Break of Day

Commentaar:

Het gedicht gaat over de gevoelens van een dame die het niet leuk vindt dat haar minnaar haar alleen in bed laat wanneer de zon opkomt. Ze begrijpt niet dat de man zaken te doen heeft, want ze wil dat hij liefde voorop stelt. Aan de andere kant lijkt de man plichtsgetrouw; hij verlaat gewillig het knusse bed dat hij 's nachts met zijn geliefde heeft gedeeld en vertrekt om zijn taken uit te voeren. Deze plichtsgetrouwe houding van de man doet de dame twijfelen aan de geloofwaardigheid van liefde. Ze denkt dat ze door deze plichten niet ten volle van de liefde kan genieten.


BREAK OF DAY

by John Donne



STAY, O sweet, and do not rise!

The light that shines comes from thine eyes;

The day breaks not: it is my heart,

Because that you and I must part.

Stay! or else my joys will die,

And perish in their infancy.


’Tis true, ’tis day: what though it be?

O, wilt thou therefore rise from me?

Why should we rise because ’tis light?

Did we lie down because ’twas night?

Love, which in spite of darkness brought us hither,

Should in despite of light keep us together.


Light hath no tongue, but is all eye.

If it could speak as well as spy,

This were the worst that it could say:

That, being well, I fain would stay,

And that I lov’d my heart and honour so,

That I would not from him, that had them, go.


Must business thee from hence remove?

Oh, that’s the worse disease of love!

The poor, the fool, the false, love can

Admit, but not the busied man.

He, which hath business, and makes love, doth do

Such wrong, as when a married man doth woo.


BREAK OF DAY - Vertaling door Jules Grandgagnage

Dageraad


BLIJF, mijn lief, Ik zal je opstaan niet gedogen.

Het licht dat schijnt komt uit je ogen;

't Is niet het daglicht dat ons steekt:

Het is mijn hart dat door ons scheiden breekt.

Dus BLIJF! Want anders zal in mij elke vreugd

nog sterven in haar prille jeugd.


't Is waar, 't is dag, wat heeft dat met ons te maken?

Zou jij daarom aan mij verzaken?

Waarom opstaan, gedwongen door het licht;

Heeft duisternis ons dan tot dit bed verplicht?

Liefde die de duisternis ten spijt ons samenbracht

laat onze eenheid niet verbreken door de dag.


Licht heeft geen tong, het is een oog dat ons bespiedt.

Als het net zo goed kon spreken als het ziet

was dit het ergste dat het zeggen zou:

Dat ik, als het goed was, blijven wou,

en dat mijn hart en eer mij zo behagen

Dat ik hem, die beide heeft, nooit zou verlaten.


Mag zakendoen jou van mij stelen als een dief?

O, dit is de ergste plaag van de liefde!

De nar, de gek, de bedrieger duldt zij

maar niet de zakenman: hij

die werk boven alles kiest, verzaakt zijn plicht,

erger nog dan de man die zijn vrouw bedriegt.