XII-1 Ten Cate, Hendrik Gerritsz

Hendrik ten Cate (= XII-19 = XII-73 = XII-99 = XIII-143 = XIII-215)


ouders: Gerrit ten Cate en NN


geboren: Borne ca 1565

gedoopt:

overleden: Oldenzaal tussen 12-2-1639 en 16-11-1640

begraven:


beroep: koopman

woonplaats / adres: Borne, Hengelo, Oldenzaal


relatie (1)


Geertjen ten Kocks


ouders: (Lambert Kock?)


geboren:

gedoopt:

overleden: voor 1605

begraven:


beroep

woonplaats / adres:


relatie (2): trouwt voor 1619


Hendrikje Jans (= XII-2)


ouders:

geboren:

gedoopt:

overleden: Borne (?) na 3-3-1651

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:


kinderen:

biografische aantekeningen


Hendrik Gerritsz ten Cate is de stamvader van de uitgebreide doopsgezinde familie ten Cate/ten Kate. Hij trok uit het dorpje Borne op latere leeftijd naar de stad Oldenzaal, waar hij een huis kocht en burgerrecht verwierf. Zijn kinderen bleven ofwel in Borne wonen, of verhuisden naar steden in Twente (Almelo, Hengelo, Goor, Enschede), naar Deventer en Amsterdam. Zij verwierven fortuin in de (textiel-)handel, en waren (bijna?) allemaal doopsgezind.

Hendrik Gerritsz ten Cate van Borne komt vanaf ca 1575 veelvuldig voor in de oud-rechterlijke archieven van het Stadsgericht Delden, Stad- en Landgericht Oldenzaal en Stad- en Landgericht Enschede. Het staat niet vast dat het steeds om dezelfde persoon handelt: vooral als er alleen maar over Hendrik Gerritsz gesproken wordt of over Katt Hendrik, is niet zeker of het over dezelfde gaat. Sterker, als in 1621 en 1611 in Oldenzaalse aktes gesproken wordt over Mr. Hendrik Gerritsz en zijn vrouw Elsje, dan móet het wel over een ander gaan.

Hij komt in de rechterlijke archieven voor, omdat hij schulden invordert, of juist zelf als schuldenaar gemaand wordt zijn schulden te voldoen. Een enkele maal treedt hij op in een andere hoedanigheid. Waar de schulden door veroorzaakt werden is niet helemaal duidelijk. Het kan zijn dat mensen op krediet kochten bij Hendrik, of dat hij hen geld uitleende. Soms is sprake van schuld in de vorm van een mud rogge en een half mud boekweit. In 1633 is voor het eerst sprake van een schuld die samenhangt met "verkocht laken".

In het kerkregister van Oldenzaal komt de oprichtingsakte voor uit 1614 van het linnenwevers-gilde (Severijnsgilde). Onder de oprichters bevindt zich Hindrick van Borne met Jenneken, zijn vrouw. Dat is een interessante vermelding. Het kan erop wijzen dat de familie Ten Cate al in 1614 actief was in de textielindustrie, maar er wordt hier een Jenneken genoemd, die niet in de verzamelde gegevens past.

Uit deze alleroudste vermeldingen ontstaat de stellige indruk dat Hendrik in Hengelo woont, wellicht omdat dat de geboorteplaats is van zijn eerste vrouw Geertgen ten Kocks, die mogelijk de dochter is van Lambert ten Kocks, en de broer van Jurriën, die in Hengelo in zijn ouderlijk huis een school inricht. Van Geertgen zijn in 1644 nog twee zussen in leven, namelijk Willemken Kocks (weduwe van Berend Hesselinck) en Marijke Kocks (weduwe van Albert Wilmink en hertrouwd met Johan Wilmink), terwijl een vierde zuster, Jenneken Kocks, niet lang voor 1644 moet zijn overleden.

Toch lijkt het erop dat Hendrik Gerritsz ten Cate uit Borne afkomstig is, en ook weer naar Borne is teruggekeerd. Het huis in Hengelo is voor 1610 verkocht, maar hij komt na 1586 niet meer voor in het rechterlijk archief van Delden (waar Hengelo onder viel). In datzelfde jaar, 1586, wordt een een Heijndrick van Borne, alias Heijndrick Knuijvess burger van de stad Oldenzaal. Vanaf 1600 treffen we Hendrik ten Kate van Borne geregeld aan in de rechterlijke archieven van Oldenzaal. Hoewel ze verhuizen naar Oldenzaal, houden ze kennelijk ook hun huis in Borne aan: diverse kinderen zijn later in Borne te vinden, zoals dochter Geesken en haar man Jan van Lochem tussen 1648 en 1651.

erve Tanckink

Op 13 februari 1619 koopt de eerbare "Hendrik ten Kotten" met zijn vrouw Hendrikje het (land)goed Tanckink in de Marke Hasselo onder Oldenzaal van de Heer van Saesfelt en diens vrouw Maria van Wijhe. Tien jaar later, in 1629, verkoopt Herman Rammelman, richter te Borne, de helft van een stuk hooiland in de buurtschap Hasselte, gericht Oldenzaal, aan "Hinrich Gerritzen alias Kotten tho Borne en Hinrich Jansen sine huijsvrouwe". Ook al woont hij reeds vele jaren in Oldenzaal, Hendrik ten Kate blijft toch vaak ook "Hendrik van Borne" heten, bijvoorbeeld als hij in 1633 voor het Stadgericht van Oldenzaal optreedt: als "Hindrik van Borne tot Oldenzell". In de betreffende akte treedt hij op als borg voor Dirk Engelberts te Almelo, en zet als onderpand in zijn weiland ("kamp"), genaamd Middelcamp aan de Gammeler Weg, en alle overige goederen die Ten Cate in het gericht Oldenzaal bezit. In hetzelfde jaar leent Hendrik Gerritsen "tho Borne" fl 170,- uit aan Berend Gobertink, zijn vrouw Trijntje en hun zoon Jan Gobertinck; in ruil mag Hendrik de Huisstede-kamp, gelegen naast het Tanckinck-hof, inzaaien en oogsten tot zijn eigen profijt, net zolang totdat de schuld is afgelost. Die Middelcamp in de buurtschap Gammelke, hadden Hendrik van Borne, burger te Oldenzaal, en zijn vrouw Hendrikje aangekocht van Greetken, de weduwe Hampsinck. Die aankoop was echter nooit formeel vastgelegd, en werd na Greetjes dood, pas in oktober 1637, door haar erfgenamen formeel in een overeenkomst vastgelegd.

Het erf Tanckinck heeft een eeuwenoude geschiedenis. Het wordt voor het eerst genoemd in het Hebe-register uit het jaar 966, waarin de goederen van het Stift Werden aan de Ruhr worden opgesomd. Rond 1380 houdt Johan Dalsche het Tanckink in borgleen van Diepenheim, in 1475 moet de gebruiker van Tanckinck belasting betalen aan de bisschop van Utrecht. In 1601 "ligt Tanckinck woest ende leedig" en is het eigendom van de Heer van Saasfelt. In 1675 heeft het huis, blijkens het vuurstedenregister, een schoorsteen en is het eigendom van "Ten Caete".

In 1622 zijn Arend van Delden en Michaël Simpel geld schuldig aan Hendrik van Borne wegens een door de laatste aan hen verkocht huis.

In 1620 laat Hendrik ten Kate zich voor het eerst in een akte vertegenwoordigen door een van zijn kinderen: zoon Herman is dan kennelijk volwassen (d.w.z. tenminste 25 jaar) en dus gerechtigd om namens zijn vader op te treden.


bronnen


In de bijlage (zie onderaan de pagina) zijn alle bronnen bijeen gebracht betreffende Hendrik Gerritsz ten Cate van Borne die ik (met veel hulp van anderen) heb aangetroffen. Het staat vast dat enkele van de vermeldingen over iemand anders gaan dan over de hier genoemde stamvader Ten Cate.

