The Flea
Oorspronkelijk gedicht:
THE FLEA by John Donne
In een notendop
Wanneer een vlo van hem naar een vrouw overspringt, betoogt de spreker dat ze nu de liefde zouden moeten bedrijven; hun bloed is immers al in de vlo vermengd. Bovendien prikte de vlo haar zonder haar eerst het hof te moeten maken. Als het vermengen van hun bloed geen zonde is, waarom zou het dan zonde zijn als ze met hem wilde vrijen?
MARK but this flea, and mark in this,
How little that which thou deniest me is ;
It suck'd me first, and now sucks thee,
And in this flea our two bloods mingled be.
Thou know'st that this cannot be said
A sin, nor shame, nor loss of maidenhead ;
Yet this enjoys before it woo,
And pamper'd swells with one blood made of two ;
And this, alas ! is more than we would do.
O stay, three lives in one flea spare,
Where we almost, yea, more than married are.
This flea is you and I, and this
Our marriage bed, and marriage temple is.
Though parents grudge, and you, we're met,
And cloister'd in these living walls of jet.
Though use make you apt to kill me,
Let not to that self-murder added be,
And sacrilege, three sins in killing three.
Cruel and sudden, hast thou since
Purpled thy nail in blood of innocence?
Wherein could this flea guilty be,
Except in that drop which it suck'd from thee?
Yet thou triumph'st, and say'st that thou
Find'st not thyself nor me the weaker now.
'Tis true ; then learn how false fears be ;
Just so much honour, when thou yield'st to me,
Will waste, as this flea's death took life from thee.
THE FLEA - Vertaling door Jules Grandgagnage
(Mark but this flea, and mark in this)
De Vlo
Merk toch hoe die vlo zich hecht
En opzuigt wat jij me steeds ontzegt;
Een druppel bloed met die van mij vermengd
Heeft nu het lichaam van die vlo doordrenkt.
Een zonde kan ‘t niet zijn dat zij ons bijt,
Noch schande of verlies van maagdelijkheid.
Kijk hoe voldaan ze zich nu voelt,
Vervoerd van ‘t mengsel van ons beider bloed;
Helaas, die toestand hebben wij tegoed.
Schei uit, die ene klap verwoest drie levens,
Nu je zo goed als het jawoord hebt gegeven,
Want die vlo is jij, die vlo is mij,
Een tempel en een huwelijksbed is zij:
Verzet baat niet: ondanks je ouders’ klacht
Zijn wij nu één, in haar bijeengebracht.
Zelfs als mijn dood jou niet weerhoudt,
Dan is het mogelijk toch je zelfbehoud
Of profanatiezonde die je benauwt.
Hoe wreed en haastig kleurt je nagel rood,
In ons onschuldig vloeiend bloed gedoopt;
Die vlo: hoe zwaar heeft nu haar schuld gewogen?
Is het die druppel die ze heeft gezogen?
Toch triomfeer je nu in je gelijk
En zegt noch ik noch jij zijn in dit lijk;
De waarheid toont je holle vrees:
Jezelf te verliezen in mijn vlees
verspilt je eer niet meer dan’t doden van dit beest.
THE FLEA - Vertaling door Wim Tigges
(Mark but this flea, and mark in this)
De Vlo
Let op die vlo, en zie daaraan
Hoe weinig ’t is wat jij niet toe wil staan;
Mij zoog hij eerst, nu zuigt hij jou,
En in die vlo vermengt ons bloed zich nou;
Geef dan maar toe, men noemt dit feit
Geen zonde, schand’, verlies van maagdlijkheid,
Maar hij geniet vóór het gevrij,
Verzadigd door ons beider bloed zwelt hij,
En doet daarmee, helaas, iets meer dan wij.
Och, spaar drie levens in één beest,
Waar w’haast getrouwd zijn, nee getrouwd gewéést.
Die vlo is jij en ik, ’t is net
Een huwelijkstempel èn een huwelijksbed;
Hoe dwars ’t ouders, en jou, ook zit,
Wij delen nu die kluis van levend git.
Al dood je uit gewoonte mij,
Voeg daar nou niet ook nog een zelfmoord bij,
En heiligschennis, drie zonden op rij.
Heb je nu, wreed en onverhoeds,
Je nagel rood gekleurd in schuld’loos bloed?
Want waarin heeft die vlo gefaald
Dan in die druppel bij jou weggehaald?
Toch triomfeer je, zegt dat jij
Jezelf niet zwakker vindt, en ook niet mij;
Dat ’s waar, je hoeft dus niet te beven;
Je spilt net zo veel eer door je te geven
Als deze dode vlo jou nam aan leven.