leefde rond 150 n. Chr. en hij deelt ons al mee dat in de gemeentelijke samenkomsten de ‘gedenkschriften die Evangeliën genoemd worden’ en de ‘gedenkschriften van de apostelen’ worden gelezen, naast de ‘geschriften van de profeten’. Hij benoemt niet specifiek welke boeken dit dan zijn, maar hij erkent wel dat die geschriften reeds toen al ingeburgerd waren om te lezen.

Vanaf 180 n. Chr. krijgen we meer duidelijk, want toen leefde Irenaeus. Hij was een leerling van Polycarpus, die weer een discipel van Johannes was. Hij werd opziener van Lyon. Uit de werken die hij schreef krijgen we al meer duidelijkheid welke Bijbelboeken tot die ‘geschriften van de evangeliën en apostelen’ behoren. Wel blijkt dat er toen nog discussie was over de vraag of de Bijbelboeken ‘Jakobus’ en ‘Hebreeën’ tot de canon behoorden of niet.

In 230 n. Chr. geeft Origenes de volledige lijst weer, die alom door de gelovigen werd erkend. Hij zei daarbij wel dat sommige mensen nog enkele boeken in twijfel trokken, of ze tot de lijst behoorden of niet. Maar dat waren slechts enkelen en hij weerlegt die twijfel.

Vervolgens zien we in de ‘kerkconcillies’ officiële bekrachtiging welke boeken tot de canon behoren. Merk daarbij wel op dat zij niet beslisten welke boeken in de canon moesten worden opgenomen. Nee, zij spraken alleen officieel uit welke boeken sinds jaar en dag reeds als algemeen canoniek werden beschouwd[17].

Hierboven werd al kort aangehaald dat alleen 2 Petrus niet in de oude vertalingen voorkwam. Dat kwam omdat werd betwist of dit boek wel echt door Petrus geschreven was of niet. Die twijfel kwam voornamelijk doordat de manier van schrijven afwijkt van het boek 1 Petrus. Toch zien we dat meneer Clemens in de eerste eeuw (dat is vóór 100 n. Chr.) al stukken uit deze brief aanhaalt in zijn brieven. Verder zien we ook dat de koptische christenen uit de derde eeuw dit boek al hoog waardeerden[18]. Een goede verklaring voor de twijfel kan komen doordat we in 1 Petrus 5:12 lezen: ‘’Met de hulp van Silvanus, die voor u, naar ik meen, een trouwe broeder is, heb ik met weinig woorden geschreven…’’

Het boek 1 Petrus is dus tot stand gekomen door Petrus, met hulp van Silvanus. Dat kan verklaren dat de manier van schrijven afweek van het boek 2 Petrus, waarbij we niet lezen dat die tot stand kwam met behulp hulp van anderen. Met andere woorden: 2 Petrus is waarschijnlijk door Petrus alléén geschreven.

Tussenconclusie

Het is zeer opmerkelijk dat de Bijbelboeken goed te onderscheiden zijn van valse boeken, de niet-geïnspireerde religieuze geschriften. Het is zelfs zo opvallend dat er maar heel weinig Bijbelboeken waren die betwist werden, en dat door slechts enkele personen. Ook zijn er maar heel weinig andere boeken die als canoniek zijn beschouwd, terwijl ze dit niet waren. Dit ook door slechts enkelingen.

Het unieke karakter van de canonieke boeken kan alleen maar verklaard worden door het wonder van de goddelijke inspiratie[19].

argumenten voor betrouwbaarheid

De grondtekst van het ‘Nieuwe Testament’

Uit welke tijd stammen de Griekse grondteksten van het ‘Nieuwe Testament’ dat we nu bezitten? Sommige critici beweren dat de traditionele geschriften pas eind jaren 100 zijn geschreven, dus bijna 150 jaar na de gebeurtenissen die ze beschrijven. Dat zou erop kunnen wijzen dat de Bijbeltekst die we nu kennen, niet zo betrouwbaar is. Er kan namelijk in 150 jaar heel wat veranderen in een geschiedenisverhaal, voordat het eindelijk eens opgeschreven wordt. Het is dan namelijk onderhevig aan veel invloeden die de betrouwbaarheid ervan kunnen afzwakken.

Er zijn echter handschriften gevonden uit het jaar 130 n. Chr.[20], uit het jaar 155 n. Chr.[21] en uit 200 n. Chr[22]. Men heeft deze data kunnen vaststellen aan de hand van het Griekse taalgebruik in de teksten.

Naarmate de tijd vorderde zijn er meer ontdekkingen gedaan. Er zijn archeologen die zeggen dat er inmiddels geen goede grond meer bestaat om welk Bijbelboek dan ook te dateren ná het jaar 80 n. Chr. Heel waarschijnlijk zijn die boeken door de Joodse discipelen geschreven tussen het jaar 50 en 75 n. Chr.

Neem bijvoorbeeld het boek ‘de Handelingen der apostelen’. Dit boek bevat zoveel nauwkeurige weergaves van de geringste details uit het leven van die tijd, dat het niet uit de 2e eeuw kán stammen, maar dat het rond het jaar 50 n. Chr. geschreven moet zijn. Dat is althans de visie van één van de grootste archeologen die ooit geleefd heeft; Sir William Ramsey.

Er is nog een feit dat de betrouwbaarheid van de Bijbel ondersteunt. Drie van de evangelie-verhalen zijn namelijk geschreven door Joodse mannen en bij de Joden was het gebruikelijk dat een leerling uit zijn hoofd leerde wat de rabbi hem onderwees[23]. Vervolgens schreef die leerling het geleerde op en dat onderwijs hebben wij nu nog steeds!

Om te bepalen of een werk uit de geschiedenis betrouwbaar is, zijn er drie maatstaven die we ernaast kunnen leggen: 1. Bestuderen van de geschiedenis van de tekst. 2. De interne bewijsvoering. 3. De externe bewijsvoering.

Deze drie punten gaan we nu bij langs.

1.      Tekstgeschiedenis

Uit de oudheid zijn ons enkele werken bekend die gezaghebbend zijn voor hedendaagse wetenschappers. Denk bijvoorbeeld aan de geschiedenis van Thucydides die leefde van 460-400 v. Chr. Die geschiedenis is ons bekend uit slechts acht handschriften uit het jaar 900 n. Chr. Dat is dus 1300 jaar later[24]. De handschriften van de geschiedenis van Herodotus zijn eveneens schaars en van veel latere datum. Denk ook aan Aristoteles die zijn werken schreef omstreeks het jaar 343 v. Chr., maar toch dateert het vroegste handschrift dat we nu hebben van 1100 n. Chr.; dus zo’n 1400 jaar later.

Caesar schreef zijn geschiedenis van de Gallische oorlogen tussen 58 en 50 v. Chr. en de huidige tekst bestaat uit negen of tien afschriften die dateren uit duizend jaar na zijn dood.