Aanvullend daar op: 

* 1640, 16-11: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw: Den 16 novemb. 1640. Compareerden voor dr (…) Heyndrik ten Caatte van Borne wone(nde) inde Warmoestraet out 23 Jaer Geas(sisteer)t met Barent Heyndrix ten Caerte sijn broeder, en Sibilla Sijbrants Cardinael, van A., out 24 jaer, woon(ende) in de Niewestraet geass(isteer)t met Sijbrant Hansz Cardinael en Levijnte Panten haer ouders" ...(gedrukte tekst), w.g. Hendrick ten Caete, Sibilla Sijbrans Cardinael. In margine: des moeders gsent in te brengen. ter seretijn(?) geadviseert. des moeders gsent is goet ingebracht. [Uit deze akte valt af te leiden dat Hendrik Gerritsz ten Cate, Hendrik ten Cates vader, overleden is, aangezien niet de vader, maar alleen de moeder toestemming, consent, voor het huwelijk moet geven].

* 1651, 3-3: ORA Enschede, Stadsgericht SG.024.558: Jan van Loggum tot Borne verkofft een holten leepel volgens erholden recht Herman Banssen affgepandet wordende bij hem ingesat op 2 doijten, blijft cooper losse. Idem wort op sijn versoeck geëijgent aen Jan Gerritsens panden, luijt voorgaende proceduijre. Dieselve bespreecket Hans Jacobsz voor 7 gld 13 stvr nomine sijner schoonmoeder, Contumax S.P. Bkl: bij sittenden gerichte 14 daegen versocht. [Jan van Lochem treedt sinds 1649 geregeld op voor het Stads- en Langericht van Enschede namens zijn schoonmoeder, de weduwe Ten Cate].


kind 3: Berend ten Cate

filiatie bewezen in acte van 14-5-1636

* 1626, 16-3: Het Overijssels Archief, Stadsgericht Oldenzaal 60: Berendt Hendrikxen en Jan Gerritsen verzoeken de richter een sententie wegens Jonker Jan van Twickelo voor onder hem staande penningen (geleend geld)

* 1626, 8-8: Het Overijssels Archief, Stadsgericht Oldenzaal 60: Berent Hindricxen, anders Ten Catte, vergundt die beslage op alsodane guideren offte penningen, procederende van verkoffte guideren, die in de behuisinge van Arndt van Hemert (in die tijd een burgemeester van Oldenzaal) sinnen berustende, thobehoerende Bartholomens Vion, vivandier (zoetelaar), nae stadtrechte

* 1627, 31-10: Het Overijssels Archief, Stadsgericht Oldenzaal 60: Berendt Hindrixen vergund die beslaghe op alsodaene penningen als Gerrit Wessels noch hebben sall van Hindrick Wilberts, na stadtrechte

* 1631, 10-2: Het Overijssels Archief, Landgericht Delden 11: Berent ten Kate van Borne spreeckt ahn, naest beschener daghlegginge, Johan Walminck to Aselo, vor hondert sestigh guld., 8 penn., mit ein jaer renten ende noch vor vijff mudden roggen ende twie schepel boickweiten ; Item Albert Averdiek vor 20 gl. 7 stv. 8 penn. ende derdehalff mudde roggen, sampt oncosten gedaen ende noch te doen, versoeckende aneijschinge omme te betaelen, bij faute verwin nae lantrechte

* 1631, 18-4: Het Overijssels Archief, Landgericht Delden 11: Erschennen Albert Averdick, wonnende to Azelo, sechte undt bekande gerichtelick verkofft to hebben ende verkofft alsnoch in krafft van desen het nije undt roggengewasz, tegenwordigh staende op't heemstuckeszken ende dat vor die summe van twintigh gulden. Coper an Berent Hinrixen ten Katte, so hie darvor ter noeght entrichtet hefft, enz,

* 1631, 10-dec: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal invnr 7, pag. 15: “Berendt ten Kotte wort geechent aen Schopman tho Gammelke sijn pande naer lantrechte”

* 1632, 19-apr: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal invnr 7, pag. 67: “Erschennen Berendt Hindricksen van Borne undt Albert ten Segger van Hengeloo, ende bekennen, dat haerluijden vanden woled. Jr. Johan van Twickeloo tot Borchboeninge op huijden dato bovengeschr ontfangen hebben naer voergaende loskundinge, seshundert rijcx daller tot 50 st t’stucke, met alle resterende interesse, soo obg. Jr. Johan van Twickelo und sijn wolled. huijsvrouwe Ursula van Raesfelt int jaer 1628 den 3. septembris aende selven hebben verschreven uuijt haeren erven Steunebrinck Luttekehulst ende Dubbelinck inde buijrschap Boeninge in desen gerichte gelegen Doende derwegen den voorschr Jr. Johan van Twickeloo soo well vant capitael als interesse gude vollencomene betaelinge bedanckende, quiterende den vorschr Joncker van Twickelo vanden hijpotheqen der voorschr erven, waervan comparanten den voorschr Jr. Van Twickelo den gemaeckten brieff wederomme ten handen gestelt ende overgelevert, omme ferders op den vorschr erven niet te konnen ofte moegen pretenderen, dit selve voer eene richtige ende gerichtel. quitunge holdende, sonder wederseggent, in meliori forma / Erschennen den woled. Jr. Johan van Twickeloo tho Borckboeninge unnde Veenhuijsen?, ende bekent den E. Berent Hinrickxsen tho Borne sijn huijsvrouwe unde erffgenaemen schuldich tho sijn seshundert guldens tot 20 st t’stucke, daer voer sijn Wol. Ed. hem met sijne medebeschr tot onderpande stelt, de Techlerije met derselven annexe landerijen gelegen inde Lutte inden gerichte van Oldensell, omme vanden gebruijckers derselven jaerlijckx tho heffen ende tho boeren de behoorlijcke pensionen der vorschr hovet somma tho weten vant hondert ses gld, ende een oort, daer van deerste pension verschijnen sall op Martini nu thocommende, bedanckende voorgeschr comparant nochtans de losse {?} de ene den anderen een halff jaer tho voren an tho kundigen, voorschr. Berendt Hindricx {?} cum suis der voorschr 600 glds, goeder betaelinge Ende gelavende sulx tho staen ende tho waeren, onder verbant des voorschr onderpant ende generalijck comparant alle sijne [goederen] andere ende wadt guder in desen gerichte gelegen, omme sich daer aen soe well aen hovet somma als pension schaedeloos tho verhaelen, alles in optima forma”

* 1633, 6-jul: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal, pag. 212: “Berendt Hindricksche wort geechent aen Hanterman ende Spraeckstedde inde Lutta, als oock Schopman tho Gammelke sijne pande naer landtrechte”

* 1633, 9-nov: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal, pag. 246: “Erschennen Berendt Cremer coster tot Borne verthonende seeckere volmacht van Jorrijen Mentinck, Jenne sijn huijsvrouwe, ende Derck Eijlers Gertruijt eheluijde, de dato den sesten Novembris deses jaers, voorden richter to Borne Herman Rammelman op comparant gepasseert, brederen inholts derselver alhijr van woorde tot woorde geprothocollierdt, ende heeft craft derselver uuijttgegaen gecedeert ende getransporteert gelijck hij doet mits desen, alsoo daene halve Monnegoers Maete, waer aff Berentken Arentsen d’ander helffte thobehoort, liggende inde Hasseler Broocke, [ende in desen] gerichte Oldensel nicht wijt van Borne, soo als? sijn voorschr principalen deselve aen E. Berent Hindricks? Willemtijen eheluijde, ende haere erff. ewelijck ende erffelijck verkoft hebben ende alnoch kummerfrij ende onbeswaert vercoopen, craft deses, ende datt tot profijt vande geroerde coperen, alles voerde somma van penningen, welcke comparant in qualiteijjt vorschr becande vollencomentlijck aen sijn principaelen voldaen tho sijn, belovede derhalven dese tegenwoordigen uuijtganck ende verkoop vanden geroerde halve maete de gl. kooperen t’staen wachten ende waeren, oock tot allen tijden soo noodich haerer vestenisse daer aff tho doene, buijten der cooperen schaede, onder verbintenisse sijnder principaelen roerlijcke onroerlijcke tegenwoordige ende thocompstige goederen, geene uuijttbesondert, omme in cas van evictie sich daer anne tho verhalen, neffens renunciatie naer rechte, in meliori forma, cum sigillo {?}”

* 1633, 13-nov: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal, pag. 256: “Berendt Hindrickxsen tho Borne wort geechent aen Berendt Gorbert, Coop ter Borch t’Hasselo ende Jan Rijckerinck t’Dhoeringe? haere pande naer landtrechte”

* 1633, 10-dec: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede, pag. 277: “Berent ten Kortte thoe Hengeloo spreckt aen Johan toe Grote Welle voer 34 gld 19 stvs Geert Timmerman ter Welle voor 10 gld 10 stv, Amelink tot goede rekeninge, Lubbert Annink tot goede reckeninge, Annink 14 dage tijd, die andere contmaces.”

