Purim

Een studie over de diepere lagen van het Joodse feest Purim

Inleiding

Purim, het feest dat genoemd wordt in het boek Esther! Wat betekent purim? Loten. Wat wil die naam ons zeggen? Dat er loten werden geworpen over welke datum bepaald zou worden om de Joden om te brengen (Esther 3:7; 9:26).

Een interessant weetje is dat God nergens wordt genoemd in het boek Esther. Hij is wel aanwezig, maar als het ware verborgen. Verborgen achter de schijnbaar natuurlijke gebeurtenissen die de mensen in de hand lijken te hebben. Er wordt ook wel gezegd dat de naam Esther ‘verborgen’ betekent. We hopen nu wat diepere lagen te ontdekken in het boek Esther.

Emoena

Purim wordt ook wel het feest van geloof, Emunah, genoemd. Omdat er ogenschijnlijk natuurlijke omstandigheden zijn, een slechte Haman, een goede Mordechai, een galg, een lot etc. Maar als gelovigen mogen wij Gods hand ontdekken over alles wat er gebeurt, net zoals we in de Bijbel.

Het woord voor geloof is emoena en emoena verlicht al onze zorgen en maakt dat een gelovige geluk kan vinden in de zekerheid van zijn geloof. Wij moeten onze emoena, ons geloof, versterken in tijden van onzekerheid en angst. We mogen geloven dat alles wat er in deze wereld gebeurt een uitdrukking is van een Goddelijk Plan, van Zijn voorzienigheid, in het Hebreeuws Hashgacha pratis, en dat geldt zelfs voor gruwelijke misdaden zoals moord[1].

We mogen het geloof hebben dat iemand alleen op grond van een hemels besluit van deze wereld kan worden weggenomen. Niets in deze wereld kan uit eigen beweging gebeuren. Een moord kan alleen plaatsvinden als de spirituele krachten van onzuiverheid toestemming van de hemel hebben gekregen om een specifieke plaats en tijd te corrumperen.

Een joodse verklaarder genaamd ‘de Meor Einayim’ (in Parshas Mikeitz) legt uit dat wanneer een iemand een mitswa uitvoert die hoort bij een specifiek moment in de tijd, dat dan dezelfde geestelijke dynamiek wordt gewekt als toen die gebeurtenissen oorspronkelijk plaatsvonden. Purim was een tijd waarin Amalek viel. Daarom is volgens die uitleg in elke generatie de dag van Purim ingebed in dezelfde krachtige geestelijke vermogens. Elk jaar kunnen de Joden (en ik geloof ook de geënten op Israël) tijdens de feestdag Purim de kracht en het vermogen van God vragen om de ondergang van slechte naties te veroorzaken.

Het is de moeite waard om als voorbeeld te vermelden dat dit in de geschiedenis van Rusland werd gezien.

In de geschiedenis van Rusland zijn er drie momenten geweest dat de staatshoofden, die ware vijanden van Joden en het Jodendom zijn geweest, abrupt werden afgezet. Elk van deze incidenten vond plaats op Purim, erg opvallend.

De eerste keer was op Purim in 1855. Nicolaas I regeerde over Rusland en hij vaardigde wrede decreten uit tegen het Joodse volk.

Dat jaar sprak een bepaalde rabbijn en hij concentreerde zich op het onderwerp van de vijanden van het Joodse volk. De rabbi legde uit dat God toestemming geeft aan de goddelozen om hun kwaad aan de wereld toebrengen, maar er is een grens, een quotum. En als die grens is bereikt, moeten die slechte individuen van de wereld worden verwijderd. Toen stond de rabbi op en zei: "De slechte Nicolaas heeft al zijn quotum heeft vervuld, en de tijd is aangebroken voor zijn ondergang."

Daarna is bekend geworden dat Nicholas I diezelfde dag stierf.

De tweede keer was op Purim in 1907, het jaar waarin Nicolaas II strenge decreten tegen de Joodse burgers ondertekende.

Op diezelfde dag, op Purim begonnen de revolutionairen in de hoofdstad te rellen, wat uiteindelijk resulteerde in de ontbinding van de Russische regering, en uiteindelijk vermoordden ze Nicolaas II.

In 1913 besloot Stalin, (moge zijn naam worden uitgewist) alle Joodse burgers naar Siberië te deporteren. Dit zou de derde keer zijn dat de goddeloze heersers van Rusland op Purim vernietigd zouden worden.