Nu gaan we naar het ‘Nieuwe Testament’, hierna het ‘NT’ genoemd. Hier hebben we, zoals eerder beschreven in deze studie, ruim 20.000 handschriften van. Vergeleken met het klassieke werk van de Ilias van Homerus met slechts 643 handschriften is dat een groot verschil.

De periode tussen de oorspronkelijke grondteksten van het NT en het ons oudst bekende handschrift is zo klein, dat het in feite verwaarlozen is[25].

De tekstgeschiedenis van het NT overtuigt ons ervan dat het, wat betrouwbaarheid van tekst betreft, meer gezag heeft dan welk literair werk uit de oudheid dan ook[26]. Tel daar nog een bij op dat de tekst van het NT honderd jaar lang kritisch werd onderzocht en dan kunnen we de gevolgtrekking maken dat we een authentieke tekst van het NT in ons bezit hebben.

2.      Interne bewijsvoering

We weten nu dat de tekst van het Nieuwe Testament dat we hebben, hetzelfde is als hoe het oorspronkelijk geschreven is. Maar kunnen we datgene wat geschreven werd ook geloven? Met andere woorden, is het NT geloofwaardig?

Allereerst moeten we zeker weten dat het geschreven is door de mensen die ook zelf de ooggetuigen waren, of door mensen die de berichten doorgaven van hen die de gebeurtenissen zelf mee hebben gemaakt. Er is een aantal teksten waaruit blijkt dat ooggetuigen aan het woord zijn, zoals:

-        Luk. 1:1-3: ‘’Aangezien velen ter hand genomen hebben een verslag op te stellen van de dingen die onder ons volkomen zekerheid hebben, zoals zij die van het begin af ooggetuigen en dienaren van het Woord zijn geweest, aan ons overgeleverd hebben, heeft het ook mij goedgedacht, na alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht te hebben, het geordend voor u te beschrijven, hooggeachte Theofilus…[27]’’

-        1 Joh. 1:3: ‘’Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij u…’’

-        Joh. 19:34-35: ‘’Een van de soldaten stak met een speer in Zijn zij en meteen kwam er bloed en water uit. En die het gezien heeft, die getuigt ervan, en zijn getuigenis is waar, en hij weet dat hij de waarheid spreekt, opdat ook u gelooft.’’

-        Luk. 3:1: ‘’In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder was over Judea, Herodes viervorst over Galilea, zijn broer Filippus viervorst over Iturea en over het land Trachonitis, en Lysanias viervorst over Abilene…’’

Uit deze voorbeeldteksten kunnen we afleiden dat er mensen aan het woord zijn die getuigen zijn geweest of dit van hen overgeleverd hebben gekregen. We kunnen ons vervolgens afvragen of de ooggetuige bewust of onbewust onjuistheden zou vertellen. Dat is natuurlijk een mogelijkheid. We moeten dan echter wel beseffen dat deze verhalen de ronde deden tijdens het leven van tijdsgenoten. Die tijdsgenoten van de ooggetuigen konden de juistheid van deze verhalen bevestigen of ontkennen. We lezen immers niet alleen ‘’wij zagen dit..’’, of ‘’wij hoorden dit…’’, maar men ging ervan uit dat de toehoorders, de lezers, deze gebeurtenissen zelf ook mee hebben gemaakt of ten minste konden verifiëren bij tijdsgenoten. Ook daar hebben we bewijsteksten voor:

-        Hand. 2:22: ‘’Israëlitische mannen, luister naar deze woorden: Yeshua de Nazarener, een Man Die u van Godswege aangewezen is door krachten, wonderen en tekenen, die God in uw midden door Hem gedaan heeft, zoals u ook zelf weet…’’

-        Hand. 26: 24-28: ‘’En toen hij deze dingen ter verdediging sprak, zei Festus met luide stem: U bent buiten zinnen, Paulus! Uw grote geleerdheid brengt u buiten zinnen! Maar hij zei: Ik ben niet buiten zinnen, zeer machtige Festus, maar ik spreek woorden van waarheid en van gezond verstand. Want de koning heeft weet van deze dingen. Ik spreek daarom ook vrijmoedig tot hem, want ik ben ervan overtuigd dat niets van deze dingen hem ontgaan is; het is immers niet in een uithoek gebeurd. Gelooft u, koning Agrippa, de Profeten? Ik weet dat u ze gelooft. En Agrippa zei tegen Paulus: U overtuigt mij bijna om christen te worden!’’

Hier zien we dat Petrus en Paulus het geloof verkondigen en verdedigen. Er waren in die tijd genoeg tegenstanders aanwezig die eventueel verkondigde onjuistheden direct zouden kunnen ontmaskeren.

Er waren verder ook nog ooggetuigen in leven op het moment van schrijven. Een voorbeeld:

1 Kor. 15: 3-7: ‘’Want ik heb u ten eerste geleverd wat ik ook ontvangen heb, dat Messias gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften, en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften, en dat Hij verschenen is aan Kefas, daarna aan de twaalf. Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nu nog in leven zijn, maar sommigen ook zijn ontslapen. Daarna is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen.’’

Hier beschrijft Paulus dat de opgestane Heer verschenen is aan verscheidene mensen. Wat opmerkelijk is, is dat hij benoemt dat hij aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk is verschenen, van wie de meesten nu nog in leven zijn. Paulus zegt hier eigenlijk met andere woorden, dat als iemand dit niet gelooft, hij maar moet komen praten met al die mensen die het gezien hebben. Dat duidt aan dat dit niet lang na de gebeurtenis geschreven moet zijn.

Dit betekent dat het NT beschouwd moet worden als een betrouwbaar getuigenis over het leven, dood en opstandig van Yeshua.

Wat ook pleit vóór de betrouwbaarheid van het NT, zijn de details die erin staan: zijn discipelen die strijden om een goede plaats in het koninkrijk, het vluchten van de discipelen nadat Yeshua gevangen werd genomen[28], de verloochening van Petrus[29], dat Yeshua geen wonderen kon doen in Galilea[30], de toespelingen van de toehoorders dat Yeshua niet bij zinnen zou zijn[31], Zijn wanhoopskreet en Zijn vernedering aan het kruis[32]. Als deze details verzonnen zouden zijn, dan zouden Zijn volgelingen toch wel positievere dingen verzonnen hebben, zodat meer mensen het geloof zouden omarmen. Dat is vooral een belangrijk argument als we weten hoe de cultuur in die tijd was, namelijk een cultuur van eer en schaamte.

3.      Externe bewijsvoering

De derde maatstaf die we hebben om te kunnen bepalen of een werk uit de geschiedenis betrouwbaar is, is die van de externe bewijsvoering. Hierbij kijken we naar welke bewijzen we hebben die de juistheid, geloofwaardigheid en de echtheid van de tekst ondersteunen.