* 1634, 28-jan: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede, pag. 286: “Berent (doorgehaald: Johan?) ten Kotte toe Bornne spreeckt aen Geert timmerman ter Welle voor twaalff gld 4 stuiv.; Willem Vrijhoff huider toe drijnne 2 gld 4 stuiv; Lubbert Annink 14 gld 12 stv; Luicas Huginck 24 stuiv; Berent Bolhaer 4 gld 6 stvs; Berent Drijnderhorst 40 gld 12 stv; Wechmann toe Lonniker 1 stv; voortsz voor allen hinder en schaden 18 daegen tijdt.”

* 1634, 8-feb: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal, pag. 280: “Berent Hindricksen tho Borne heeft nae paelrecht verkoft twee stucken roggen gewas, hett eene, geheeten hett Rott voert huijs, van omtrent twee mudde geseijs, ende t’ander genampt de Bree opden Nes, van omtrent 6 schepel geseijs, welcke staelen hijr den gerichte verthoont, soo Hendrick Molkenbuijr ende de huijsvrouwe van Gorbert selffs vant landt gecregen, ende gl. Gorbert tho Hasselo thobehorende, ingeset bij vorschr Berendt Hendricksen ad 57 gld, ende verblijft cooper, op Jacobi deselve t’ geneten? , ofte hett gelt / Idem heeft nae paelrecht verkoft een stucke roggen gewas van omtrent een mudde geseijs geheeten hett Nettel stucke tho behoorende Spraeckstedde in Lutta, ingeset bij comparant voer 15 gld, ende verblijft cooper, naer landtrechte de loese vorbeholdende / Geert ten Kotte heeft nae paelrecht verkoft seecker stucke roggen gewas geheten opt Rott naerde hegge van omtrent 5 schepel geseijs, tho behoorende Gorbert tho Hasselo, ingesett bij comparant op 15 daelers, ende verblijft cooperen voorbeholdende de loese naer landtrechte / Idem spreeckt aen Johan ten Brinckhuijs thoe Doeringe voor 40 daelers, heerkommende datt gl. Brinckhuijs aen comparant verkoft hadde seecker stucke holts, waerop hij de gl. 40 daelers ontfangen dan niett gelevet, versocht derhalven oock vanden gl. somma rente”

* 1634, 11-feb: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede, pag. 294: “Berent ten Kate doet sijn verwin op Berent Drijnnerhorst sijner pande: Berent ten Kotte doet sijn verwin op Timmer Geert ter Welle”

* 1634, 13-2: Het Overijssels Archief, Landgericht Delden 11: Katte Berent t' Borne wonnende, sprack ahn Berent Coppers, to Hengelo wonnende, vor 32 gld. Item Sonneckes Steffen's sonne Jan vor 24 gld. 16 stv. Item Gert Klumper vor 19 gld. 10 stv. Item Jan Grees vor 6 gld. 16 stv. Item Cramer Geert t' Dele vor 15 gid. ende Severin ter Tusschede, als borge principael vor Gerrit Scholten, vor 16 gld., hebbende 't selve gelick sin egen proper schult angenommen, enz.

* 1634, 22-feb: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal 7, pag. 288: “Erschennen Johan Egbertinck tho Hasselo bekent oprechte schult schuldich tho sijn aen Berent Hindricx tho Borne de somma van 45 glds, etc? vide {?}”

* 1634, 27-2: Het Overijssels Archief, Landgericht Delden 11: Erschennen Henricus ter Horst als volmachtiger van Berent Hindrixcen t' Borne, krafft gebleckene volmacht, verhaelende wie dat huiden comparant is principael van Gosen Lodinck, borger t' Delden, sonder eenige reden offte oersacken is gearrestiert, darvan huiden terminus is dienende omme arrestant sine anspracke tegens den gerrestierden te ederen (?) unde t' exhiberen ; by faute van indieninge versocht comparant, in nomine sui principalis (uit naam van zijn opdrachtgever), contumaciam vor kosten, gedaen unde noch te doene, mitzdien dat gemelde arrestant ten eenemael van sine anspracke ontstocken unde hin (?) affgeslagen moge sin, sulx rechtens stellende ad decretum judicii, enz.

* 1634, 6-3: Het Overijssels Archief, Landgericht Delden 11: Erschennen Henricus ter Horst, volmachtiger van Berent Hindrixcen to Borne, doet opbadinge an Tap Geerdes unde Derick Belderinges panden, de expensis protesterende

* 1634, 1-nov: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal, pag. 389: “Berendt Hendricksen tho Borne heeft naer paelrecht verkoft seecker twee stucke roggen gewas volgens de staelen alhijr verthoont, hett eene den langer acker genoempt groot dree schepell geseijs, hett ander de Bree opt Rott groot 2 ½ mudde thobehorende Gorbert tho Hasselo, ingesett bij comparant ad 55 gld ende verblijft cooper, die loese ende aestimatie op Jacobi gl. Gorbert voorbeholdende”

* 1634, 3-11: Het Overijssels Archief, Stadsgericht Almelo 35: Berent Hindrix ten Katte van Borne spreeckt an Hindrik Beesd vor 32 gld. 181 stv. Johan Koppers vor 45 gid, noch vor 70 gld. in maschapie

* 1634, 4-nov: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede, pag. 367: “Berent ten Katte spreeckt aenn Geert in t Witbroocke wonende met die meijer voor achtentwintich gulden 14 stvs berekende schult non comparuit ergo contumax. Item noch spreeckt hie an Luicken Schulten voor een kinnen en buton Jaer verschene pacht als mede voor die achterstendige restanden quitterende van het verkoffte holt solx van wegen ende wuijt den naemen sijner heerschappen Lt. Tongeren die dit alles in conferentie en unde enich craffte sijne gedane bezlage nae Landrechte non comparuit ergo contumax. Item noch spreckt hie aen Aemelinck toe Lonniker voer 28 gld 13 stvs non comparuit ergo contumax”

* 1634, 8-11: Het Overijssels Archief, Stadsgericht Almelo 35: Katte Berend wordt angeëichent an Johan Koppers' panden

* 1634, 17-11: Het Overijssels Archief, Stadsgericht Almelo 35: Katte Berendt versocht verwyn tegens Johan Koppers ende wort angeëichent an Berent Jansen's ende Hendrick Buss' panden

* 1634, 22-nov: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal 7, pag. 403: “Lic. Oelen volmachtiger Berent Hendrix tho Borne, lecht aver anspraecke contra Hermen Jeger tott Gronouwe, bitt inholts, begeert datt deselve moege angeest worden, bij faute van uuijttblijven contumaciam”

* 1634, 24-nov: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal 7, pag. 406: “Berent Hendrix tho Borne heeft naer paelrecht verkoft 3 schepel roggen geseijs op Rijckermans camp {?} thobehorende Jan Rijckerinck tho Doeringe, ingesett bij comparant voor 18 guldens”