Rabbi Shalom Schnitzler vertelde dat er destijds een groep Joden uit zijn stad besloot naar Hongarije, naar de stad Kalov te reizen om te bidden. Ze baden om een einde aan hun lijden en hun kreten doorboorden de hemelen en hun gebed werd verhoord. Korte tijd later ontvingen ze het goede nieuws dat Stalin die Purim-dag plotseling was gestorven.

Zo zien we dat verlossing van de vijand een terugkerend thema is tijdens Purim.

En wat te denken van het bekende voorbeeld van de nazi-misdadigers  die werden berecht tijdens Purim. De Nazi-misdadiger Göring zijn leven zelf, maar 10 anderen werden opgehangen in de gevangenis van Nüremberg voor hun nazi-oorlogsmisdagen. Het aspect van de galg komt hier terug en de vijand van de joden die zelf ten val kwam.

We vinden hier zelfs een hint naar in de geschreven Hebreeuwse tekst van het boek Esther, waar de 10 zonen van Haman worden genoemd (Esther 9:7-10):

1. De letter ת “Tav” in Parshandatah is klein,

2. De letter ש “Shin” in Parmashta is klein,

3. De letter ז “Zayin” in Vayztah is klein, en

4. De letter ו “Vav” in Vayzatah is groot.

De Tav ת, de shin ש en de zayin ז worden kleiner geschreven. De vav is groter dan de anderen. De drie letters vormen samen ז” שת, het getal 707.

De vav ו is een zes, zoals in het zesde millennium of 5707, dat wil zeggen 1946 n.Chr. Dit is precies dat jaar waarin de tien nazi’s werden opgehangen.

Een van de veroordeelde mannen, Julius Streicher, riep “Purimfest 1946” toen het luik openging[2]. Streicher begreep duidelijk iets van de betekenis van deze gebeurtenis.

Pesach en Purim

We hebben nu een thema gezien dat kenmerkend is voor Purim, de verlossing van de vijanden. Nu is er in de geschiedenis nog een gebeurtenis geweest waarin Israël werd verlost van de vijanden, met Pesach.
Maar wie weet welk verband er is tussen Purim en Pesach? Juist, volgens de traditie vielen op 14, 15 en 16 Nisan (Pesach) de 3 vastendagen. Esther wilde dit vasten doorzetten, ondanks dat het Pesach was, omdat er anders nooit meer Pesach gevierd zou kunnen worden.

Het interessante is dat toen onze voorvaderen uit Egypte bevrijd werden, zij het Pesach-feest ontvingen. Het uitgaan uit Egypte. Maar het Purim-feest werd juist gevierd in de ballingschap (galoet). Ik heb van rabbi Ariël Cohen Alloro[3] geleerd dat als we de getalswaardes van het woord ‘Pesach’ (פסח, 148) optellen bij het woord voor ‘Purim’ (פורים, 336) dan krijg je het getal ‘Tzemach Shmo’ (צֶמַח שְׁמוֹ) (484), en dat is één van de namen van de Messias (Zijn naam is SPRUIT // Zecharia 6:12).
Die 484 van de naam van de Messias is ook gelijk aan de getalswaardes van ballingschap (גלות, 439) + verlossing (גאולה, 45).

Het ziet in feite erop dat we 2x geula’s (geulot) nodig hebben. De eerste is Purim, in ballingschap, ballingschap ziet thematisch op het in Egypte zijn. We kunnen immers niet uit Egypte komen, voordat we er eerst in terecht zijn gekomen. Maar wat betekent dat op geestelijk vlak eigenlijk, naar Egypte gaan?
We moeten niet denken aan het letterlijke Egypte. Nee, volgens Alloro moeten we bij Egypte denken aan het christendom (Natzrut). De woorden voor Egyptenaren (Mitrzim / מצרים) en christenen (Notzrim  / נצרים) zijn bijna de zelfde letters en hebben bijna dezelfde stam, in het Hebreeuws. Het volk Israël is dus in ballingschap in Egypte, in het christendom, nu al sinds 2000 jaar.

Ook hierin is er een link qua getalswaarde. נצרות = christendom (746)
שמות =  namen (alle namen van Israel zijn in ballingschap in Egypte = land van christendom)

Die Israëlieten moeten dus gevonden worden, om ze uit de ballingschap te kunnen krijgen. We moeten ze vinden, om Egypte te kunnen verlaten. Maar we zitten al 2000 jaar in ballingschap en een deel van Israël heeft Yosef nog niet gevonden, dat is Yeshua ben Yosef, de Messias. Alloro zegt dat we nog niet alle namen van de Israëlieten herkennen en de 10 stammen die verloren zijn in de ballingschap. Die 10 stammen worden ook Yosef genoemd. Dat verwijst allemaal naar hetzelfde. Zij zijn ook verloren in de ballingschap van Egypte, dat is: christendom.

