Anne More

Na zijn militaire avonturen in de periode 1596-1597 in dienst van de graaf van Essex, keerde John Donne terug van de Azoren. In november 1597 was hij in Londen, waar Thomas Egerton, die zijn metgezel was geweest tijdens de tweede expeditie, hem een baan bezorgde als secretaris bij zijn vader, die toen de Lord Keeper was. Zo werd Donne de secretaris van Sir Thomas Egerton de oudere, en die baan gaf hem uitzicht op een succesvolle carrière De Lord koos immers zijn personeel zorgvuldig uit, en de jonge Donne was met zijn eruditie en talenkennis duidelijk voorbestemd om geïntroduceerd te worden binnen de hofkringen. Zijn bedje leek gespreid, ware het niet dat hij hals over kop verliefd werd op Ann(e) More, de dochter van Sir George More die een van koningin Elizabeths favorieten was. Zij was de nicht van de weduwe van Sir John Wolley die Egerton als tweede echtgenote had genomen. Lady Egerton had de toen veertienjarige Anne onder haar hoede genomen in haar Londense residentie. Het was in dat huis dat John Donne haar ontmoette. Ze werden verliefd op elkaar, maar het lot was hun niet goed gezind. Lady Egerton stierf namelijk in oktober 1601, waardoor Ann Londen moest verlaten en op haar vaders landgoed ging wonen. John Donnes vooruitzichten zagen er niet zo best uit: zijn erfenis was zo goed als op, zijn carrière als parlementslid was nog maar pas begonnen dat jaar, zodat hij het wel mocht vergeten om in de ogen van haar vader George More een goede huwelijkskandidaat te zijn. Bovendien had hij de reputatie van een verleider, vrouwenloper en auteur van gedurfde liefdesgedichten te zijn. Het verliefde paar liet zich daar echter niet door tegenhouden en begon plannen te maken om elkaar stiekem te blijven ontmoeten. In oktober 1601, toen Anne haar vader vergezelde naar Londen, lukte het hun om samen te komen. Drie weken voor Kerstmis trouwden ze in het geheim. Kort daarop keerde Anne terug met haar vader naar diens landgoed in Losely en wachtte tot haar nieuwbakken echtgenoot haar vader op de hoogte kwam brengen... Donne stelde het alsmaar uit, omdat hij niet wist hoe hij te werk moest gaan. Hij wist dat hij in gevaar was, omdat Anne minderjarig was en vooral omdat zij de dochter was van een invloedrijke familie. Hij wist dat het wel eens slecht met hem kon aflopen en dat hij waarschijnlijk in de gevangenis zou terechtkomen.

Toen George More uiteindelijk de waarheid te horen kreeg, was hij ziedend. Hij liet John Donne in de gevangenis gooien en zorgde ervoor dat hij bij Lord Egerton werd ontslagen. Vervolgens probeerde hij alles in het werk te stellen om het huwelijk te laten ontbinden. Donne trachtte zowel Lord Egerton als More te vermurwen door lovende brieven te schrijven, wat aardig lukte bij Annes vader, maar de Lord Protector wist van geen wijken. Donne werd na enkele maanden vrijgelaten, en het huwelijk werd geldig verklaard in april 1602. Sir More ging echter niet zover om het paar financieel te steunen. Zij kregen onderdak op het domein van Sir Francis Wolley te Pyrford (nabij Guildford), en wat steun van vrienden die hen niet in de steek hadden gelaten. Vanaf 1602 tot het ogenblik waarop Donne zijn eed als anglicaans priester aflegde in 1615 volgden moeilijke jaren voor het gezinnetje. Anne zou bevallen van twaalf kinderen, waarvan er vijf voor hun volwassenheid stierven.

De tien kinderen die niet doodgeboren werden, waren Constance, John, George, Francis, Lucy (vernoemd naar Donnes patrones Lucy, gravin van Bedford, haar peettante), Bridget, Mary, Nicholas, Margaret, en Elizabeth. Francis, Nicholas, en Mary stierven voordat ze tien waren. In een staat van wanhoop merkte Donne op dat de dood van een kind een mond minder te voeden betekende, maar hij kon zich de uitvaartkosten niet veroorloven. In deze periode schreef Donne Biathanatos, zijn pleidooi voor zelfmoord. Anne More overleed op 15 augustus 1617, vijf dagen na de geboorte van hun twaalfde kind, een doodgeboren baby. Donne was in diepe rouw, en schreef over zijn liefde en verlies in zijn 17e Holy Sonnet.

Zie ook: John Donne en Anne More