De geschiedschrijver Eusebius had de geschriften bewaard van ene Papias, die opziener was in Hierapolis rond 130 n. Chr. In die geschriften stond: ‘’De apostel Johannes placht dit meestal ook te zeggen: Marcus, die de tolk was van Petrus, schreef nauwgezet alles op waar Petrus over sprak, zowel wat Christus had gezegd als wat Hij had gedaan, echter niet op volgorde. Want Marcus zelf was noch toehoorder, noch metgezel van de Heer geweest. Maar naderhand, zoals ik al zei, ging hij met Petrus mee, die de uitspraken van de Heer meer praktisch toepaste, dan dat hij er een verzameling van aanlegde. Marcus maakte dus geen vergissing toen hij op deze wijze bepaalde dingen neerschreef, want dit was voor hem het belangrijkste: niets weg te laten van wat hij had gehoord en er geen enkele onjuiste verklaring in op te nemen.’’[33]

Een andere bron vinden we in Irenaeus, die opziener van Lyon was in 180 n. Chr. Deze Irenaeus was een leerling van Polycarpus, de opziener van Smyrna, die al 86 jaar lang een gelovige was en op zijn beurt een discipel was van de apostel Johannes[34]. Deze Irenaeus schreef het volgende: ‘’Mattheüs gaf zijn evangelie uit onder de Joden in hun eigen taal, toen Petrus en Paulus het evangelie in Rome predikten en de kerk daar stichtten. Na hun heengaan (hun dood; was waarschijnlijk rond 64 n. Chr.), gaf Marcus, de discipel en tolk van Petrus, ons zelf de hoofdzaak van Petrus’ prediking op schrift. Lucas, de volgeling van Paulus tekende in een boek het evangelie op dat door zijn leermeester was gepredikt. Toen vervaardigde Johannes, de discipel van de Heer, die zich ook aan Zijn borst geworpen had (Joh. 13:25, 21:20) zelf zijn evangelie, toen hij in Efeze, Azië, woonde.’’[35]

Archeologen[36] zeggen dat het Bijbelboek Handelingen een nauwkeurige beschrijving geeft van de geografie, oudheden en samenleving van het gebied Klein-Azië. Dat is het gebied waar veel van de gebeurtenissen in het boek Handelingen zich afspelen. Beschrijvingen door de schrijver Lucas worden gesteund door archeologische vondsten van inscripties uit die tijd[37]. Hier enkele voorbeelden van archeologische vondsten:

-        De Pilatus-inscriptie: Deze inscriptie beschrijft dat een man, genaamd Pontius Pilatus, ooit Judea bestuurde.

-        In Hand. 17:5-6 lezen we dat enkele gelovigen voor de stadsbestuurders werden gesleept. Het Griekse woord voor ‘stadbestuurders’ is hier politarchas en dat woord komt feitelijk alleen in dit Bijbelstukje voor. Op andere plekken worden andere woorden voor stadsbestuurders gebruikt, en critici beweerden dat het begrip politarchas ook in de Griekse literatuur niet voorkomt. De Bijbel zou hier dus onjuist zijn… Totdat er inscripties werden gevonden in het gebied waar deze Bijbelgeschiedenis zich afspeelde. Het woord politarchas werd bijvoorbeeld als inscriptie in een stadspoort gevonden, verwijzende naar de stadsbestuuders.

-        In Hand. 18:12 staat dat meneer Gallio de stadhouder van Achaje was. Er zijn inscripties gevonden uit het jaar 52 na Christus, namelijk in een brief van keizer Claudius[38] aan deze Gallio, stadhouder van Achaje. Daaruit werd ook opgemaakt dat Gallio’s stadhouderschap startte aan het begin van het jaar 51. Hieruit kunnen we ook concluderen dat Paulus in de winter van 49/50 in Korinthe aankwam[39].

-        Nog meer voorbeelden zijn te vinden in o.a. bronvermelding 30.

Hieruit kunnen we ook nog andere conclusies trekken:

-        We lezen in Handelingen dat dit boek geadresseerd is aan een man, genaamd Theofilus. Dat is dezelfde man aan wie het boek Lukas is geadresseerd. In Hand. 1:1 wordt dat eerste boek genoemd. Dat betekent dat het Bijbelboek Lukas vóór Handelingen moet zijn geschreven, dus ontzettend kort na de gebeurtenissen die erin beschreven worden.

-        Uit de geschiedenis weten we dat de tempel in Jeruzalem in 70 n. Chr. verwoest is. De tempel was het centrum van de godsdienst in die tijd en er wordt ook veel naar verwezen in de Bijbel. In Handelingen 2 lezen we dat de gelovigen nog naar de tempel gingen. Dat wijst erop dat het boek geschreven is in de tijd dat tempel nog functioneerde, dus vóór 70 n. Chr. Er wordt in het boek Handelingen echter nergens melding gemaakt van het feit dat de tempel verwoest is, terwijl dit een ontzettend belangrijke gebeurtenis was voor de gelovigen in die tijd. Het was qua belangrijkheid nog belangrijker dan het instorten van de Twin Towers in 2001, een gebeurtenis die ontzettend veel impact had en waarover uitvoerig geschreven is. Het feit dat er in het boek Handelingen geen melding van die verwoesting van de tempel wordt gemaakt, pleit ervoor dat het boek vóór het jaar 70 n. Chr. geschreven moet zijn.

Dezelfde maatstaf die de wetenschappers gebruiken bij de beoordeling van wereldse literatuur uit de oudheid, zou ook gebruikt moeten worden voor de beoordeling van de Bijbelse geschriften. Indien we dat doen, dan komen we tot de volgende conclusie: de Bijbel is waarheidsgetrouw en historisch betrouwbaar in zijn getuigenissen over Yeshua. Het hieraan twijfelen is gebaseerd op een onredelijk vooroordeel.

Wetenschappelijke bewijzen

Er zijn verschillende bronnen waaruit we bewijzen kunnen halen dat de Bijbel klopt. Die bewijzen zijn in drie groepen in te delen, namelijk archeologische bewijzen, buiten-Bijbelse bewijzen en overige bewijzen.

Archeologie

Op pagina 11 zijn reeds enkele voorbeelden van archeologische vondsten genoemd die overeenkomen met het Bijbels getuigenis. Archeologie is een wetenschap en dus kunnen we die archeologische vondsten met recht wetenschappelijke bewijzen noemen. Hier enkele voorbeelden:

De muren van Jericho[40]

In het ‘Nieuw-Testamentische’ boek Hebreeën zien we een korte beschrijving van wat er reeds in de Tenach werd geschreven. We lezen namelijk Hebr. 11:30: ‘’Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen, als zij tot zeven dagen toe omringd waren geweest.’’

Sommigen menen dat de geschiedenis van Jericho een sprookje is. Een stad met dikke muren die tot wordt ingenomen door Israëlieten, nadat ze er een aantal keer omheen liepen en lawaai maakten en vervolgens stortten de muren in.