* 1635, 13-jan: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede, pag. 408: “Berent Hendrickszen ten Kotte spreckt aen Griette Balhaer, Roeloff Koitinck, Gerrit Konninck, - Griete voor acht gulden 14 stuif, Koitink ses guld 8 stf unde Gerrit Konnink voor 36 1/2 stf. 8 daegen tijdt”

* 1635, 11-apr: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal 7, pag. 472: “Erschennen Geert Nijhuijs ende bekent den E. Everhardt vander Marck schuldich 60 daelers waerop deselve 12 dal. ontfangen, rest alsoo 48 daelers, mett interesse, ende schaedegelt, d’welcke penningen Nijhuijs mach lijden datt Marck mach soecken vanden meijer nu tegenwoordich op Nijhuijs in Drijne woonende, ende de {?} die de goederen onderheeft ende besittet, betaelt worden, aengaende de 60 gld. belooft Nijhuijs vorschr opdracht t’doen tott profijt van Berent Hendricx tho Borne van een stucke groenlants int Hartmer broock gelegen aent Witthach, waerop geroerde heer Marck deselve 60 gld. hadde verstreckt in voegen als de geseijde opdracht geschiett sall sijn datt geroerde heer Marck den beklachten alsdan vanden 60 gld. Quiteert”

* 1636, 18-1: Het Overijssels Archief, Stadsgericht Almelo 35: Berent ten Katte spreckt ahn de Weduwe Janna Willemsen vor 14 gld. 6 st. Jan Coppers vor 19 gld. 4 st., enz, 

* 1636, 14-5: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal 9: Erschennen Berent Hendricks ten Katte, verthonend seecker volmacht van syn vaeder Hendrick Gerrytsen ten Katte ende Hendrichken, syn huysvr., voer den subst.richter tott Borne Henrich Henrichs den 9 May 1636 gepassierd. Dede craft derselver transport, cessie ende updracht van alsodaene hondert daelers buyrschult, als sal. Geert ter Bruggen voor dezen aen gml. volmr.'s vaeder aen betaelinge avergewesen staen op't erve Wenninck in Doeningen. Ende sulx voer de somma van hondert daelers ad 30 st.'t stuck, soo gem. volmr.'s vaeder bekande ontfangen tho hebben. Belaevende soodaenige cessie te staen wachten ende waeren onder verbandt van syne geene uyttgesonderde goederen naer landtrechte. In meliori forma

* 1636, 19-8: Het Overijssels Archief, Stadsgericht Almelo 35: Berent Hendrixs ten Kotte und Lambert Hendrixs den 19 Augusti arrest ende beslagh gedaen up die penningen staende under Tonnis Roloffzen und Fenneken Roloffs, huisfrou den 19 Augusti 1636, wegen pretentie tot merder somma pro suis duchtlich competert, sijnde het eerste beslagh. Den 2 Sep. het twiede beslagh also gescheet. Den 16 Sep.bris het derde und leste beslagh geschiet, alles in't zicht des stadtdienar

* 1638, 23-5: Stadsarchief Zwolle: regesten 07551 (mei 1638) = charters 638.05: Berent ten Kate dient op 23-5-1638 een regest in. Volgens de zaalmedewerker gaat het dan om de regesten nr 07548 (mei 1638) ofwel de originele charters 638.07 [charter niet ingezien]: Berent ten Kate is momber van Derricxken van 't Hoegeslach die, samen met de echtparen Cornelis Frericxsen en Janna op 't Hoegeslach en Jan van Vorden en Stine Vaelveldinek, met Johan ter Hoffstede

en Hilleken ten Pas, zijn vrouw, en met Willem ten Naeldenbarch, geheten Boemkamp, en zijn vrouw Jenneken, het erve en goed Vaelveldinck (op de hofstede na) verkocht hebben aan Gerret Hasebroeck en Jenneken Brantsen.

* 1640, 16-11: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw [675-380]: "Den 16 novemb. 1640. Compareerden voor dr (…) Heyndrik ten Caatte van Borne wone(nde) inde Warmoestraet out 23 Jaer Geas(sisteer)t met Barent Heyndrix ten Caerte sijn broeder, en Sibilla Sijbrants Cardinael, van A., out 24 jaer, woon(ende) in de Niewestraet geass(isteer)t met Sijbrant Hansz Cardinael en Levijnte Panten haer ouders" ...(gedrukte tekst), w.g. Hendrick ten Caete, Sibilla Sijbrans Cardinael. In margine: des moeders gsent in te brengen. ter seretijn(?) geadviseert. des moeders gsent is goet ingebracht.

* 1641, 9-feb: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede, pag. 191: “Berent Henricks ten Kaete nae voorgaende bedaeginge ofte aenpendinge doet opbadinge aen d´panden van Herman Vaenicker voor d´somma van 7 gld 4 stv vermogen zijn schulboeck. Item doet hij upbadinge aen Wolterink in Drijne voor 4 gld 18 stv; idem Amelinck in Loenicker 46 gld; idem Timmer Geert ter Welle voor 7 gld 17 stvs alles schult ad idenm weegen gehaelen waeren. Der hulder gemelten Berent Henricks aeneischinge aen die pande van de voorsz vier debiteuren. “

* 1641, 19-2: Het Overijssels Archief, Landgericht Oldenzaal 9: Compareert Willem Mettinckhoff in Hasselo, caveerende de rato voer Fenne, syn huysvrouwe, bekent oprecht schuit schuldigh tho syn Berent Hendricksen ten Cotte, syn huysvrouwe ende erffgenaemen de somma van twee hondert car.gld., met belofftenisse jaerlix ende alle jaer op St. Jacobi daervanne tho betaelen twaelff dergelycke gld. pension, waervan d' eerste verschynt op Jacobi nu aenstaende. Stellende tot speciaele hypotheeck de Vossebelt, synde een tamp gelegen in't Hasseler broeck aen Olde Maet ende in genere syn alle hebbende ende vercrygende goederen, omme daer anne syn guarrant tho verhaelen. In optima forma 

* 1642: Overijssels Archief: Overijssel invnr 185 (Markenboek Zenderen): Berendt Hendrixen then Kaethe bezit land in de Lemerye onder Borne

* 1643, 6-nov: Stadsarchief Enschede, Stadgericht Enschede, pag. 177: “Erschenen Isaac Francken uijt den name van Berent Hendrixen ten Kaete en spreckt aen Johan van Alsteede voor vijff gulden en twaalff stuijvv, non comp ergo contumax; noch spreckt aen Derrick Gerliches voor die somma van vijf guldens en ix stuiv. Non comp ergo contumax”

* 1643, 6-nov: Stadsarchief Enschede, Stadgericht Enschede, pag. 178: “(Isaac Francken namens Berent ten Kaete) Noch spreeckt hij aen Johan Pilas voor die Somma van hondert en veertien gulden. Johan Pilas verzocht 14 dagen. Johan van Alsteede segt dat hij Berent Henrichs ten Kaete soveel niet schuldich kennet niet ter min versocht den tijdt van 14 dage.”

* 1643, 14-nov: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede, pag. 194vo: “Berent Hendrickssen ten Katte doet na geschiede aenpendinge opbaedinge aen dese naevolgende pande voor gehaalde waeren ad computum als te weten Cuijper Hendr. Cuijper Jan, Jan d'Groote Welle tot Lonicker, Geert ter Welle klompemaker, Jan Amelinck ende Sant Jan [op dezelfde dag als [broer] Abraham]”

* 1643, 20-nov: Stadsarchief Enschede, Stadgericht Enschede, pag. 181: “Erschenen Isaac Frankken nome ten Katte van Borne en doet sijn verwijn op Jan Pilas. Noch doet hij sijn verwijn op Jan Alstede”

* 1643, 21-nov: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede, pag. 199: “Abraham ten Kaete doet aneichenninge aen die pande van Henr. Kuijpers toe Drijne ende mede aen die pande van Geert Groot Waegeler. Dieselve uitte naeme van Berent ten Kaete toe Borne doet aneichenonge aen de pande van Henr. Kuijpers toe Drijne, It. Jan Kuijpers snijder toe Drijne, It. Geert ter Welle, timmerman, It. Jan Groote Welle Amelinck Sant Jan.”