Waarom gingen we naar Egypte? Om Yosef te vinden, zodat we te eten hadden. Yosef zei toen de broers voor hem zaten, tegen de dienaren in Gen. 43:31: ‘’Dien het voedsel op.’’

Hier staat in het Hebreeuws (שימו לחם). De middelste letters van beide woorden zijn de yod, mem en chet. Dit tezamen is het woord ‘yimach’(ימח), een joodse vloek tegen Yeshua. De buitenste letters zijn shin, waw, lamed en mem. Dit tezamen is shalom (שלום) en heeft getalswaarde 376. Dit is dezelfde getalswaarde als Ezau (עשו) en die wordt op zijn beurt weer met het christendom geassocieerd.

Als we de getalswaardes van de dagen van de Messias (ימות המשיח) en Egyptische ballingschapגלות מצרים vergelijken, krijgen we dezelfde waarde: 819.
Dit leert ons dat we nu in ballingschap in de dagen van de Messias zijn. En dit wordt vergeleken met Purim. We kunnen volgens Alloro[4] Purim ten volle vieren in de ballingschap, als we dat met Yeshua doen.

Purim komt vóór Pesach. De ballingschap vindt plaats vóór de uitleiding. Maar wat heeft dit dan met ons geloof in Yeshua te maken.
Herinner dat we net over Zacharia 6 spraken, de naam van de Messias: SPRUIT. In Zach. 9:9 lezen we dat de Messias op een ezel rijdt. Het woord voor witte ezel (מור לבן) is gelijk aan het woord פורים = purim (336). Dit betekent dat de Messias Purim nodig heeft. We moeten samen met Messias alle dingen die slecht lijken op deze aarde nemen en ten goede keren, gebruiken.

Purim en jom kipoer

We hebben het zojuist over de fysieke verlossing van Pesach gehad en de geestelijke connecties met Purim. Maar er is nog een verlossing aan gelinkt. Er is een bekende uitspraak dat er een dag als Purim is, en dat is in het Hebreeuws?: Jom Kipoerim. De Grote Verzoendag, de dag (yom) ki – purim. Als Purim. Wat wil ons dat zeggen?

Een uitleg die ik heb geleerd van rabbi Forman (van Alefbeta): De parasha waarin we over Jom Kipoer lezen, is Acharei Mot (na het sterven van de zonen van Aäron). Herinner dat zij stierven omdat zij God op een verkeerde manier naderden, met ‘vreemd vuur’.

De parasha acharei mot beschrijft de wijze waarop de zonen van Aäron moeten naderen tot God. Er zijn namelijk specifieke instructies in het naderen. Het naderen van de koning kon fout aflopen, denk aan Nadav en Abihu, en daarmee is ook meteen de eerste connectie met het boek Esther. Want wie moest in het boek Esther de koning naderen? Juist, koningin Eshter. En dat naderen kon fout aflopen, als de koning niet de scepter toereikte.

Dus een eerste connectie tussen de gebeurtenissen voorafgaand aan de Jom Kipoer parasha en de geschiedenis van Purim is het onderwerp van het naderen tot de koning als je ertoe geroepen bent.

Een tweede aspect is naderen op de juiste tijd. In Esther 4:11 lezen we ‘’Alle dienaren van de koning en de bevolking van de gewesten van de koning weten dat voor ieder, man of vrouw, die naar de koning gaat, in het binnenste voorhof, en die niet geroepen is, zijn enige vonnis is dat men hem doodt, tenzij de koning hem de gouden scepter toereikt; dan zal hij in leven blijven. En wat mij betreft, ik ben nu al dertig dagen niet geroepen om naar de koning te komen.’’

Je mocht dus alleen op de juiste tijd tot de koning naderen. Vervolgens in vers 13-14: ‘’Mordechai zei dat ze Esther moesten antwoorden: Beeld je niet in dat jij als enige van alle Joden zult ontkomen, omdat je in het huis van de koning bent. Want als je je in deze tijd in diep stilzwijgen hult, dan zal er vanuit een andere plaats verlichting en verlossing voor de Joden komen, maar jij en het huis van je vader zullen omkomen. En wie weet of jij niet juist voor een tijd als deze tot deze koninklijke waardigheid gekomen bent.’’

