Instructie
Hoofdstuk 5 ging over Elektriciteit.
Twee belangrijke grootheden uit hoofdstuk 5:
Elektrische stroomsterkte I in Ampère A
Elektrische spanning U in Volt V
De grootheid voor vermogen van een apparaat wordt afgekort met P in Watt W
De formule was: P = U x I Vermogen is spanning x stroomsterkte.
Hoofdstuk 6 gaat over Stroomsterkte en Spanning en op welke manier die aan elkaar gekoppeld zijn.
Een voorbeeld.
Als je de plus-pool en de min-pool van een batterij met een snoer aan elkaar verbindt, ontstaat er kortsluiting. De stroomkring is gesloten.
De stroom gaat er gemakkelijk doorheen. Er is weinig weerstand.
Maar sluit je een lampje aan, dan is de stoom veel kleiner. Wat we aansluiten heeft dus invloed op de stroom. Bij het lampje hebben we een andere stroomsterkte dan bij het aansluiten van een kortsluiting.
Maar maak je de spanning veel hoger, door een andere batterij aan te sluiten, dan gaat er weer meer stroom door het lampje lopen.
Dus:
Meer spanning, geeft meer stroom.
en
Weinig weerstand, geeft meer stroom.