* 1643, 11-dec: Stadsarchief Enschede, Stadgericht Enschede, pag. 188: “Erschenen Isaac Franken nome Berent Henrixen ten Katte en doet obbadinge ende Aneischinge op Jan Pilas ende Johan van Alstedes pande luit sijn geobtineert recht”

* 1643, 12-dec: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede, pag. 209vo: “Berent ten Katte doet na geschiene aenpendinge opbaedinge ende aneicheninge an Rootert toe Lonicke sijn pande voor 6 gld geleent gelt”

* 1644, 4-1: Het Overijssels Archief, Landgericht Delden 38: Erschenen Berent Hendrics van Borne, versocht ...(verder onleesbaar)

* 1644, 1-2: Het Overijssels Archief, Landgericht Delden 38: Erschenen Thomas Spangemaecker, gesubstitueert van Berent Hendrics van Borne (verder onleesbaar)

* 1644, 19-2: Stadsarchief Enschede, Stadsgericht Enschede 23, pag 202: Isaac Francken nome Berent Henrixen ten Kaete buitet op een heller toebehoorende Jan Pilas en settet daerselver in voor een halven stuijver en verblievet cooper

* 1644, 2-5: Het Overijssels Archief, Landgericht Delden 38: Berent Hendrics doet opbaedinge (verder onleesbaar)

* 1644, 31-5: Het Overijssels Archief, Landgericht Delden 38: Berent Hendrics (verder onleesbaar)

* 1644, 3-sep: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede, pag. 304v: “Berent Hendricksz ten Cathe rest 10en gld t'asien uittet extract sub D. (in een rijtje mensen die schuld eisen, waaronder ook nog Johan Teunisz ten Katte, Teunis Gerritsz te Borne voor 4 gld 2 stvs t'asien sub G.; en Gerrit Hendricksz ten Catte van Hengel 11 gld 12 stvs onder sijn handt sub L. Het zijn allen preferente crediteuren in de boedel van wijlen Willem Anninck”

* 1644, 31-10: Het Overijssels Archief, Landgericht Delden 38: Op deze pagina ligt een los, ongedateerd briefje ingesloten, waarop : "In saecke van designatio van tosten J(onker) Joh. Mulart ter Backenhaeghen contra Berent Hendrix ten Cotte ter Borne, suspecteert de designant Mulert de regtsgeleerden in't Twente tot Deventer Donckel (?) ende Nijlant". Van dit hier aangeduide mogelijke proces ben ik (C.L. ten Cate) verder niets tegengekomen

* 1644, 18-nov: Stadsarchief Enschede, Stadgericht Enschede, pag. 260: “Erschenen Isaac dienere van Berent ten Kaete en buitet op een brouwkrater toebehoorende Jan Pilas tegenwoordich staende in vs. Jan Pilas brouwhuis en wort ingesat op 60 gulden. Ende alsoo na gedane vuijtropinge nemant erschenen die daerop gesoget is voorgel. Isaac cooper verbleeven endech Jan Pilas die locse na Landrechte gereserveert”

* 1645, 28-1: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede 37, fol 351: Berent Hendricksen ten Catte cum servum (advokaat) spreeckt praevia citatione (na aanspraak) Jan Amelinck, Timmer Geert ter Welle Br. Hendr. Cuijper toe Drijne, Herman Vanicker voor schult ad salvum computum

* 1645, 4-2: Stadsarchief Enschede, Landgericht Enschede 37, fol 352:Berent Hendricksen ten Catte cum servum versocht het verwin aen Timmer Geert ter Welle, Amelinck, Herman Vaenicker, ende Hendr. Cuijper sijn haer pande luijt der aenspraecke. Idem spreeckt aen praevia citatione Sandt Jan voor de summa van 76 gld. uijt saecke van geborgde laecken en geleent gelt ; Idem spreeckt aen Sweeden Jan voor d’summa van 6 gulden 16 stuivers uijt saecke van gehaelde laeckenen.

* 1645, 13-2: Hist Centr Overijssel, Landgericht Delden 38: Berent Hendrichs spreckt aen Jan Lammertinck (en meerdere anderen) voor ... (verder onleesbaar)

* 1645, 28-10: Hist Centr Overijssel, Landgericht Delden 38: Berent Hendricks ten Kaete sprack aen ... voor ... 7-8.8 gld. (verder onleesbaar)

* 1646, 6-2: Hist Centr Overijssel, Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen: OE (1638-1660), leenkamer nr. 27 fol 169v, 1646 feb. 5: Berent Henrixen ten Cotte na opdracht door Gerhardt de Rhede tot Saesfelt, beleend met 'het erve ende goet Maetman', gelegen in den gerichte van Oldenzael, bourschap Lemselo.

* 1646, 11-7: Hist Centr Overijssel, Landgericht Delden 39: Weduwe Berent Henr. ten Kate toe Borne door haeren dienaer Isaak Francken spreeckt aen Jan Hoffmeijer toe Bentelo voor die somma van 32 gld. 10 st., heercoemende van geleverde waeren cum expensis. Bij faulte van comparitie versoeckt contumatie

* 1646, 22-10: Hist Centr Overijssel, Landgericht Delden 39: Weduwe ten Kaete binnen Borne per filium (is dit haar zoon Jan ten Cate, die later naar Amsterdam gaat? Of is deze weduwe ten Cate soms Hendrikje Jansz?) vernieuwt haer recht op Bruins Evert in Woelde binnen jaers luidt de protocolle. Versoeckt denunciatie

* 1647, 25-2: Hist Centr Overijssel, Landgericht Delden 39: Wed. Berent Henr. ten Kaete van Borne per filium spreeckt aen naevolgende personen voor schuit luidt haer schultboeck cum expenso (volgen zeven namen)

* 1647, 18-3: : Hist Centr Overijssel, Landgericht Delden 39: Weduwe Berent Henr. ten Kaete opbaedinge ... (volgend drie namen)

* 1647, 25-3: : Hist Centr Overijssel, Landgericht Delden 39: Weduwe Berent Henr. ten Kaete opbaedinge aen Jan Asbroeck etc

* 1647, juli: Het Overijssels Archief, Trouwboek Zwolle, pag. ?: “Jorriaen Abrahams J.G. wonende in den Smeen, ende Geertijn Berents ten Caten J.D. wonende tot Borne” 

* 1650, ca: Arch Hervormde Kerk Borne: Kerckespraeckboeck ca 1650: Odinck in Senderen, hofhoerich onder den Hoff to Borne, is beswaerdt met den tienden groff ende smalt aen Berent Henricks ten Catte (deze opgave is dus van vóór 1646)

* 1655, 6-12: Hist Centr Overijssel, Landgericht Delden 42: Erscheenen Hermen ten Cate, spreeckt aen Jan Wilminck tot Aselo voor die summa van 185 gld. 8i stv., hercoomende van verschoeten gelt ende affgehaelde waeren, welck gelt ende waeren comparant's vaeder zall. Bernt ten Caete aen Jan Wilminck hefft geleverd, enz.