Hier wordt het aspect van tijd benadrukt. Dat vinden we ook in Lev 16:2: ‘’De HEERE zei toen tegen Mozes: Spreek tot uw broer Aäron en zeg dat hij niet te allen tijde in het heiligdom binnen het voorhangsel mag komen, vóór het verzoendeksel dat op de ark ligt, opdat hij niet sterft, want Ik verschijn in de wolk op het verzoendeksel.’’

Een derde connectie vinden we in Esther 4:16-17: ‘’Ga, verzamel alle Joden die zich in Susan bevinden, en vast voor mij: eet niet en drink niet, drie dagen lang, nacht en dag. Ook ikzelf zal zo vasten, samen met mijn dienaressen, en dan zal ik naar de koning gaan, wat niet overeenkomstig de wet is. Als ik dan omkom, dan kom ik om. Toen ging Mordechai weg en hij deed overeenkomstig alles wat Esther hem had opgedragen.’’

Wat moest men doen? Vasten. Hoe staat de Grote Verzoendag ook wel bekend? Als een dag van vasten.

Een vierde aspect is dat er speciale kleding wordt genoemd in het naderen tot de koning. In Esther 5:1 lezen we: ‘’Het gebeurde op de derde dag dat Esther een koninklijk gewaad aantrok en ging staan in de binnenste voorhof van het huis van de koning, tegenover het huis van de koning. En de koning zat op zijn koninklijke troon in het koninklijke huis tegenover de ingang van het huis.’’

Ook dit lezen we in de instructies rondom Jom Kipoer, Lev. 16: 3-4: ‘’Alleen hiermee mag Aäron het heiligdom binnengaan: met een jonge stier – het jong van een rund – als zondoffer en een ram als brandoffer. Hij moet het heilige linnen onderkleed aantrekken en een linnen broek moet over zijn onderlichaamzijn. Hij moet een linnen gordel ombinden en een linnen tulband om wikkelen. Dit is heilige kleding. Hij mag die pas aantrekken, nadat hij zijn lichaam met het water gewassen heeft.’’

Hoe begonnen de acties van Esther? De aanleiding was het bericht dat iedere Jood zou sterven, Esther 3:13: ‘’De brieven werden door ijlboden verzonden naar alle gewesten van de koning, met het bevel alle Joden weg te vagen, te doden en om te brengen, van jong tot oud, met de kleine kinderen en de vrouwen, op één dag, de dertiende van de twaalfde maand, dat is de maand Adar, en hun bezit te plunderen.’’
Esther legt haar leven in de waagschaal door ongevraagd bij de koning naar binnen te gaan. Eigenlijk kunnen we zeggen dat ze zichzelf opoffert voor haar volk. Wat zien we dat hogepriester moest doen op Jom Kipoer? Lev. 16: 5-6: ‘’Van de gemeenschap van de Israëlieten moet hij twee geitenbokken nemen als zondoffer en één ram als brandoffer. Dan moet Aäron de jonge stier aanbieden als zondoffer dat voor hem bestemd is, en voor zichzelf en zijn gezin verzoening doen.’’
Beide personen brengen als het ware een offer om door de koning geaccepteerd te worden.

Dan lezen we in Esther 5:2: ‘’En het gebeurde, toen de koning koningin Esther in de voorhof zag staan, dat zij genade vond in zijn ogen, zodat de koning Esther de gouden scepter, die in zijn hand was, toereikte. En Esther kwam naar voren (וַתִּקְרַב) en raakte het uiteinde van de scepter aan.’’

Zij kwam naar voren, wa-tikrav. Daar zit het woordje ‘karav’ in, wat gelinkt is aan korban. Dus naderen/offeren. En wat zien we Aäron doen in Lev. 16:6? ‘’Dan moet Aäron de jonge stier aanbieden (וְהִקְרִיב) als zondoffer dat voor hem bestemd is, en voor zichzelf en zijn gezin verzoening doen.’’
Ook hier zien we een vorm van hetzelfde werkwoord ‘karav’.
Esther nadert voor haarzelf en voor haar volk, Esther 7:3. ‘’Toen antwoordde koningin Esther en zei: Als ik genade in uw ogen heb gevonden, koning, en als het de koning goeddunkt, dat men mij dan op mijn vraag mijn leven zal geven, en op mijn verzoek het leven van mijn volk.’’

Zo zien we dat ook Aäron verzoening moest doen voor zichzelf en voor het volk. Red niet alleen mij, maar ook het volk!

