XII-108 ten Cate, Judith

Judith ten Cate


ouders: Hendrik Gerritsz ten Cate en Hendrikje Jans


geboren: Borne na 1610

gedoopt:

overleden: Groenlo na 1653

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:


relatie: trouwt 1636


Warner Willink (= XII-107)


ouders: Jan Willink en Judith Busschers


geboren: 1608

gedoopt

overleden: 1671

begraven:


beroep: koopman

woonplaats / adres: Groenlo

weduwnaar van Stijntje Hardes; hertrouwt Claasje Jans


kinderen:

    1. Jan Willink, geboren: 1637
      overleden: 1674
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: trouwt 1662
      Maria Warnaars, geboren:
      overleden:
      ouders:
      hieruit 5 kinderen

    2. Stijntje Willink, 1639-1714, X 1664 Andries van Lochem, VOLGT XI-54

    3. Judith Willink, geboren: 1641
      overleden: 1720
      relatie (1) trouwt 1662
      Hendrik Warnars, geboren:
      overleden:
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders:
      hieruit 3 kinderen
      relatie (2) trouwt 1669
      Albert Uilenreef, geboren:
      overleden:
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders:
      >hieruit 7 kinderen

    4. Hendrikje Willink, geboren: 1643
      overleden: 1720
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie (1) trouwt
      Jan Uilenreef, geboren:
      overleden:
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders:
      hieruit geen kinderen
      relatie (2) trouwt 1684
      Jan Franken, geboren:
      overleden:
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders:
      hieruit geen kinderen

    5. Aaltje Willink, geboren: 1644
      overleden: 1664

    6. Hendrik Willink, geboren: 1647
      overleden: 1723
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: trouwt 1677
      Maria Romp, geboren: Groenlo 1656
      overleden: 1721
      ouders:
      Hendrik Romp (XI-11) en Stijntje Willink (XI-12)
      >
      hieruit 10 kinderen

    7. Maria Willink, geboren: 1649
      overleden: 1670

    8. Barend Willink, geboren: 1651
      overleden: 1681
      beroep:
      woonplaats / adres: Amsterdam
      relatie: trouwt 1676
      Elisabeth Willink, geboren: 1647
      overleden: 1705
      ouders:
      David Willink (XII-71, kind 3) en Hillegonda van Dijk
      > hieruit 5 kinderen

    9. Trijntje Willink, geboren: 1653
      overleden: 1728
      relatie: trouwt
      Herman ten Cate Jansz, geboren:
      overleden:
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders: Jan ten Cate en
      Judith Willink (XII-71, kind 11)
      >
      hieruit 9 kinderen

biografische aantekeningen


Ik heb weinig gegevens kunnen vinden over Warner Willink. Het overgrote deel van de gegevens is afkomstig van het Stam-boek der Willingen uit 1767.

Warners vrouw Stijntje Hardes zal wel de zuster of nicht zijn van Warners schoonzus Elisabeth Hardes (X Hendrik Willink).

Ook Warners derde vrouw, Claasje Jans zocht hij niet ver uit de buurt: de broer van Judith ten Cate, Herman, was getrouwd met Geesje Warnaars. Deze Geesje hertrouwde met Jan Schimmelpenninck; Claasje Jans was de weduwe van Jan Schimmelpennincks broer Thomas.


bronnen


lit: Stam-boek der Willingen (1767), p. 15; genealogie Koek en aanverwante geslachten

* 1634, 18-3: Stadsarchief Amsterdam, NA Jacob Jansz Westfrisius [afschriften invnr 8, fol. 49, NOTA00058000052]: Gecompareert Dirk Willingh, coopman binnen deser stede, ende heeft geconstitueert ende machtigh gemaeckt, constitueert ende maeckt machtigh mits desen sijn Broeders als Jan, Hendrick, Egbert en Warnaer Willingh 'tsaemen ende elck besonders omme in sijne Constituants name ende van sijnent wege van alle sijne Constituants debiteuren ooveral int Stift Munster waer op wat plaetsen ende van wie dattet sij, sijn uijt (fol. 50) staende schulden ende achterwesen intevoorderen, optebeuren ende t'ontvangen ende daervan te quiteren, daeromme oock (des noot sijnde) tegens alle dieselve sijne quaetwillige debiteuren Recht te plegen tot dien eijnde voor allen heeren, hoven, wetten ende Gerechten, soo in Steden als ten Platten Lande (etc.) alles sonder fraude. Actum ten comptoire mijns Notari, ter presentie van twee getuigen.