* 1675, ca: Arch Hervormde Kerk Borne: Kerckespraeckboeck ca 1675: Willemken, die weduwe van Berent ten Cate ende Horst Johan uyt die Potcamp twee mudden roggen

kind 3.2: Geertje Berends ten Cate

filiatie niet aangetoond, maar waarschijnlijk (patroniem en 'uit Borne')

* 1647, juli: vpnd.nl, HCO, Trouwboek Zwolle: Jorriaen Abrahams J.G. wonende in den Smeen, ende Geertijn Berents ten Caten J.D. wonende tot Borne

* 1661: HCO, arch 0700 Stadsbestuur Zwolle invnr 2963, geding tegenover de magistraat van Zwolle: Anneke Peters, weduwe Grevinck, tegen Jurjen Abrahams van Bebber wegens een vordering in geld voor verschotten en salaris [akte niet ingezien]

kind 3.4 Jan Barendsz ten Cate

filiatie niet aangetoond, maar wel zeer waarschijnlijk. Filiatie is aangenomen op grond van het patroniem (begraafregister) en de bewoningsgeschiedenis van Warmoestraat nr 40. Blijkens het verpondingsregister van de achtste penning (Stadsarchief Amsterdam 5044, registers 257 en 258, beide fol. 1) is het huis eigendom van David Fransz Menton, maar wordt tussen 1647 en 1655 de belasting betaald door Hendrik ten Cate (kind nr. 9). In 1655 is Hendrik ten Cates naam doorgehaald en vervangen door Abraham Wouters. Tussen 1657 en 1662 wordt de belasting betaald door Jan ten Cate (die getrouwd is met de dochter van Abraham Woutersz de Vries). Vanaf 1663 wordt de belasting betaald door 'de erfgenamen' van David Fransz. Jan ten Cate trekt dus als huurder in het huis waar eerst zijn oom, en later zijn schoonvader woonden.

* 1656, 7-1: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw [682-369]: Jan ten Cate van Born, winckelier, out 26 jaer, de moeder aldaer, geassist met Davidt Wellingh, woonde in de Warmerstraet, en Josyna de Vries, (doorgehaald: van A.) van Haerlem, out 17 jaer, geasst met Abraham Wouters de Vries, haere vader, woont alsvoren. (i.m.: Hij sijn moeders consent in te brengen. Is goet ingebracht) (w.g. Jan ten Cate, Josyna de Vries)

* 1670, 7-12: Stadsarchief Amsterdam, lidmaten doopsgezinden: Josijntje de Vries is in het lidmatenregister van de Doopsgezinde kerk als getuige vermeld bij de doop op 7-12-1670 van Trijntje Andreus van Krefelt, samen met getuige Janneke de Rijke.

* 1671, 21-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Noorderkerk [1079‑15]: Josyna de Vries op de Fluweele Burgwal.

* 1671, 21-7: Stadsarchief Amsterdam, Weeskamer begraafregisters Noorderkerk [arch 5004, invnr 31]: Josina de Vries, Fluwele Bw bij de Niesel sluijs, LN Jan ten Cate -- 1 [kind]

* 1673, 9-9: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Anthonieskerkhof [1194-180]: Jan Barentsz ten Cate op de Groene burghwal, schuijns over de laeckenhal

* 1673, 9-9: Stadsarchief Amsterdam, Weeskamer begraafregisters Anthoniuskerkhof [arch 5004, invnr 65]: Jan Barentsz, groeneburchwal. 1 [kind]

* 1656, 25-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven [1047‑23]: Een kind van Jan ten Kate, in de Warmoe­straat f 5-6.

* 1680, 15-11: Stadsarchief Amsterdam, Weeskamer [arch 5073, invnr 516-246v, register van voogden E]: "Den 15 novemb. 1680 hebben de heeren weesmeesteren tot voogdt over Barent den naegelaten soon van Jan ten Cate, in sijn leven koopman en factoor, geprocreert bij Josina de Vries, ende tot administrateur over desselfs goederen gestelt ende geordonneert Wouter de Vries, schipper op Rotterdam den oom, omme de voorsz. jonghmans reght ende gerechtigheydt alomme, op en jegens eenen iegelijcken waer te neemen, te bevorderen ende te verantwoorden (etc)"

* 1682, 29-2: Stadsarchief Amsterdam, Weeskamer [arch 5073, invnr ?-203, inbrengregister 35]: "Den 19 februari 1682 heeft Jacob de Grijp als voogdt over Barent, out 24 Jaeren, den naegelaten soon van Jan ten Kate ende Josijntje de Vries ver­klaert dat ingevolge van seeckere uijtspraek van goede Mannen gedaen ten overstaen van den Notaris Jacobus van Ulenbroeck op den 11 deser maendt february de voorsz. Jonghman voor sijn portie inde erffenisse van Jacomijntje de Rijcke sijn oudmoeij van moeders sijde competeert een somme van elfhondert guldens, de welcke de heeren wees­meesteren hebben toegestaen dat de voorsz. De Grijp aen de voornoemde Barent ten Kate om in sijn coopmanschap te emplooijeeren sal mogen behandigen, mits dat Cornelis van der Plaet, gommer, en Jacobus van Beeck, verwer, aen­naemen, soo als sijlieden doen bij deesen te saemen en yder in solidum, de weeskmer t'allen tijde te bevrijdenvan alle naemaeninge onder verband van al hunlieder goederen (etc)."

De genoemde acte van notaris Ulenbroeck is verloren gegaan. Zijn protocollen zijn zwaar door brand aangetast, maar zelfs onder de actes met brandschade is deze niet terug te vinden. [NAA 5121].

kind 3.5: Aaltje Barends ten Cate

filiatie niet aangetoond, maar voorzichtig aangenomen op grond van haar huwelijk met Jan Rosijn, die een stiefkind was van Eijtje Cardinaels. Eijtje is de zus van Sibilla Cardinaals de man van Aaltjes oom Hendrik ten Cate. Een patroniem 'Barends' ben ik niet tegengekomen.

De vermelding in de doorgehaalde huwelijksakte van 12 juli 1659 dat ze een broer Hendrik heeft en een moeder in Haarlem is niet goed te begrijpen; een week later woont de moeder (waarschijnlijk dus Willemke van Wely) in Borne.

* 1659, 12-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB Ondertr. [684‑204v]: Joannes de Rosijn, van A., Zijwinkelier, out 23 jaer, geassist met Zacharias de Rosijn, sijn vader, woonde in de Warmerstraet, Ende Aeltje ten Cate, van Born in Twente, oud 2 jaer, geass:t met Hendr: ten Cate haer broeder, de moeder daer woont tot Haerlem [Akte doorgehaald; i.m.: non comparue]

* 1659, 18-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB Ondertr. [684‑205]: Joannes de Rosijn, van A., Zijdewinkelier, oud 23 jaer, geassist met Zacharia de Rosijn, sijn vader, in de Warmerstraet, Ende Aeltje ten Cate, van Born in Twente, oud 26 jaer, woont tot Haerlem, de moeder tot Born. (i.m.: sij sal moeders consent in te brengen. 't Consent is wel ingebragt) (w.g.: Johannis de Rosijn, Aeltye ten Caete)

* 1665, 9-4: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven [Heiligeweg Kerkhof 1227-86]: Jan Rosijn komende van de Leytsestraat.

* 1680, 8-9: Stadsarchief Amsterdam, Lidmatenregister Doopsgezinden: “Eijndeling is ook bij de dienaren goet gevonden om Aeltie ten Cate, weduw van Johannes Rosijn, als suster alhier te boeken.”

