Spelregels en taktiek
Enkelspel
Het enkelspel heeft zijn specifieke manier van spelen. Het is geen eenvoudig spel en de speler moet dikwijls zijn mentale en fysieke kwaliteiten op de proef stellen.
Een aantal basisregels die men steeds in gedachten moet houden zijn:
Probeer steeds, na elke slag, naar het middelpunt van je veld terug te keren. Vanaf het middelpunt is het gemakkelijker om een bepaalde hoek van het veld te bereiken.
Het veld is langer dan het breed is: speel bij voorbaat over de lengte van het spel. Hierdoor drijf je je tegenstanden weg van het middelpunt. Het is eveneens gemakkelijker punten te scoren als je tegenstander vermoeid wordt. Zelfs een fitte tegenstander geraakt lichtjes vermoeid van een lange rally.
Geef meer clears dan drops. Een reeks van aanvallende clears is zeer vermoeiend. Dit kan van doorslaggevend belang zijn voor de wedstrijd als jou uithoudingsvermogen groter is dan die van je tegenstander.
Speel de shuttle niet binnen de reikwijdte van je tegenstander. Ook hier zorgt een slimme afwisseling van clears, drops en netdrops, dat je tegenstander uit balans geraakt.
Geef bij voorkeur een hoge service, die de tegenstander naar de achterlijn moet drijven. Hierdoor is je tegenstander onmiddellijk verwijderd van het centraal gedeelte van het veld.
Om een wedstrijd te winnen moet je fit zijn, geconcentreerd, goede clears en drops slaan, zodanig dat je tegenstander uit evenwicht is en niet meer in staat is de pluim nog correct terug te slaan. Een dergelijke niet correct terug geslagen shuttle kan dan afgestraft worden met een harde smash.
Observeer je tegenstander. Ga na waar zijn sterke en zwakke punten liggen. Veel spelers hebben bijvoorbeeld een slechte backhand. Een diep geslagen pluim naar de backhand van je tegenspeler kan resulteren in een slecht teruggeslagen pluim.
Een tekort aan concentratie kan gemakkelijk zorgen voor een verlies aan punten. En een verlies aan punten in een korte tijd kan zorgen voor frustraties en nog meer verlies aan punten.
Dubbelspel
Het dubbelspel wordt beduidend anders gespeeld t.o.v. het enkelspel in de badminton.
In het enkelspel worden voornamelijk clears geslagen. In het dubbelspel daarentegen wordt er vooral veel gesmashd. Het is dus de bedoeling zoveel mogelijk het liften en clearen van de shuttle te vermijden. Een clear heeft de tegenstander de ruimte om aan te vallen. De opstelling van de beide spelers is afhankelijk van de gespeelde slagen.
De basisregels zijn als volgt:
Bij een eventuele clear komen beide spelers ongeveer naast elkaar, waarbij elke speler de helft van een veld voor zijn rekening neemt, nl. het linker- en rechtergedeelte.
Bij de service staat de ontvangende kant ongeveer naast elkaar, terwijl de serverende kant achter elkaar staat.
Spelers die naast elkaar staan hebben een verdedigende opstelling.
Spelers die achter elkaar staan hebben een aanvallende positie.
Een goede korte service zorgt ervoor dat de tegenstander de pluim moet liften. Doordat jullie achter elkaar staan kan de serveerder korte returns aanpakken, terwijl de persoon achteraan de hoog geslagen pluim door middel van smashes en scherpe drops offensief kan terugslaan.
Zolang er aanvallende slagen gegeven worden blijven beide spelers in de aanvallende positie.
Is de opstelling verdedigend, probeer dan zo vlug mogelijk de offensieve positie te bekomen door smashes plat over het net terug te slaan, weg van beide tegenstanders, waardoor zij de shuttle moeten liften en daardoor de rollen worden omgekeerd.
Smashes en drops worden bij voorkeur midden vooraan het veld geslagen.
Aanvallende clears belanden bij voorkeur diep in de hoeken achter in het veld.
Probeer zoveel mogelijk naar de open plaatsen terug te slaan. Eventueel kan je ook op het lichaam van de tegenstander mikken als deze in beweging is of uit evenwicht.
Probeer ook na te gaan hoe de opponent zijn raket vast houdt. Bij backhand greep, mik dan naar de forehand positie of dicht bij zijn forehand heup of schouder. Bij forehand daarentegen mik je op zijn backhand of op het lichaam.
Bevindt de opponent zich diep achteraan, drop dan of geef schijnslagen.
Bij netpositie, geef dan ook eens een aanvallende clear.
Gemengd dubbel
De klassieke formatie in het gemengd dubbelspel is dat de vrouw vooraan staat en de man achteraan in het veld. Zoals bij de dubbels wordt er bij het mixen ook weinig clears geslagen. De vrouw die aan het net staat zit dan in een kwetsbare positie voor smashes van de tegenstanders. Het gemengd badmintonspel is doorgaans trager dan het dubbelspel met meer gevoeligheid om beide spelers in het spel te betrekken.
Doordat de vrouw dichter bij het net staat is het heel belangrijk dat haar badminton-racket zoveel mogelijk op schouder hoogte blijft. Als de pluim zich diep in het achterveld bevindt, zal de vrouw zich proberen diagonaal op te stellen. Gekruiste drops worden door de vrouw aangepakt terwijl een drop rechtdoor of in één van de hoeken achteraan het veld door de man worden onderschept.
De man bewaakt dus ongeveer 75% en de vrouw 25% van het speelveld. Naarmate de technische vaardigheden van beide spelers meer overeen komen, zal het spel meer in de richting zoals bij het dubbelspel evolueren.
Als de vrouw serveert wordt de opstelling zoals bij de dubbels gehanteerd: de man staat ongeveer achter de vrouw.