Het is echter géén sprookje! We weten waar Jericho ligt en daar zijn archeologische opgravingen gedaan met interessante vondsten die de Bijbelse geschiedenis bevestigen.

Er is namelijk een dubbele stadsmuur gevonden waartussen de armen woonden en ook de hoerenbuurt was daar. Zo’n dubbele muur had niet elke stad, dus dat is al opmerkelijk. Verder zien we in Joz. 2:15 de beschrijving van de hoer Rachab en wat zij deed: ‘’Daarop liet zij hen neer met een touw door het venster, want haar huis (van de hoer Rachab) bevond zich op de stadsmuur en zij woonde op de muur.’’ Vanuit het Hebreeuws kun je ook vertalen ‘’zij woonde in de muur’’.

Zij woonde waarschijnlijk tussen beide muren in, waarin haar huis grensde aan de buitenste muur.

Wat verder opmerkelijk is, is dat er vaten vol met verbrand graan zijn gevonden. Waarom is dit opmerkelijk? Meestal werd een stad belegerd vlak vóór de oogsttijd, want dan konden de inwoners het minder lang volhouden, omdat het graan nog niet geoogst en binnen de stadsmuren gebracht was. In een veroverde stad vind je dan meestal ook geen voorraden met eten. In de Bijbel lezen we dat het volk Israël ná de graanoogst bij Jericho aankwam[41], de stad vervolgens innam en haar niet mocht plunderen[42]. De graanvoorraden werden dus in de stad gelaten nadat zij veroverd was. Dit is precies wat de archeologen hebben gevonden.

Verder kan men aan de as-lagen zien dat de muren niet door vuur zijn vernield, maar dat het vuur pas gewoed heeft ná het instorten van de stadsmuren. Dat komt overeen met de Bijbelse geschiedenis dat de Israëlieten de stad pas in brand staken nadat de muren waren ingestort[43].

Tot slot zijn er geen gouden, zilveren, koperen en ijzeren voorwerpen bij de opgravingen gevonden. Dat is ook opmerkelijk, want de Israëlieten moesten die voorwerpen meenemen om aan God te geven[44].

Bottenkist

Recentelijke is de bottenkist van Jakobus ontdekt[45]. Op de sarcofaag staat de inscriptie: ‘’Jakobus, zoon van Yosef, de broer van Yeshua’’.

Ook is in het jaar 1990 de bottenkist van Kajafas de hogepriester gevonden[46]. Dit bevestigt dat deze Bijbelse persoon bestaan heeft. Deze Kajafas wordt onder andere genoemd in Joh. 18:24: ‘’Annas nu had Hem (Yeshua) gebonden naar Kajafas, de hogepriester, gezonden.’’

Pilatus

Er zijn munten en een inscriptie gevonden waarin wordt bevestigd dat Pilatus de stadhouder van het gebied Judea was rond het jaar 30-31[47]. Dit komt overeen met de Bijbel, zie bijvoorbeeld Luk. 3:1 waarin hij genoemd wordt.

Badwater

In Joh. 5: 2-9 wordt over het badwater van Bethesda in Jeruzalem gesproken. Dit restanten van deze plek zijn gevonden[48]. Ook zijn de resten van het badwater van Siloam gevonden. Daarbij zijn er munten gevonden met jaartallen waaruit we kunnen opmaken dat dit water in gebruik was in Bijbelse tijden[49]. De verwijzing naar deze plaats komen we tegen in Joh. 9: 1-11.

Dit zijn bewijzen dat deze locaties uit de Bijbel daadwerkelijk als zodanig bestonden.

Nazareth

Nazareth is de plaats waar Yeshua vandaan kwam en naar synagoge ging[50]. Er zijn huizen gevonden uit de eerste eeuw in opgravingen van het dorp Nazareth[51].

Verder is ook de synagoge van het dorp Kapernaüm gevonden[52], dat is waarschijnlijk de synagoge waar Yeshua, volgens Mark. 1:21, naar toe ging.

Dit bewijst dat de dorpjes Nazareth en Kapernaüm bestonden toen Yeshua leefde.

Buiten-Bijbelse bewijzen

Er zijn Romeinse geschiedschrijvers die direct of indirect een verwijzing maken naar het bestaan van gelovigen in de Messias Yeshua en het leven Yeshua zelf. Als voorbeeld nemen we de geschiedschrijver Tacitus die beschreef dat er een groep mensen was die christenen genoemd werd, vernoemd naar de titel van hun leider, de Messias (Christus). Hij beschrijft ook dat de christus was terechtgesteld door Pontius Pilatus toen Tiberius keizer was. Hij noemt deze groep gelovigen een verderfelijke sekte en noemt zelfs dat er gelovigen uit die groep in Rome voorkomen[53].

Verder is er een andere bron waarin wordt gesproken over het overleg dat de Romeinse Titus voerde, voordat men besloot om de tempel in Jeruzalem te verwoesten, aangezien dit zo’n prachtig gebouwd en een gewijde plek was. Daarbij wordt benoemd dat uiteindelijk werd besloten om de tempel toch te verwoesten, omdat dit belangrijk was om de godsdienst van de Joden en ‘de Christiani’ volledig te vernietigen. Men beschrijft daarbij dat die godsdiensten in conflict zijn met elkaar, hoewel ze uit dezelfde oorsprong stammen. Ik citeer: ‘’De christiani ontstonden uit de Joden: als de wortel verwijderd is, sterft de tak gemakkelijk af.’’[54]

Ook wordt het leven van keizer Claudius beschreven, die regeerde ten tijde van de geschiedenissen uit het ‘Nieuwe Testament’. In die beschrijving staat dat de Joden uit Rome verdreven werden, omdat zij voortdurend onrust veroorzaakten op aansporing van Christus[55].

Een soortgelijke bron vinden we in de beschrijving van het leven keizer Nero. In de bron wordt beschreven hoe men de christenen strafte, die beschreven worden als een groep mensen die zich hadden overgegeven hadden aan een nieuw en boosaardig bijgeloof[56].

Tot slot vinden we de vraag wat Joden eraan hadden dat ze hun wijze Koning ter dood brachten, in een brief aan Serapion. Dit wijst erop dat men in die tijd de dood van Yeshua als feit aanvaardden. Daarna wordt beschreven hoe het Joodse koninkrijk daarna werd vernietigd en hoe de Joden uit hun land gedreven werden. In de bron wordt ook genoemd dat de wijze Koning niet voorgoed dood is, maar dat Hij voortleeft in de leer die Hij gegeven had[57].

Overig

In de Bijbel komen we wetenschappelijke waarheden tegen die door de moderne wetenschappen past relatief recentelijk zijn ontdekt. Dat betekent dat de Bijbel zijn tijd ver vooruit was.

