een nieuwe start

Begin jaren zeventig van de vorige eeuw kwam er een kentering. Vanuit de Brakelclub werd het "Comité Remacle' opgericht met als doelstelling, de uiterst zeldzame en soms zelfs uitgestorven rassen van de streek nieuw leven in te blazen. OP aanraden van Hugo Vrielynck, secretaris van de Brakelclub begon Walter Terryn samen met Willy Vandoorne een studie te maken om de izegemse koekoek nieuw leven in te blazen. Op één van de boerderijen in de streek vonden ze een zwaar massieve haan met een rozekam die nog voor een izegemse kon doorgaan. Of hij werkelijk uit die oude lijnen kwam kon niemand met zekerheid stellen. Dit dier werd gekoppeld aan een brugse vechter hen en hun kuikens vormden de basis van de nieuwe stam. Nadien werden koekoekkleurige hennen met enkele kam en zelfs enkele mechelse hoenders binnengehaald om verder in te kruisen.

Via strenge selectie kon al in 1974 een reeks izegemse op de tentoonstelling in Izegem getoond worden. Niet alle kruisingen lukten evengoed en sommige lijnen dienden integraal te worden opgeruimd. De grote stap vooruit kwam er in 1977 met de oprichting van het kweekstation te Izegem. Op bijgaande foto kan je een détail van één van de perken zien. Deze infrastructuur gaf de mogelijkheid veel dieren te fokken en daardoor meer lijnen te kunnen opzetten. Het grotere aantal dieren zorgde dan weer voor een betere selectiemogelijkheid en zo werd de izegemse koekoek in enkele jaren volledig vastgelegd.Om ervoor te zorgen dat het ras voldoende verspreid raakte werden foktomen geschonken aan kinderboerderijen en dierenparken verspreid over het vlaams landsgedeelte. Ook op de tentoonstelling konden de dieren wedijveren met de andere rassen. In 1980 werd de Speciaalclub voor Mechelse en Izegemse koekoek opgericht door Robert Van Ceulebroeck en Walter Terryn. Die ondersteunde de ontwikkeling van beide rassen.