* 1653, 14-4: ORA Bredevoort, volunt.protoc. [1653-59v]: Jovis 14. Aprilis 1653 – Stattholder Peter Cloeck Coornoten Joannes ter Woort J. Wisselinck. Erschenen Jan Schulten, Gertken ten Haege, eheluide, die bekanden voor sich ende haeren Erven voor eene welontfangene Summa geldes ondergemelt rechter Jaerlixer pension avergelaten ende verkofft te hebben an Warner Willinck, Judith Henrixen ten Cathe, eheluijden ende haeren erven twaelff dall, den dall ad dertich Str. den str. tott vijfftijn placken gerekent Jaerlix op Michaelis ende op Michaelis deses Jaers 1653 eerst toe verschijnen, stellende daervoor t’onderpande haer comparanten huijs ende Hoff, binnen ende voor Bredevoort, voort alle haere gereide ende ongereide goederen, om sich daeran gemelter pension, sampt hoofftsum, mitt peindinge nae Landtrechte te verhaelen., die Loese een Vierendeell Jaers te voren te voren te vercondigen voorbeholden ende demnae op Michaelis viertijn daege daernae onverhaelt mitt die Summa van Twiehondert dall obgemelter geweerden, te loesen , alles bij peindinge als vooschreven, sonder exception ende argelist. [In de marge: A° 1670 den 7 Junij erschenen Engelbertus Schulten ende vertoonde d’hant van Warner Willinck in dato den 31 Meij 1670 bij welcke handt bekende ende verclaerde dat den gemelten Eng. Schulten ontfangen hadde op hantgelt den Summa hondert vier en vijfftich gln, soo dat het capitael is gebleven twehondert gln, renuntieerde daer bij mede op het onderpant des hoffs welcke gemeltte Eng. Schulten van sijn vader Joh. Schulten voor die voorschr. penningen hadde gekoft , soe dat het onderpandt des hoffs dienthalven doet ende casseert is, Ergo voor soe ver.(?) Vacat. T. Bronchorst landtschrijver.] In de marge: Abuis vide 29' April 53 tot seq. ….. A° 1655 den 21 Junij bekant Jan Woordes dat dese summa affgeloeset ende betaelt.. uijtgesondert 53 dall. daervan weder in dato 21 Junij vorss. een nije verschrijvinge gepassiert. Ergo is dese gehele verschrivinge gecassiert.

* 1657, 31-10: De Nederlandsche Leeuw 1921, kolom 322: Op 31 oktober 1657 bewijst Claesgen Janssen aan haar kinderen het erfdeel van hun vader (Thomas Schimmelpenninck) en hun grootvader (eveneens Thomas Schimmelpenninck) - erfbewijs deed men voorafgaand aan het nieuwe huwelijk.


