Holy Sonnet X

HOLY SONNET X by John Donne

Death, be not proud, though some have called thee

Mighty and dreadful, for thou art not so ;

For those, whom thou think'st thou dost overthrow,

Die not, poor Death, nor yet canst thou kill me.

From rest and sleep, which but thy picture[s] be,

Much pleasure, then from thee much more must flow,

And soonest our best men with thee do go,

Rest of their bones, and soul's delivery.

Thou'rt slave to Fate, chance, kings, and desperate men,

And dost with poison, war, and sickness dwell,

And poppy, or charms can make us sleep as well,

And better than thy stroke ; why swell'st thou then ?

One short sleep past, we wake eternally,

And Death shall be no more ; Death, thou shalt die.

HOLY SONNET X - Vertaling door Jules Grandgagnage

(Death, be not proud)

Wees niet zo trots, Dood, ook al sidderen velen

Van je macht, voor mij stelt het niets voor;

Want zij die vallen door jou gaan niet teloor,

Geen mens sterft of laat zich door jou bevelen.

Als slaap en rust -niets anders dan jouw beelden-

Plezier zijn, win ik meer dan ik verloor.

Zovele goede mannen gingen ons voor,

Hun ziel bevrijd, rust ook hun stil gebeente.

Jij, slaaf van ‘t lot en van de radeloze,

Wat zullen gif en strijd en ziekte baten,

Als slaapbol, drugs en amulet doen slapen?

Dus hou maar op met dat gebral te lozen.

Het eeuwige wacht na korte sluimerpijn,

En dan, Dood, zal zelfs jij er niet meer zijn.

(zie bespreking van Holy Sonnet X hier)



HOLY SONNET X - Vertaling door Frank Despriet

(Death, be not proud)

Dood wees niet trots, want alles is maar schijn,

Jouw macht en aanzien zijn slechts een valse naam,

Want zij, van wie je denkt dat ze zijn vergaan,

Sterven niet, arme dood, en ook mij doe je geen pijn.

Uit rust en slaap, die maar je beeltenissen zijn,

Stroomt veel genot, vandaar komt al je faam,

En het vlugst zijn onze beste mensen met je meegegaan:

Hun zielen bevrijd, rust hun gebeente in een schrijn.

Jij bent slaaf van lot en toeval, van koning en leenman,

En gif, oorlog, en ziekte zijn je goede maten,

Maar papaver, of betovering doet ons ook al slapen,

En beter dan je zeis. Welnu, wat poch je dan?

Aan het eind van een korte slaap ontwaken we in eeuwigheid,

En de dood zal niet meer zijn, dood, jij sterft in vergetelheid.


HOLY SONNET X - Vertaling door Arie van der Krogt

(Death, be not proud)

Dood, snoef niet zo, al zegt men dat jouw kracht

Ons grote schrik aanjaagt, dat doet hij niet;

Want niemand, die jij als jouw prooi beziet,

Sterft, arme dood; ook ik vrees niet jouw macht.

Als rust en slaap, want dat heb jij in pacht,

Ons vreugde geeft, zou dan de besten niet

Jou volgen, dood, wanneer dat zoveel biedt:

Een vrije ziel en op het graf ‘rust zacht’

Jij, slaaf van ‘t lot, van wanhoop en van vorsten,

Jij krijgt met gif en oorlogszwaard ons stil,

Maar slapen doen we ook met kruid of pil,

Ja beter zelfs – waarom dan toch zo protsen?

Wij leven eeuwig; na een korte slaap

Is Dood voorgoed voorbij; Dood, jij vergaat.


HOLY SONNET X - Vertaling door C. W. Schoneveld

(Death, be not proud)

Dood, wees niet trots, al heet je machtig bij

Het volk, en ijselijk, maar dat ben je niet:

Want niemand die je als jouw mikpunt ziet

Sterft, arme Dood, en nog niet dood je mij.

Van rust en slaap, slechts jouw afspiegeling,

Gaat veel plezier uit, dus van jou nog meer;

En 't eerst vallen de besten voor jou neer:

Hun lichaam's rust, hun ziel's verheerlijking!

Jij, slaaf van toeval, noodlot, vorst, schavuit,

Gaat met gevecht, vergif, en ziekte in zee,

Klaproos of trance brengt zoeter slapen mee

Dan jouw gezeis. Dus sloof je niet zo uit!

Eén slaap voorbij, en eeuwig waken wij;.

Dan is de Dood niet meer: Dood, dood ga jij!



HOLY SONNET X - Vertaling door Willem van der Vegt

(Death, be not proud)

Dood, snoef niet, want de macht, jou toegeschreven,

zozeer te vrezen, ach, die heb je niet.

Elk, voor wie jij de ondergang gebiedt,

blijft, arme Dood, net zoals ik blijf leven.

Als slaap en rust, die beiden net als jij zijn,

ons goed doen, hoeveel beter nog doe jij!

De besten gaan het eerst met jou op reis.

Hun botten rusten, en hun ziel zal vrij zijn.

Jij slaaf van ‘t lot, van toeval en tirannen,

je laat je in met ziektes, gif en wapens.

Er is voldoende hulp om goed te slapen

zonder dat jij moet toeslaan. Poch niet langer.

Kort slapen, dan waken in eeuwigheid.

En jij gaat dood, Dood! Jij bent uit de tijd.