* 1680, 16-10: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven [Oude Kerk 1074-280]: Aeltje ten Cate, wed. wijle Johannes Rosijn comt uyt de Warmoesstraet - fl 15:-


kind 4: Lambert Hendriksz ten Cate

lit: C.L. ten Cate: "De in Deventer geboren maar in Amsterdam overleden vier zonen van Lambert Hendriksz ten Cate uit Borne", Utrecht, 1986.


kind 5: Geesje ten Kate

Filiatie: zie bij Jan van Lochem

* 1679, 17-11: Stadsarchief Amsterdam DTB ondertrouw [691-281]: "Tot Enschede sijn de gebooden onverhindert gehouden. Comp. Jan van Lochem van Enschedé, wedr. Geesie ten Kate, woont tot Enschedé. En Elsie Fransz van Emb­den, out 47 jaren, in de Warmoestraat, ouders doot, geassist. met haar nicht Louisa Huizinga." (w.g. Jan van Lochem, Elsie Fransen)


kind 6: Judith ten Cate

* 1653, 14-4: heerlijkheidbredevoort: Rechterlijk Archief Bredevoort, Volont.prot. 1652-1654, fol. 59v: In de marge: Abuis vide 29' April 53 tot seq. ….. A° 1655 den 21 Junij bekant Jan Woordes dat dese summa affgeloeset ende betaelt.. uijtgesondert 53 dall. daervan weder in dato 21 Junij vorss. een nije verschrijvinge gepassiert. Ergo is dese gehele verschrivinge gecassiert. [broodtekst:] Erschenen Jan Schulten, Gertken ten Haege, eheluide, die bekanden voor sich ende haeren Erven voor eene welontfangene Summa geldes ondergemelt rechter Jaerlixer pension avergelaten ende verkofft te hebben an Warner Willinck, Judith Henrixen ten Cathe, eheluijden ende haeren erven twaelff dall, den dall ad dertich Str. den str. tott vijfftijn placken gerekent Jaerlix op Michaelis ende op Michaelis deses Jaers 1653 eerst toe verschijnen, stellende daervoor t’onderpande haer comparanten huijs ende Hoff, binnen ende voor Bredevoort, voort alle haere gereide ende ongereide goederen, om sich daeran gemelter pension, sampt hoofftsum, mitt peindinge nae Landtrechte te verhaelen., die Loese een Vierendeell Jaers te voren te voren te vercondigen voorbeholden ende demnae op Michaelis viertijn daege daernae onverhaelt mitt die Summa van Twiehondert dall obgemelter geweerden, te loesen , alles bij peindinge als vooschreven, sonder exception ende argelist. [In de marge: A° 1670 den 7 Junij erschenen Engelbertus Schulten ende vertoonde d’hant van Warner Willinck in dato den 31 Meij 1670 bij welcke handt bekende ende verclaerde dat den gemelten Eng. Schulten ontfangen hadde op hantgelt den Summa hondert vier en vijfftich gln, soo dat het capitael is gebleven twehondert gln, renuntieerde daer bij mede op het onderpant des hoffs welcke gemeltte Eng. Schulten van sijn vader Joh. Schulten voor die voorschr. penningen hadde gekoft , soe dat het onderpandt des hoffs dienthalven doet ende casseert is, Ergo voor soe ver.(?) Vacat. T. Bronchorst landtschrijver]


kind 9: Hendrik Hendriksz ten Cate

lit: C.L. ten Cate: "Een 'koopman-avonturier' uit Borne", Utrecht, 1986.

* 1640, 16-11: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw [675-380]: "Den 16 novemb. 1640. Compareerden voor dr (…) Heyndrik ten Caatte van Borne wone(nde) inde Warmoestraet out 23 Jaer Geas(sisteer)t met Barent Heyndrix ten Caerte sijn broeder, en Sibilla Sijbrants Cardinael, van A., out 24 jaer, woon(ende) in de Niewestraet geass(isteer)t met Sijbrant Hansz Cardinael en Levijnte Panten haer ouders" ...(gedrukte tekst), w.g. Hendrick ten Caete, Sibilla Sijbrans Cardinael. In margine: des moeders gsent in te brengen. ter seretijn(?) geadviseert. des moeders gsent is goet ingebracht. [aangezien hij alleen moeders consent moest inbrengen, staat vast dat zijn vader was overleden, of anderszins onbereikbaar]


kind 10: Steven ten Cate

Steven ten Cate is volwassen en handelingsbekwaam in 1632 (zie onderstaande akte), en moet dan dus minstens 25 jaar oud zijn.

* 1632, 11-12: Stadsgericht Enschede: "Erschenen Steven Henrichs wegens sijnen vaders Henrich ten Kate tho Borne badet op ein stucke Eken holtz op ein Recht gehout wenn sijnde uht een post desz huises soe Johann Wijnolts alhier binnen Entscheide mit denn Einnen Einde ahn Derrick Jorrijssens, met den ander Einde aen Beerendt Weldincks huisere gelegen isz, voerbeholtlich nochtans ein ieder die hem gepreferiert mochten worden oers Rechtens en voerbeholden waerop hem opbadinge op ein Recht vergunt is."


eventueel kind 11: Lysbeth Hendriksdr

Lysbeth Hendriksdr is volgens tal van Amerikaanse bronnen de dochter van Hendrik Gerritsz ten Cate uit Borne. De bewijsvoering is echter bijzonder dun: hij is gebaseerd op het feit dat een 'neef' Jan Barendsz ten Kate op 3-10-1697 de belangen in Hasselt behartigt van haar kinderen, ongetwijfeld wegens het erfgoed van hun familie daar. Uit die snipper is geconcludeerd dat Lysbeth Hendriksz dan ook wel 'ten Cate' zal heten en dat de meest voor de hand liggende vader 'Hendrik' dan Hendrik Gerritsz is. De dochters van Hendrik Gerritsz hebben inderdaad een neef Jan Barendsz ten Cate, maar die is al in 1673 te Amsterdam overleden. Er bestaat nog een andere Jan Barendsz ten Cate die in Zwolle en Windesheim actief is, maar die is niet verwant aan Hendrik Gerritsz, doch aan de (hervormde) veenkoloniale familie Ten Cate uit Vriezenveen e.o.

Lysbeth Hendriksz trouwt te Hasselt met de bakker Gerrit Frederiksz Lansing. Uit dit huwelijk spruiten tenminste zes kinderen, waarvan in de doopregisters van Hasselt slechts 2 terug te vinden zijn. Hun nageslacht Lansing is inmiddels de meest talrijke familie in Albany (USA). Hoewel alle bronnen melden dat Gerrit Frederiksz Lansing in ca 1640 in Rensselaerwijck, Albany, arriveerde met vrouw en zes kinderen, bewijst zijn kasboek (bewaard op het Historisch Centrum Overijssel) dat hij minstens tot 1655 bakker in Hasselt was. Waarschijnlijker is dan ook dat Gerrit Frederiksz Lansing Amerika nooit heeft gezien, maar dat Lysbeth met haar zes kinderen en haar tweede man, Wouter van den Uijthof, naar Albany trok.

Hoewel de kinderen van Hendrik Gerritsz doopgezind zijn, blijkt daarvan bij Lysbeth Hendriksz niets. Weliswaar is slechts één doop van een van haar kinderen in Hasselt te vinden, maar dat komt omdat het doopboek een groot hiaat vertoont tussen 1638 en 1648: juist de geboortetijd van de kinderen. (In het doopboek zelf aldus verwoord: "Tussen het Jaer 1637 tot het Jaer 1648 dit boeck is wegh of verlorensoo dat nu wederom begint vant Jaer 1648 weer aen".

* 1639, 23-10: familysearch, DTB Hasselt, doopboek: Aeltien, ~ Hasselt 23-10-1637, dr.v. Gerrit Gerritsz backer en Lijsabeth Hendricke, getuij: Hille Jansz.