Als de man serveert, blijft de vrouw vooraan. De man staat doorgaans iets minder aan het net bij het serveren. Bij een korte service van de man, zal hij niet vooraan aan het net blijven staan, maar zich iets terug trekken, zodat de vrouw ruimte krijgt om het net te verdedigen.
Als er geserveerd wordt naar de vrouw, zullen er afhankelijk van haar vaardigheden meer flick-services worden gegeven.
Een vrouw die zich achteraan in het veld plaatst, zorgt er meestal voor dat zij zich in een nadelige positie bevindt t.o.v. haar tegenstanders, daar zij meestal niet zo hard kan smashen als de man.
In het gemengd dubbelspel worden er ook meer gekruiste clears gegeven om de tegenstanders in verwarring te brengen.
"Voor-achter" of "naast elkaar"?
In de loop der jaren zijn echter zulke verfijnde strategieën ontwikkeld voor het dubbelspel (zowel voor het heren- en damesdubbel, als voor de mix) dat deze vraag overbodig is geworden.
Het zou te ver voeren hier deze strategieën in het geheel uiteen te zetten, maar in het kort komen ze op het volgende neer:
Als de spelers de shuttle hoog naar de tegenstanders spelen moeten ze naast elkaar gaan staan. Met een hoge bal geven ze de tegenstander immers de gelegenheid om aan te vallen (bijv. smashen) en men kan het beste een aanval pareren als men naast elkaar staat.
Indien de shuttle niet hoog naar de tegenstander wordt gespeeld (bijv. middels een drop-shot of een smash) is het de bedoeling dat een speler voor gaat staan en een achter. Er bestaan hierbij regels die aangeven welke speler voor en welke achter moet gaan spelen. In een gemengd dubbel is het gebruikelijk dat de heer achter speelt, omdat deze doorgaans over een grotere slagkracht beschikt.
Enkele tips
Onthouden en toepassen:
Lift de shuttle zo min mogelijk (behalve in het enkelspel).
Behoud de aanvalsposities tot elke prijs door:
- De shuttle zo snel mogelijk te nemen,
- wanneer ook maar enigszins mogelijk is de shuttle strak naar beneden te slaan.
Speel de shuttle of recht op het lichaam van de tegenstander of naar elke opening -zowel in de breedte als in de lengte- die eerder door de heen en weer lopende tegenstanders werd gecreëerd.
Cross-court in een enkel geval:
als de tegenstander(s) uit positie of naar een helft van de baan is (zijn) gelopen,
maar sla ook dan de shuttle zo strak mogelijk naar beneden.
Tracht tussen de slagen door (tijdens een rally) weer tijdig terug te zijn op de basis.
Speel (in een wedstrijd) zoveel mogelijk op de zwakkere of langzamere tegenstander.
Bestook zoveel mogelijk de backhand van de tegenstander.
concentreer je volledig op het spel, ook tijdens de training en voorkom zo onnodige en ongecontroleerde fouten.
Probeer niet het totale slagen-arsenaal in een keer en zo snel mogelijk onder de knie te krijgen: 'practice slowly, learn faster'.
En in een wedstrijd onthoud de - ook voor andere takken van sport bekende - slogan: It ain't over till it's over!
De bovenkant van het net moet in het midden van het speelveld 1,524 meter en op de zijlijnen voor dubbelspel 1,55 meter boven de grond hangen.
Technische regels:
9.1 Bij een correcte service
9.1.4 moet enig deel van beide voeten van de serveerder en de ontvanger in stilstaande positie in contact met de vloer blijven vanaf het begin van de service (regel 9.2) totdat de service geslagen
9.1.5 moet het racket van de serveerder eerst de dop van de shuttle raken;
9.1.6 a) de shuttle moet zich geheel onder het middel van de serveerder bevinden op het moment dat de shuttle door het racket van de serveerder geraakt wordt. Het middel is een denkbeeldige lijn rond het lichaam welke zich bevindt ter hoogte van het laagste punt van de onderste rib van de serveerder;
b) moet op het moment dat de shuttle wordt geraakt de steel en het blad van het racket van de serveerder naar beneden wijzen;
9.1.7 moet de beweging van het racket van de serveerder ononderbroken voorwaarts zijn vanaf het begin van de service (regel 9.2) totdat de service is geslagen (regel 9.3)
9.4 De serveerder mag niet serveren voordat de ontvanger klaar is, deze laatste wordt echter geacht klaar te zijn geweest indien hij geprobeerd heeft de service terug te slaan.
9.5 Bij het dubbelspel mogen de partners tijdens het slaan van de service (regel 9.2, 9.3) binnen hun speelhelft gaan staan waar zij willen, zolang zij de serveerder en ontvanger aan de andere zijde het uitzicht niet belemmeren.
Het is een “fout”:
13.4.1 het net of de palen raakt met zijn racket, lichaam of kleding;
13.4.2 met zijn racket of lichaam over het net binnen het veld van de tegenstrever komt, behalve dat een speler na de shuttle op eigen helft te hebben geraakt, de shuttle met het racket over het net mag volgen tijdens het uitvoeren van de slag;
13.4.3 met zijn racket of lichaam onder het net binnen het veld van zijn tegenstrever komt, zodanig dat deze wordt gehinderd of afgeleid
13.4.5 zijn tegenstander opzettelijk afleidt, bijvoorbeeld door roepen of het maken van gebaren.
Een shuttle is niet in spel als:
15.1 deze het net of een paal raakt en vervolgens aan de zijde van de partij die de shuttle het laatst heeft geslagen naar beneden begint te vallen;
15.2 deze de vloer van het speelveld raakt; of
15.3 een “fout” wordt gemaakt of zich een “let” voordoet