Een aantal voorbeelden[58] komt uit de Tenach, namelijk uit Genesis en de Psalmen. Ik haal deze toch aan, omdat het ‘Nieuwe Testament’ bevestigt dat deze Bijbelboeken gezaghebbend zijn[59]:

De schepping is af.

Genesis 2: 1 (na de schepping): ‘’Zo zijn de hemel en de aarde voltooid, en heel hun legermacht.’’

Het Hebreeuwse woord dat hier wordt gebruikt (וַיְכֻלּוּ), is de verleden definitieve tijd voor het werkwoord "voltooid". Dit geeft aan dat de actie is voltooid in het verleden en dus nooit meer voorkomt. De creatie was "klaar" - voor eens en voor altijd. Dat is precies wat de Eerste Wet van de thermodynamica[60] zegt. Deze wet (ook wel de wet van het behoud van energie en / of massa genoemd) stelt dat geen van beide, materie noch energie, kan worden gecreëerd of vernietigd. Er is vandaag geen "creatie" meer aan de gang. Het is "klaar" precies zoals de Bijbel zegt.

De aarde verslijt

•         Hebreeën 1: 10-11: "En: In het begin hebt U, Heere, de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken van Uw handen. Die zullen vergaan, maar U blijft altijd. En ze zullen alle verslijten als een gewaad.’’

De Bijbel vertelt ons driemaal dat de aarde verslijt als een kledingstuk. Dit is wat de Tweede Wet van de Thermodynamica[61] (de Wet van Toenemende Entropie) stelt: dat in alle fysieke processen, elk geordend systeem na verloop van tijd de neiging heeft meer verstoord te raken. Alles loopt leeg en verslijt, terwijl energie steeds minder beschikbaar wordt voor gebruik. Dat betekent dat het universum uiteindelijk "verslijt". Dit werd pas kort geleden door de wetenschap ontdekt. (Dit in tegenstelling tot de evolutietheorie, waarin alles steeds beter en mooier zou worden, evolueert).

Protrombine en besnijdenis

Genesis 17:12: " Elk kind bij u van acht dagen oud, al wie mannelijk is, moet besneden worden, al uw generaties door…’’

Yeshua is ook op de achtste dag besneden[62]. Maar waarom moet besnijdenis op de achtste dag worden uitgevoerd? De medische wetenschap heeft pas onlangs ontdekt dat bloedstolling bij een pasgeborene zijn hoogtepunt bereikt op de achtste dag[63], en vervolgens daalt. Dit is de dag dat de stollingsfactor in het bloed, protrombine genaamd, het hoogste is. Dit kan een van de verklaringen zijn waarom dit op de achtste dag moet gebeuren.

Het bestaan van zee-stromingen

Psalm 8:9: "…de vogels in de lucht en de vissen in de zee, al wat over de paden van de zeeën gaat.’’

De zee is gewoon een enorme watermassa; hoe kan het "paden" hebben? De mens ontdekte het bestaan ​​van zeestromingen in de jaren 1850, maar de Bijbel verklaarde deze wetenschap van oceanografie 2800 jaar geleden. Matthew Maury (1806-1873), die wordt beschouwd als de vader van oceanografie, zag de uitdrukking "paden van de zee" in Psalm 8. Maury nam God op Zijn woord en ging op zoek naar deze paden, en zijn boek over oceanografie is nog steeds een basistekst over het onderwerp en wordt gebruikt in universiteiten[64].

Het zonnecircuit

Psalm 19: 5-7: "Hij heeft daar een tent opgezet voor de zon. En die is als een bruidegom, die zijn slaapkamer uit gaat; hij is vrolijk als een held om snel het pad te lopen. Aan het ene einde van de hemel is zijn opgang, zijn omloop is tot het andere einde; niets is verborgen voor zijn gloed.’’

Vele jaren hebben critici deze verzen bespot, bewerend dat de Bijbel zou leren dat de zon rond de aarde draait. Wetenschappers geloofden vroeger dat de zon op haar plaats bleef staan, maar ontdekten onlangs dat het door de ruimte beweegt met ongeveer 220km/sec. De zon reist door de hemel en heeft een "circuit" net zoals de Bijbel zegt. Het circuit is zo groot dat het ongeveer 200 miljoen jaar zou duren om één baan te voltooien.

Het bestaan van atomen

Hebr. 11:3: ‘’Door het geloof zien wij in dat de wereld tot stand gebracht is door het Woord van God, en wel zo dat de dingen die men ziet, niet ontstaan zijn uit wat zichtbaar is.’’

De Bijbel beweert dat al het zichtbare dat geschapen is, gemaakt is van onzichtbaar materiaal. We weten nu dat de hele schepping is gemaakt van onzichtbare elementen die 'atomen' worden genoemd. De ‘seculiere’ wetenschap van toen was nog onwetend wat betreft dit onderwerp. Men had immers nog geen elektronenmicroscoop. Dit toont ook aan dat de Bijbel goddelijke geïnspireerd moet zijn.

het leven van Yeshua, de evangeliën

De eerste vier boeken van het NT worden de evangeliën[65] genoemd en zijn door 4 verschillende auteurs geschreven. Zij beschrijven daarin voornamelijk het werk en het leven van de Messias, Yeshua. In dit gedeelte willen we de betrouwbaarheid van die vier evangeliën bij langs gaan, omdat zij immers een belangrijke steunpilaar zijn voor wat wij weten over Yeshua.

Mattheüs

Het Bijbelboek Mattheüs geeft zelf geen duidelijkheid wie het geschreven heeft, maar rond het jaar 100 n. Chr. leefde de ‘kerkvader’ Papias en hij benoemde dat Mattheüs de auteur is van dit boek. Papias schreef dat hij die informatie van de leerlingen van de apostelen heeft gekregen. Dat is dus maar een kort lijntje naar de mensen die dicht bij Yeshua leefden en Zijn onderwijs ontvangen hebben. Latere ‘kerkvaders’ bevestigen wat Papias schreef. Er is geen aanleiding om hier aan te twijfelen, want als ze het auteurschap verzonnen zouden hebben, dan zouden ze toch wel een belangrijkere discipelen van Yeshua gekozen hebben? Denk aan bijvoorbeeld Petrus.

Ook een buiten-Bijbelse bron, de Joodse historicus Flavius Josephus, bevestigt de betrouwbaarheid van het Mattheüs-evangelie.

