Bespreking: The Apparition

In "The Apparition" (De Verschijning of De Openbaring) spreekt de dichter zijn ex-minnares toe. Zij heeft hem blijkbaar de bons gegeven en hem ingeruild voor een andere man. De versmade minnaar zint op wraak. Hij heeft een openbaring waarin hij haar na zijn dood als geest bezoekt en haar waarschuwt voor de gevolgen van deze daad.

THE APPARITION

by John Donne

WHEN by thy scorn, O murd'ress, I am dead,

"Als ik als gevolg van jouw spot dood ben, O moordenares,"

(Haar hoon en misprijzen - haar afwijzing dus - heeft geleid tot zijn dood, en daar is zij verantwoordelijk voor.)

And that thou thinkst thee free

"En je denkt verlost te zijn"

(Door zijn dood denkt zij nu voorgoed vrij te zijn,

From all solicitation from me,

"Van mijn bezoeken"

(nu hij dood is, kan hij haar niet meer komen bezoeken ("solicitation").

Then shall my ghost come to thy bed,

"Dan zal mijn geest aan je bed verschijnen,"

(Hij begint haar te bedreigen)

And thee, feign'd vestal, in worse arms shall see :

"En jou, valse vestaalse maagd in nog slechtere armen zien"

(We begrijpen hieruit dat haar nieuwe minnaar haar nog slechter zal behandelen dan de dichter. )

Then thy sick taper will begin to wink,

"Dan zal jouw zieke kaars beginnen flikkeren"

(Een "taper" is een lange wassen kaars,

Het is mogelijk ook een erotische verwijzing naar de 'taper' van haar nieuwe minnaar. "Sick" betekent ook moreel slecht.)

And he, whose thou art then, being tired before,

"En hij, waaraan jij nu toebehoort, reeds moe"

(Haar nieuwe minnaar is moe van het liefdesspel - zij kan dus ook geen maagd meer zijn.)

Will, if thou stir, or pinch to wake him, think

"Hij zal, als je je roert, of als je hem knijpt om wakker te maken, denken"

Thou call'st for more,

"Dat je meer van hem wil"

(De nieuwe minnaar heeft liever dat ze hem nu met rust laat.)

And, in false sleep, will from thee shrink :

"En, doend alsof hij slaapt, van je wegkruipen"

(Hij doet alsof hij slaapt ("false sleep"), Mogelijk verwijst "shrink" ook naar het "krimpen" van het lid na de geslachtsdaad.)

And then, poor aspen wretch, neglected thou

"En dan, jij arme bleke meid", (door haar doodsangst bleek als het hout van een esp), "jij, verwaarloosde" (door haar nieuwe minnaar, die blijkbaar zijn interesse in haar al aan het verliezen is)

Bathed in a cold quicksilver sweat wilt lie,

"Dan zal jij liggen baden in kwikzilveren zweet"

(De spreker doelt hier op haar frigiditeit, koud en giftig als kwikzilver.)

A verier ghost than I.

"Nog meer een geest dan ik"

(Zij ziet nog bleker dan de geest die haar bezoekt)

What I will say, I will not tell thee now,

"Wat ik dan zal zeggen, verklap ik nu nog niet"

(een regelrechte bedreiging)

Lest that preserve thee ; and since my love is spent,

(Dat heeft zij dus nog tegoed); "en omdat mijn liefde voorbij is"

(Hij haat haar dus)

I'd rather thou shouldst painfully repent,

"Verkies ik dat je met veel pijn berouw krijgt"

Than by my threatenings rest still innocent.

(beter dan dat ze geen rekening houdt met zijn bedreigingen en doet alsof ze zich van geen kwaad bewust is)

Verdere analyse

Dit gedicht is niet erg typisch voor Donne. Het is een van de weinige gedichten zonder een uitgewerkte "conceit", een lang uitgesponnen metafoor die de dichter doorheen het gedicht uitwerkt. Hij maakt wel gebruik van enkele metaforen (bv. de geest, die mogelijk het geweten van de aangesprokene voorstelt), maar daar blijft het bij. De toon is ook vrij agressief, behalve in de laatste regels, waarin de spreker zijn ex-minnares aanmaant om zijn raad op te volgen. Opmerkelijk is ook dat er slechts een strofe is. In tegenstelling tot Donnes andere gedichten, die emotie vermengen met rationeel denken, is dit een golf van bijna pure emotie. De betekenis van het gedicht is vrij duidelijk: de dichter zit met wraakgevoelens en schrijft dit op een emotionele wijze van zich af. Het is er de spreker ook duidelijk om te doen om de ontoereikendheid van haar nieuwe minaar aan te tonen, en dit zowel op seksueel als emotioneel gebied: niet alleen is de minnaar te moe als zij om "meer" vraagt, maar hij is ook niet bereid om te luisteren als ze hem nodig heeft.

Het gedicht kan ook op een minder persoonlijk niveau geïnterpreteerd worden, waarbij de verschijnende geest de (christelijke) zondaar waarschuwt voor de dag van het Laatste Oordeel. Wie tijdens zijn leven berouw toont, bevrijdt zijn ziel van de zonden.

Jules Grandgagnage