Een laatste aspect wat we in beide geschiedenissen zien terugkomen is het lot, goral. In het boek Esther zien we dat het lot, poer, wordt geworpen om een datum vast te stellen waarop de Joden omgebracht zouden worden en bij Jom Kipoer werd er geloot welke bok voor de Heere was en welke voor Azazel.

Praktisch

Wat kunnen we hiervan leren voor ons persoonlijke leven? Esther naderde om haar identiteit als Jodin kenbaar te maken aan de koning. En zo mogen wij ook ons hart uitstorten, kenbaar maken voor de Koning der Koningen. In Prediker 7:20 staat ‘’Voorzeker, er is geen mens rechtvaardig op de aarde, die goeddoet en niet zondigt.’’
Dit wordt bevestigd in Rom. 3:23-24: ‘’Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God, en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Messias Yeshua.’’

Als gelovigen in Yeshua krijgen we een nieuwe identiteit, dan staan we op in een nieuw leven met Hem. Ons oude leven is voorbijgegaan en het nieuwe leven in Hem is begonnen. Yeshua is het hemelse heiligdom binnengegaan als Hogepriester, waar Hij een eeuwige verlossing heeft gebracht. Zo kunnen wij geestelijk gered worden en ook fysiek. Zo zien we al die elementen van hiervoor weer samenkomen in Yeshua.

En daar is geloof voor nodig. Wat ik zojuist ook al heb geprobeerd uit te leggen, is dat God alles in handen heeft. De Bijbel getuigt dat God regeert en dat Zijn wil geschiede, gelijk in de hemelen als ook op de aarde. In Psalm 29:10 staat de Heere als Koning voor eeuwig troont. In Deuteronomium 4:39 staat dat er niemand is behalve Hij.

En ook Mordechai erkent dit, als hij in Esther 4:16 het volgende zegt: ‘’Want als je je in deze tijd in diep stilzwijgen hult, dan zal er vanuit een andere plaats (makom acher) verlichting en verlossing voor de Joden komen, maar jij en het huis van je vader zullen omkomen. En wie weet of jij niet juist voor een tijd als deze tot deze koninklijke waardigheid gekomen bent.’’

Mordechai spreekt geloof uit, dat de verlossing niet van Esther afhangt. Er is een plan, want God is in charge. Maar wat is de reden dat Mordechai dit met bedekte termen zegt, en niet openlijk dat de hulp van God komt? Misschien heeft het te maken met de andere feesten die in de Bijbel beschreven staan. Dat zijn gebeurtenissen die veel indruk maken (denk aan de 10 plagen, het splijten van de zee, het geven van de Tora op Sinaï etc.). Die gebeurtenissen maken de mens als ware toeschouwer. Maar in ons dagelijks leven geloven we ook dat God betrokken en aan het werk is en dat de menselijke inspanningen er ook echt toe doen (denk aan Mordechai en Esther hun daden). Het is niet of God, of de mens die aan het werk, maar volgens rabbi Forman veeleer een samenwerking. Dat wordt ook wel een samenwerkingspartnerschap tussen God en mens genoemd. Hij is dan weliswaar niet zo zichtbaar als in de gebeurtenissen van de andere feesten, maar Hij is toch heel dichtbij.

Zo hebben we een aantal diepere lessen mogen trekken uit de geschiedenissen van Purim. Een Purim, dat wij als volgelingen van de joodse Messias ook mogen vieren, want Mordechai heeft het ingesteld voor de Joden (Esther 9:20-23). Paulus leert ons dat we hem als Jood moeten navolgen, zoals hij ook Messias navolgt (1 Kor. 11:1). En ik geloof dat Paulus sowieso Purim heeft gevierd, want in Hand. 28:17 kunnen we lezen: ‘’En het gebeurde na drie dagen, dat Paulus hen die de voornaamsten van de Joden waren, bijeenriep. En toen zij bijeengekomen waren, zei hij tegen hen: Mannenbroeders, ik, die niets gedaan heb tegen het volk of de gewoonten van de vaderen, ik ben uit Jeruzalem als gevangene overgeleverd in de handen van de Romeinen.’’

En zo wil ik afsluiten, en u allen een gezegend Purim wensen.



[1] Kalover rebbe

[2] Newsweek, October 28, 1946

[3] https://facingeachother.blog/2022/03/27/ariel-cohen-alloro-about-purim-part-1/

 

[4] https://facingeachother.blog/2022/03/29/ariel-cohen-alloro-about-purim-part-2/