Een voorbeeld van waaruit we kunnen afleiden dat de geschiedenis uit Mattheüs betrouwbaar is, blijkt uit het feit dat Yosef, Mirjam en Yeshua[66] weer terugkeerden uit Egypte toen zij hoorden dat Herodes gestorven was. Hij was namelijk degene die de kindermoord op zijn geweten had, waarna zij gevlucht waren naar Egypte. Toen Yosef hoorde dat de zoon van Herodes, genaamd Archelaüs, koning was geworden over het gebied Judea, toen durfde hij daar niet heen te gaan, maar gingen ze naar Nazareth, dat noordelijker ligt, in Galilea. Op zich lijkt dit vreemd, want normaal gesproken weet je toch wel wie de troonopvolger van een koning zou zijn? In dit geval kunnen we dit gedrag verklaren uit de beschrijving van die Flavius Josephus. Hij verklaart namelijk dat Herodes pas vlak voor zijn dood zijn opvolger aanwees. Ook is de verdeling van het land na zijn dood nog gewijzigd. Deze Archelaüs doodde, volgens Flavius Josephus, aan het begin van het Pesachfeest 3.000 Joodse pelgrims. Daaruit kon Yosef opmaken dat deze Archelaüs niet beter was dan zijn vader, en dat hij daarom dus beter naar Nazareth kon gaan. In Nazareth was hij namelijk niet de baas, maar diens broer Herodes Antipas[67].

Markus

Voor zover wij weten was Markus geen ooggetuige van Yeshua’s leven, maar hoe kan hij dan al die details weten? Dat kan omdat, toen Petrus in Rome het evangelie verkondigde, Markus zijn tolk en secretaris was. Die Petrus was natuurlijk wel ooggetuige, want hij was een belangrijke discipel van Yeshua. Petrus heeft het dus gedicteerd aan Markus[68].

Wat ook opvalt, is dat Markus veel Aramese en Latijnse woorden gebruikt. Dat wijst erop dat hij een Arameessprekende bron gebruikte (Petrus) en dat hij zijn evangelie schreef in een gebied waar Latijn werd gesproken (Rome). Ook is Petrus de eerste en laatste discipel die wordt genoemd, hij speelt dus een grote rol. Ook kunnen we dit opmaken uit Markus 1:29, waarbij het logisch is dat Petrus dit in de eerste persoon heeft verteld aan Markus, die het vervolgens opschreef. Er staat namelijk dat Yeshua naar het huis van Petrus ging, samen met Jakobus en Johannes. Jakobus en Johannes worden apart genoemd en dat klinkt logisch omdat Petrus het mogelijkerwijs als volgt aan Markus heeft verteld: ‘’En toen we uit de synagoge gingen, kwamen wij in ons huis, met Jakobus en Johannes’’.[69]

Lukas

Twee pagina’s terug hoorden we van de persoon Irenaeus, die opziener was in 180 n. Chr. en een leerling van Polycarpus was, die op zijn beurt weer een leerling van Johannes was. Deze Irenaeus en meneer Clemens van Alexandrië gaven beiden aan dat het evangelie van Lukas door Lukas is geschreven. Hij heeft ook het boek Handelingen geschreven. Hij moet een medewerker van Paulus zijn geweest, want een aantal geschiedenissen in het boek Handelingen worden in de wij-vorm geschreven[70]. Verder had de schrijver ook bijzondere aandacht voor de genezingen die Yeshua uitvoerde. Hij beschrijft namelijk dat de schoonmoeder van Petrus ‘een grote koorts’ had (Luk. 4:38), terwijl de andere evangeliën zeiden dat het koorts was. Mattheüs en Markus beschrijven dat iemand met een verschrompelde hand werd genezen, terwijl Lukas vermeldt dat het om de rechterhand ging (Luk 6:6). Het zou daarom goed kunnen dat deze Lukas dezelfde Lukas is die in Kol. 4:14 wordt genoemd: ‘’Lukas, de arts, de geliefde, groet u, en Demas.’’

Hij was dus arts, dat verklaart misschien die extra aandacht voor de genezingen.

In het begin van zijn evangelie geeft hij aan dat hij vele bronnen heeft gebruikt. Het zou kunnen dat een van die bronnen bijvoorbeeld Miryam (Maria) was, want in Luk.2:19 lezen we dat zij alle dingen die rondom Yeshua’s geboorte gebeurde in haar hart bewaarde.

Lukas heeft zijn boeken in het Grieks geschreven, maar zijn Joodse bronnen spraken waarschijnlijk Aramees. We vinden namelijk sporen van dat Aramees terug in de Griekse grondtekst. Vele daarvan herkennen we niet meer in onze Nederlandse vertaling, maar een voorbeeld daarvan zien we nog wel terug in Lukas 1:39, waar een gebied ‘Juda’ wordt genoemd, in tegenstelling tot de Griekse benaming van dat gebied, namelijk ‘Judea’.[71]

Johannes

Wat weten we over de auteur van het Bijbelboek Johannes? Hij was waarschijnlijk bekend bij de hogepriester (Joh. 18:15). Het zou vreemd zijn als hij een visserszoon uit Galilea zou zijn, die hebben meestal niet zulke contacten. Na de dood van Yeshua neemt hij Mirjam bij zich op in huis, wat erop kan wijzen dat hij een inwoner van Jeruzalem was. Hij ging samen met Petrus naar het graf op de opstandingsmorgen, terwijl Lukas vermeldt dat Petrus daar naar toe ging (Luk. 24:12).

De andere drie evangelie-schrijvers vermelden veel gebeurtenissen vóór de lijdensweek die zich afspelen in Galilea en omstreken, terwijl Johannes zoals gezegd meerdere handelingen van Yeshua in Jeruzalem beschrijft. Dat kan erop wijzen dat hij een inwoner van Jeruzalem was.

Hij was goed op de hoogte van de topografie van Israël. Hij kende namelijk onbeduidende plaatsen als Enon bij Salim (3:23), Sichar (4:5) en Efraïm (11:54). Sterker nog, hij weet te vertellen dat je moet afdalen als je vanaf Kana naar Kapernaüm reist (2:12) en dat je richting Jeruzalem steeds hoger komt (2:13). Hij wist ook dat de put van Jakob bij Sichar diep was (4:11) en dat de Samaritanen God aanbaden op de berg Gerizim (4:20) en dat er een conflict bestond tussen de Joden en Samaritanen (4:9). Johannes was dus goed bekend met de omgeving en cultuur uit de tijd van Yeshua, wat het aannemelijk maakt dat hij ooggetuige was van de gebeurtenissen die hij beschreef.

Er is natuurlijk nog veel meer over deze zaken te zeggen. Als u hier verder in geïnteresseerd bent, kunt u doorzoeken. Er zijn namelijk geleerden die hier nog veel dieper op in gaan.

Nawoord

Misschien was u op zoek naar kennis over de waarheid van Gods Woord. Misschien omdat u nog niet gelooft, of misschien gelooft u wel, maar wilt u uw geloof aanvullen met feitenkennis.

In deze studie hebben we kunnen zien dat de Bijbel Gods Woord is en betrouwbaar is. We hebben veel bewijzen hiervoor gezien en wetenschappelijke waarheden die het ondersteunen.

Nu wil ik afsluiten met een belangrijke boodschap: ‘’Alleen kennis opdoen kan u niet redden.’’