* 1641-1655: Historisch Centrum Overijssel: archief 1365.1: Stadsbestuur Hasselt. afd 2.10.2: kasboeken etc, invnr 1616: Kasboek van de bakker Gerrit Gerrijtsen Lansijnck, 1641-1655. Het betreft een boek met vele, vele tientallen pagina's aan kriebelige aantekeningen van mensen die op de pof wittebrood kochten, hoeveel ze nog schuldig waren en wanneer er werd afgerekend. Ik zie er geen enkel systeem in: niet chronologisch, geen systematiek in pagina's per schuldenaar, niet waar het crediteuren en waar het debiteuren betreft. Als ik het goed zie, dan staat er dat Gerrit Gerritse Lansinck dit boek begonnen is in oktober 1643, (de eerste pagina en de schutbladen zijn een warboel van aantekeningen en pen-probeersels, plus een vroom vers) maar ik zag ook aantekeningen uit 1641; de laatste inschrijving die ik tegenkwam is april 1655 (maar het zou best kunnen dat ik een latere over t hoofd zag). Ik ben één los briefje tegengekomen van/over “Lysbethgen Hendricksen”. Als bron voor de vraag hoe een bakker zijn registers bijhield en wat hij aan wie leverde tegen welke prijs (en wat hij zelf inkocht en dus aan anderen schuldig was - ik zag behalve veel brood ook botter, maar ook “flas” en geweven dingen) is het interessant, maar voor genealogie brengt het me niet veel verder. Ik zie geen enkele aanwijzing voor de stelling dat Gerrit Lansing eerst (alleen?)  naar Amerika trok, terugkeerde naar Hasselt, waarna zijn weduwe met haar nieuwe echtgenoot en kinderen alsnog naar Albany ging.

* 1650, 9-10: familysearch, DTB Hasselt, doopboek: "9 Octob Gerrit Gerritsz Backer - Hillegien".

* 1655, 25-9: bron: P. Stuyvesant. Correspondence, 1654-1658, geredigeerd door Charles T. Gehring, p. 78: een brief van de WIC-directie te Amsterdam aan Stuyvesant, gedateerd 25-9-1655. Op de envelop staat dat hij is gericht aan de Directeur en Raad van Nieuw Nederland. “The manifest of private goods loaded on this ship, the Gelderse Blom, accompany this. The free people or passengers coming over in the same ship are Jevert Pietersen and Lijsbeth Hendricks (wife of Wouter Albertsen Backer) with her five children, of whom three are boys. This is for your information. Dated as above. By order of the Lords Director, Ab. de Decker de jonge. Received with the Gelderse Blom on 6 February 1656.

* 1657, 30-5: Early Records of the City and County of Albany and Colony of Rensselaerswyck, vol. 4, p. 45: Wouter Albertsen [van den Uythoff], inwoner van Beverwyck, koopt op 30-5-1657 huis en erf in Beverwyck voor f 1950,- van Jochem Wesselsen [Backer], te betalen in twee termijnen, gelegen naast het nieuwe huis van Jochem Backer.

* 1678, 4-6: Calender of wills, Albany, Early Records of Albany, Notarial Papers 1 en 2, 1660-1696, pg. 450-451: testament in het Nederlands van Wouter van den Uythof, uit Albany, bakker, en zijn vrouw Elisabeth Heyndricx. Kinderen bij haar eerdere man zijn: Aeltie Lansingh, Gijsbertie Lansingh, Gerrit Lansingh, Heyndrick Lansing, Johannes Lansingh en Hilletie Lansingh. Er wordt vastgoed en persoonlijke bezittingen nagelaten. Langstlevende executeur. Getuigen G. Swart, Albert Rijckman en Adriaen van Ilpendam, nots. publiek.

* 1679, 3-10: Albany County deed book No. 3, page 51. De erfgenamen van Gerrit Frederickse Lansing machtigen Jan Barentse ten Kate te Zwolle en Gysbert Janse Vermeer te Hasselt om hun zaken waar te nemen.

On the 3 Oct 1679 the adult children of Gerrit Lansingh and Elizabeth Hendricks appeared before Robert Livingston, Secretary of Albany. The Lansingh heirs had received a letter dated 4 Jun 1679 from their cousin, Jan Barentsz ten Kate dwelling in Swoll in the Province of Over Isell of an inheritance and bequests left to them by their deceased father -- Gerrit Frerickse Lansing -- in his lifetime a burgher of Hassell. (The editor, A.J.F. van Laer, notes in a footnote that "Hassell" was intended as Hasselt in the province of Overijsel.) By means of the legal document the Lansing children were creating they were appointing said Jan Barentse ten Kate residing in Swoll and Gysbert Jans Vermeer, residing in Hasselt, as their legal representatives to collect the bequests through this power of attorney.


openstaande vragen / discussie


De achternaam van Hendrikje Jans.

In 1632 komt in het ORA Enschede voor 'Steven, zoon van Henrich ten Kate tho Borne'.

In 1652 wordt in het rechterlijk archief van Deventer melding gemaakt van Steven ten Cathe tho Borne, die als mede-erfgenaam van Jan van Calcar en zijn vrouw Marritien (van Hummel) een schuld incasseert die uit 1629 dateert. Op grond van deze laatste akte heeft C.L. ten Cate aangenomen dat Stevens moeder een Van Calcar was. Aangezien C.L. ten Cate de akte uit 1632 niet kende, en de enige hem bekende Steven ten Cate in Borne de zoon van Teunis ten Cate was, die in 1650 en later in de archieven voorkomt, nam C.L. ten Cate aan dat Teunis vrouw Trijntje Jans de dochter was van Jan van Calcaer en Marritien van Hummel. Nu er een tweede Steven ten Cate te Borne is opgedoken, namelijk zoon van Hendrik Gerritsz en Hendrikje Jans is het ook denkbaar dat Hendrikje Jans de dochter was van Jan van Calcar.


Eventueel Kind 11: Lysbeth Hendriks wordt al te gemakkelijk in tal van Amerikaanse bronnen opgevoerd als dochter van Hendrik Gerritsz ten Cate. De enige aanwijzing is haar 'neef' Jan Barends ten Cate te Zwolle. De enige Zwolse Jan Barends ten Cate die ik tot dusverre kon vinden is degene die in Windesheim getrouwd is met Hermanna Menso en daarna in Amsterdam met Barbara Loot. Deze Jan is waarschijnlijk echter een loot uit de Nederduits Hervormde familie, afkomstig uit Vriezenveen, die niet aan de Bornse, doopsgezinde, familie kan worden gekoppeld. De Barend Hendriksz ten Cate die in het hier genoemde gezin voorkomt heeft, voorzover bekend, geen zoon Jan gehad die in Zwolle juridische kwesties afhandelde. Overigens is het zelfs niet gezegd dat, als Jan Barentsz ten Cate de neef is, Lysbeth Hendriks een 'Ten Cate' is: ze zou immers ook de zus van Jan Barends moeder kunnen zijn.

Na de dood van Gerrit Lansinck voor 1653, werden als voogden aangesteld Borchard van Hattum en Meijndert Henricx. Deze Meijndert zou heel goed een broer van Lysbeth geweest kunnen zijn. De voornaam Meijndert komt in geen enkele Ten Cate familie voor.


akte uit Zwolle

* 1650, 13-2: HCO, 0700 archief stadsbestuur, voluntaire zaken [invnr 1968, fol. 54]: Item 13 feb:o Anno 1650 gecompareert Lambert Hendrix voor hem selfs ende als volmachtiger van Jan, Berent ende Elsghen Hendrix, wed wijlen Hendrick Greven, zijns comparants respectieve broeders ende zuster blikelijck procuratie voer Brmr: ende Raet der stad Noorthoorn in dato 12 Januari lopende Jaers 1650 uijtgegeven ende alhier vertoont, tot desen verleent, voorts Hendrick Hendrix ende Jacob Jansen als man ende momber sijner huisvrouwe Grietgen Hendrix, daer voer dieselvige de rato caveret, ende bekanden voldaen ende betaelt te sijn van al sodane somma van penningh als haer comparanten volgens accort de dato 21 Novemb 1647 van Berent Hermsen metselaer voer afstand van desselfs Ed huisvrouwen Geesghen Hendrix erfnisse waren versproken, denselvige voer goede betalinge van de beloofde penningh: bedanckende ende die gevoorde erfnisse tot erflicken en eigendomlicken profite van gedachte Berent Hermsen cederende ende voer haere personen daer van mits desen renuncierende belovende dieselvige voer alle evictie ende opsprake sampt ende bijsonder te wachten ende te waren, alles in conformiteit van 't voer aangeroerde accoort, sonder arch ofte list, schepen Henricus Wolfsen.