kind 3: Jan Willink

* 1670, 3-9: Stadsarchief Amsterdam, NA Nots J. de Winter [2299_NOTD00196, fol. 154]: De notaris gaat, op verzoek Jan Willink, die in Almelo woont en namens hem ook voor de andere erfgenamen van wijlen Jan Willinks schoonvader Gerrit Warnaers, op bezoek bij de koopman Gerrit van Enst, en omdat hij niet thuis was heeft hij diens echtgenote Maria Minneuit de volgende insinuatie voorgelezen: Gerrit van Enst heeft op 2-6-1666 uit handen van Jan Willinks zwager vier fijne stukken linnen ontvangen, ieder 25 el (Hollandse maat) lang à 17 styuivers per el, is in totaal 85 gulden, en dat op de schuld die zijn overleden vader Gerrit Warnaers aan u, Gerrit van Enst, schuldig was. Maar in de tussentijd is Gerrit Warnaers’ schuld aan u geheel en al voldaan door Jan Willinks andere zwager, Jan Gerrits ter Brugge. U houdt dus nu ponder zich de vier fijne stukken linnen, die nog niet betaald zijn, maar die u ook niet hebt willen teruggeven. Daarom sommeert de notaris Gerrit van Enst om ofwel de stukken linnen terug te geven, ofwel meteen de verschuldigde fl 85,- plus rente en kosten te voldoen. Maria Minneuit antwoorde: ik zou het niet weten, het is voor mijn tijd gebeurd. Geef mij maar een kopie van deze insinuatie, dan geef ik die aan mijn man. NB: het is lang niet zeker dat de hier genoemde Jan Willink identiek is aan kind 3, maar het zou kunnen


kind 5: Judith Willink

* 1708, 4-2: Stadsarchief Amsterdam, NA nots D. v.d. Groe [4253B_KLAB05919, p. 993]: Jan Willink, koopman binnen deze stad, gezond, maakt zijn testament op. Hij legateert aan Gerrit Willink, zijn overleden broers zoon, een obligatie van 50 pond Sterling, gepasseerd in Londen 1-5-1693 en door de testateur voor Gerrit Willink aan Abraham Sashelee betaald met een bedrag van fl 512:10:- en daarnaast een lijfrentebrief van fl 55,- ten lijve van Gerrit Willink en ten laste van de stad Groningen, en verder krijgt deze Gerrit Willink (of zijn nakomelingen) fl 10.000,-, onder de voorwaarde dat hij daarmee de quotisatie van de 200e penning van de testateur voor drie gulden per termijn zal ontlasten. Als Gerrit Willink kinderloos overlijdt, dan vloeit de 10.000,- terug naar de erfgenamen van Jan Willink zelf. Verder legeteert Jan Willink fl 500,- aan de doopsgezinde gemeente ‘De Zon’ aan de Singel en ook fl 500,- die bij ’t Lam’ aan de Singel. Aan zijn nicht Judith Willink Warnaers, laatst weduwe van Albert Uhlenriff, wonende te Almelo, schenkt hij bij legaat fl 1000,-, en als deze nicht al eerder overlijdt, dan is dat geld voor alimentatie en onderhoud van haar dochter Grietje Uhlenriff, tot haar overlijden toe, onder de directie en administratie van Jan Willinks neef Herman ten Kate Janszoon, die ook te Almelo woont. Verder krijgt Geertje Jans van Schevickhoven, zijn oude dienstmaagd, fl 2000,- en een bed. De resterende erfenis wordt verdeeld in tien gelijke porties, die toebedeeld worden aan de volgende erfgenamen: zijn zus Gouda Willink, laatst weduwe van Cornelis van Limburg; de drie kinderen van zijn overleden broer Abraham Willink, genaamd Dirk, Jan en Abraham Willink jr.; de kinderen van zijn overleden zuster Judith Willink, uit haar huwelijk met Abraham van Limburg, genaamd Gouda, Maria (wed. Jacob Bus) en Abraham van Limburg; de kinderen van zijn overleden zuster Niesje Willink, verwekt door Pieter Apostool, genaamd Pieter Apostool Pietersz en Gouda Apostool, die getrouwd is met Abraham Willink de jonge. Mocht zijn zus Gouda Willink voor hem overlijden, dan wil hij dat haar dochter Cornelia Gouda van Beek (waar Jan Willink dus de oudoom van is) bij wijze van legaat fl 15.000,- ontvangt. NB: De Jan Willink die deze gulle legaten bedeelt is Jan Dirksz. Willink, de kleinzoon van Jan Willink en Judith Busschers.


openstaande vragen / discussie