Wat bedoel ik hiermee? Nu u tot de conclusie komt dat de Bijbel Gods Woord is en wáár is, zoals ook Yeshua ons leert in Johannes 17:17, dan zult u ook iets met deze kennis moeten doen.

Ik roep u er daarom toe op om God te gaan zoeken als u Hem nog niet gevonden hebt. De Bijbel laat er geen onduidelijkheid over bestaan, Mat. 7:7 leert ons: ‘’Zoekt en gij zult vinden’’. Ik denk zelf dat Hebreeën 11:6 ons uitlegt wat daarmee bedoeld wordt: ‘’Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.’’

We worden ertoe opgeroepen om te geloven dat de God van Israël bestaat, dat alléén Hij God en Koning is[72]. We moeten tot Hem komen en Hem zoeken. Jak. 4:8,10 leert ons: ‘’Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen.’’

Consequentie

De Bijbel is wáár. Wat zij leert is wáár. Daarom zal uw leven niet meer hetzelfde zijn nadat u tot deze conclusie bent gekomen. Want als de Bijbel wáár is, dan heeft dat consequenties voor uw leven. Er staat namelijk het volgende geschreven:

-        Rom. 14:12: ‘’Zo zal dan nu ieder van ons, voor zichzelf rekenschap geven aan God.’’

-        Hebr. 9: 27-28: ‘’En zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt, zo zal ook Messias, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid.’’

Hier staat met andere woorden dat iedereen eens zal sterven en daarna geoordeeld zal worden door God. Ieder moet rekenschap van zijn leven kunnen geven aan God. De Messias komt terug en dat zal een prachtige tijd zijn voor degenen die Hem verwachten en mogen weten door Hem gered te zijn.

Hoe staat het met u? Kent u uw Verlosser al? Ik wil kort de Bijbelse boodschap voor u samenvatten.

Het evangelie

De Bijbel leert ons dat er geen mens is die goed is, omdat iedereen gezondigd heeft tegen God. Ieder mens is afgedwaald van God en daardoor is er een muur van zonde tussen u en God.

Zullen we eens kijken hoe het met u gesteld is?

-        Heeft u wel eens gelogen?[73]

-        Heeft u wel eens gestolen?[74]

-        Heeft u wel eens met lust naar iemand gekeken?[75]

-        Heeft u Gods naam wel eens ijdel gebruikt?[76]

-        Heeft u de Sabbat op de 7e dag in acht genomen?[77]

Hierboven staat slechts een fractie van Gods perfecte standaarden die overtreden kunnen worden door de mens. Zoals u merkt heeft iedereen een aantal van die standaarden op de een of andere manier overtreden en dus gezondigd[78].

In de brief aan de Romeinen hoofdstuk 6 vers 23 lezen we ‘’…het loon van de zonde is de dood, maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Yeshua de Messias, onze Heere.’’

Zonde leidt dus tot de dood. Gelukkig hoeft het daar niet bij te blijven. God is genadig, dat betekent dat Hij ons wil redden terwijl wij dat niet verdiend hebben. Maar hoe kan dat dan?

De Bijbel leert ons dat de dood over alle mensen gekomen is door toedoen van één mens, dat was Adam. Hij heeft ervoor gezorgd dat wij allen zondigden[79]. Wij zijn vervolgens allemaal schuldig aan zondigen.

In Exodus 34: 6-7 lezen we dat God de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en in Ps. 7:12 lezen we: ‘’God is een rechtvaardige Rechter, en een God, Die te allen dage toornt.’’

Wat doet een rechter? Die spreekt recht.

Als u voor de rechter gedaagd wordt omdat u een moord hebt gepleegd, dan moet er een oordeel komen. Als u zegt dat het u spijt en belooft het niet meer te doen, dan is dat goed, maar een rechtvaardige rechter zal u niet zomaar vrijspreken. Er moet vergelding plaatsvinden, er moet recht geschieden.

In Psalm 86 lezen we ook dat God een graag vergevend God is.

God Zelf heeft de oplossing gevonden in het geven van Zijn eniggeboren Zoon, Hij heeft onze schuld op Zichzelf genomen.

Rom. 3:25: ‘’Hem (Yeshua) heeft God openlijk aangewezen als middel tot verzoening, door het geloof in Zijn bloed. Dit was om Zijn rechtvaardigheid te bewijzen vanwege het voorbijgaan aan de zonden die eertijds hadden plaatsgevonden onder de verdraagzaamheid van God..’’

1 Joh. 4:10: ‘’Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden.’’

Vergelijk het met iemand die 200 km/u rijdt op een weg waar je maar 50km/u mag rijden. Als een politie-agent hem aanhoudt, dan is het rechtvaardig dat deze overtreder gestraft wordt. Hij heeft immers een forse overtreding begaan. Stel dat deze overtreder volgens de wet €10.000 moet betalen, of 3 jaar de gevangenis in. De wet staat in zo'n geval toe dat die straf betaald wordt door iemand anders. De straf moet betaald worden, hoe dan ook. Als iemand anders de straf betaalt, mag deze overtreder vrijuit gaan. Zo is het ook met ons. Wij allen hebben gezondigd en daardoor verdienen we de straf. Het loon op de zonde is de dood, dus we verdienen allemaal de doodstraf. Als iemand anders ervoor kiest om die straf voor ons te ondergaan, is dat juridisch toegestaan en gaan wij vrijuit. Zo is het ook met Gods rechtspraak.

Dit is waarom God de zonden kan vergeven zonder dat Hij daarin tekort doet aan Zijn recht, want toen Yeshua gekruisigd werd op Golgotha heeft het recht van God zijn volle loop gehad. Yeshua is voorgesteld tot een verzoening voor de zonden die wij begaan hebben. Dáárom kan God de zonden vergeven.

Dit is de kern van het geloof. Yeshua leerde ons dat wij ons moeten omkeren naar God; dat is bekering. We moeten Hem liefhebben om wat Hij voor ons heeft gedaan.

Als gevolg daarvan wilt u niet meer uw leven voor uzelf leven. Nee u wilt dan uw ‘oude leven’, dat u leefde zonder Hem, achter u laten en vervolgens doorleven in een vernieuwd leven mét Hem, omdat u van Hem gaat houden.

Ik wil u hiertoe oproepen als u hier nog geen werk van hebt gemaakt.

Nader tot God en Hij zal tot u naderen. Zoekt en Gij zult vinden. Verneder u voor de Heere en Hij zal u verhogen. Zonder geloof is het onmogelijk om God te behagen. Wie tot God komt, moet geloven dat Hij bestaat, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.


Wilt u meer weten, heeft u vragen of wilt u om andere redenen contact opnemen?


Bronvermelding

[1] ‘De Joodse aanduiding voor het ‘Oude Testament’ is de Tenach. Dit is een acroniem voor Tora, Nevi’im en chetoevim; de Tora, profeten en geschriften.

[2] Lukas 2: 1-7; Hebreeën 7:14

[3] In Lukas 1:42 lezen we dat Andreas zegt: ‘’Wij hebben de Messias gevonden, wat vertaald wordt als de Christus.’’

[4] Glashouwer en Ouweneel (2000) – Het ontstaan van de Bijbel. Amsterdam: Buijten en Schipperhein

[5] Idem

[6] Een handschrift is een Bijbelgedeelte dat met de hand geschreven is, vaak in de oorspronkelijke grondtaal.

[7] Denk aan Mattheüs, Johannes en Paulus.

[8] Joh. 5:39 à de Schriften waarin hier naar verwezen wordt, zijn de Bijbelboeken die in de tijd bekend waren; dat was dus de Tenach, het ‘Oude Testament’. Zie verder ook: Luk. 16:29 en Hand. 17:11

[9] Glashouwer en Ouweneel (2000) – Het ontstaan van de Bijbel. Amsterdam: Buijten en Schipperhein

[10] J.M. Zwart, Over de historische betrouwbaarheid van de Bijbel.

[11] De tijd waarin de apostelen leefden, dus tijdens en vlak na Yeshua’s leven

[12] Een canon is een lijst van geschriften waarbij algemene overeenstemming bestaat wat wel of niet tot de lijst behoort.

[13] Andere naam is Syrisch.

[14] Gal. 1:19 en Luk. 6: 13-15

[15] Zie ook Openb. 21:14

[16] J.M. Zwart, Over de historische betrouwbaarheid van de Bijbel.

[17] J.M. Zwart, Over de historische betrouwbaarheid van de Bijbel.

[18] Blijkens het Bodmer-handschrift P72

[19] Veel informatie overgenomen uit Glashouwer en Ouweneel (2000) – Het ontstaan van de Bijbel. Amsterdam: Buijten en Schipperhein

[20] Het zogenaamde John-Ryland-handschrift

[21] De Chester-Beatty-papyri

[22] De Bodmer-papyri II

[23] Zie het Joodse geschrift Pirké avot 2:8

[24] F.F. Bruce. De betrouwbaarheid van de geschriften van het Nieuwe Testament (Internationale Bijbelbond, 1977). P. 16,42

[25] Sir. Frederic Kenyon, directeur en hoofd-bibliothecaris van het Brits Museum;. Een ongeëvenaarde autoriteit op het gebied van handschriften. The Bible and Archeology (New York: Harper and Row, 1940). p.288-289

[26] Aldus J. Harold Greenlee. Introduction to the New Testament Textual Criticism (Grand Rapids: William B. Eerdmans Publishing Company, 1964). P.16

[27] Bijbelteksten, ook hierna, gekopieerd van https://herzienestatenvertaling.nl/teksten

[28] Mat. 26:56

[29] Mat. 26: 69-75

[30] Mark. 6:5-6

[31] Mark. 3:20-30

[32] Mat. 27: 42, 46

[33] Eusebius, Ecclesiastical History, Book 3, Chapter 39

[34] McDowell, J. (2009). Amerongen: Proclama

[35] Irenaeus, Against heresies, 3.1.1

[36] Zoals Sir William Ramsey

[37] https://apologeticspress.org/apcontent.aspx?category=13&article=1420

[38] Keizer Claudius wordt o.a. in Hand. 18:2 genoemd, maar ook in Hand. 11:28 en 23:26.

[39] Zie Hand. 18:1-11

[40] Locht, G. (2009). De muren van Jericho. IB Magazine, 2009 (april).

[41] Jozua 3:15

[42] Jozua 6: 17-18

[43] Jozua 6: 20-21, 24

[44] Jozua 6: 24b

[45] https://www.theguardian.com/world/2013/dec/25/burial-box-earliest-reference-jesus

[46] https://www.nytimes.com/1992/08/14/world/tomb-may-hold-the-bones-of-priest-who-judged-jesus.html

[47] http://bit.ly/PilateCoins - https://www.imj.org.il/en/collections/395572

[48] https://www.biblicalarchaeology.org/daily/biblical-sites-places/jerusalem/the-bethesda-pool-site-of-one-of-jesus-miracles/

[49] https://www.latimes.com/archives/la-xpm-2005-aug-09-sci-siloam9-story.html

[50] Luk. 4:16

[51] http://www.antiquities.org.il/article_eng.aspx?sec_id=25&subj_id=240&id=1638&module_id=#as

[52] https://mfa.gov.il/mfa/israelexperience/history/pages/capernaum%20-%20city%20of%20jesus%20and%20its%20jewish%20synagogue.aspx

[53] Tacitus, Annales XV.44

[54] Sulpicus Severus, Chronica 2.30.6-7. Ook wel bekend als Tactitus fragment 2.

[55] Suetonius, leven van Claudius XXV.4

[56] Suetonius, leven van Nero XVI.2

[57] Mara Bar-Serapion aan Serapion

[58] Ray Comfort heeft deze en nog andere geordend: https://www.livingwaters.com/scientific-facts-in-the-bible/

[59] In Mat. 19: 4-6 refereert Yeshua aan Gen. 1:27 en 2:24 en erkent daarmee dat het Bijbelboek Genesis gezaghebbend is. Verder wordt er in Luk. 24:44 erkend dat de Psalmen gezaghebbend zijn.

[60] https://wetenschap.infonu.nl/natuurkunde/192516-thermodynamica-eerste-hoofdwet.html

[61] https://www.quantumuniverse.nl/entropie-4-definitie-en-tweede-hoofdwet

[62] Luk. 2:21

[63]https://www.researchgate.net/publication/321462229_Haematological_Basis_of_8th_Day_Male_Child_Circumcision_in_The_Holy_Bible en https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0002961042909565

[64] https://www.britannica.com/biography/Matthew-Fontaine-Maury

[65] Evangelie komt van het Griekse woord euangelion (εὐαγγέλιον), dat `goede (of blijde) boodschap` betekent. https://www.encyclo.nl/begrip/evangelie

[66] Dit zijn de oorspronkelijke Hebreeuwse namen voor respectievelijk Jozef, Maria en Jezus.

[67] WEET Magazine- Wie schreef Mattheus – nr. 48, december 2017

[68] 1 Petrus 5:13

[69] WEET-magazine, Wie schreef Markus – nr. 49, februari 2018

[70] Hand. 16:10-17, 20: 5-15, 21: 1-8 en 27:1-28:16

[71] WEET-magazine, Wie schreef Lukas – nr. 50, April 2018

[72] Mat. 6:10,33, Deut. 4: 35, 39, Deut. 6:4

[73] Lev. 19:11

[74] Ex. 20:15

[75] Mat. 5:27-28

[76] Ex. 20:7

[77] Ex. 20: 8-11 +  Mat. 12: 8-9 + Mark. 1:21 + Hand. 18:4

[78] Zonde = leven zonder Gods onderwijs/geboden à 1 Johannes 3:4

[79] Rom. 5:12