XIII-45 Willink, Jan

Jan Willink (= XIII-141 = XIII-183 = XIII-189 = XIII-205 = XIII-213)


ouders:


geboren: ca 1561

gedoopt:

overleden: Groenlo 24-9-1636 (pest)

begraven: Groenlo (kerk)


beroep:

woonplaats / adres: Vreeden, daarna Groenlo (Markt, 'Stamhuis der Willingen')


relatie: trouwt 1e zondag na Pasen 11-4-1591


Judith Busschers (XIII-46 = XIII-142 = XIII-184 = XIII-190 = XIII-206 = XIII-214)


ouders:


geboren: Geesteren

gedoopt:

overleden: Groenlo 25-9-1636 (pest)

begraven: Groenlo (kerk)


beroep:

woonplaats / adres:


kinderen:

  1. Hendrik Willink, 1592-1659, X 1613 Elisabeth Hardes, VOLGT XII-71

  2. Jan Willink, geboren: 1593
    overleden: 1649
    relatie: trouwt
    Anna van Itteren, geboren:
    overleden:
    ouders:
    > hieruit 8 kinderen

  3. Egbert Willink, 1595-1658, X 1624 Aelcken Swerinck, VOLGT XII-23 = XII-103

  4. Maria Willink, 1597-1669, X 1619 Barend Wessels, VOLGT XII-92

  5. Stijntje Willink, geboren: 1599
    overleden: 1600

  6. Christina (Stijntje) Willink, geboren: 1602
    overleden: na mei 1662
    relatie: trouwt 1621
    Jan Holberent, geboren:
    overleden: voor mei 1662
    ouders:
    > hieruit 4 kinderen

  7. Dirk Willink, geboren: Grol 1604
    overleden: 1674, begraven: Amsterdam 10-5-1674
    beroep: koopman, handelaar in zeem- en Elandsleer
    woonplaats / adres: Amsterdam (1634) (Kolk, 1630) (Warmoestraat, 1641, 1674)
    relatie (1): ondertrouwt Amsterdam 4-9-1630
    Anna van Laar, geboren: Amsterdam ca 1606
    overleden:
    ouders: Jan Jansz van Laar en Marritje Jacobs
    hieruit 6 kinderen
    relatie (2): ondertrouwt Amsterdam 12-7-1641
    Goudje Gijsbrechts Antwerpen, geboren: Gouda ca 1619
    overleden:
    ouders: NN en Niesje Hendriks
    hieruit 7 kinderen

  8. Warner Willink, 1608-1671, X 1633 Stijntje Hardes, XX 1636 Judith ten Cate, VOLGT XII-107

Gedicht op de gouden trouwring van Jan Willink en Judith Busschers, 1782.

biografische aantekeningen

Jan Willink is afkomstig van het erve Willink, gelegen in de heerlijkheid Bredevoort bij Winterswijk. In 1593 wordt hij genoemd als inwoner van Vreden, wanneer door de pastoors gesproken wordt over de drie meest hardnekkige afvalligen, die weigeren "ere kindling teufen zu lassen", waarvan de Nederlander Jan of Johan Willink een centrale figuur zou zijn. Hij behoorde toen dus al tot de doopsgezinden. De pastoors noemen hem "ein plumper, unwetender Teuffer". Toch heeft hij lang in Vreden kunnen wonen. In september 1607 ondertekent Jan Willink een verzoekschrift om de verbanning die tegen hem en elf andere burgers van Vreden is uitgesproken uit te stellen tot Pasen van het volgende jaar. De verbanning betekende namelijk dat zij hun bezittingen in Vereden met groot verlies van de hand moesten doen. Veel verbannen mennisten keerden weer in Vreden terug, die hen echter opnieuw verbande, zoals uit een hernieuwd stuk uit 1612 blijkt. Onder de ondertekenaars komt Jan Willink dan niet meer voor.

Kennelijk trok hij dus kort na september 1607 naar Groenlo, waar hij later naast het stadhuis aan de Grote Markt in het Willinkhuis, dat tot zeker 1770 in bezit van de familie Willink bleef. Jan en zijn vrouw Judith Busschers overleden één dag na elkaar, in 1636, aan de pest overleed en werden op dezelfde dag in de Grote Kerk te Groenlo onder een dubbele zerk begraven werd. (Bron: Pieter Beets, Stam-boek der Willingen, inleiding).

De gouden trouwring van dit echtpaar is eeuwenlang in de familie Willink bewaard gebleven. In 1782 was de ring eigendom Susanna Hazina Willink, de vrouw van Antoni Jacob Bierens. In dat jaar dichtte B. van den Bosch er het volgende gedicht op: Dit fiergoud, tot een' ring gebogen / schetst minnegloed en ronden aart. / Twee eeuwen zijn bijna vervlogen / sints Willink, 's nazaads achting waard', / dus 't Busschers heeft op trouw gegeeven. / Hun talrijk en beroemd geslacht / moet, duurzaam als het goud geacht / de volgende eeuwen overleeven. / 't Breidt jaar aan jaar, van spruit tot spruit / zich wijd en zijd op 't vruchtbaarst uit.


bronnen


lit: Stam-boek der Willingen (P. Beets, 1767).

C. Elderink: Twenter laand en leu en lèven (1937) p. 467/468


kind 6: Christina Willink

* 1662, 24-5: Stadsarchief Amsterdam, NA Jacob Pondt [A27357000246]: Christina Willinck, weduwe van wijlen Jan Holbarent, woonachtig tot Groll, machtigt Sr Arent Holbarent, haar behuwd zoon, en Jan Holbarent, haar zoon, beide kooplieden te Amsterdam, om namens haar al haar vorderingen te innen, in of buiten rechte.

Zelfde datum, zelfde notaris [A27357000248]: Cristina Willinck machtigt de gerechtsschrijver en procureur van Borchsteenvoort om namens haar een schuld te innen van dhr Hulsdren en nu van zijn erfgenamen te Burchsteenvoort.


kind 7: Dirk Willink

* 1630, 4-9: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw PUI [671-260]: Dirck Willinck, van Grol, out 25 Jaeren, wonende op de Colck, geassisteert met Teunis van Benvoort, en Annetie van Laar, van A., out 24 jaer, geassist met Jan Jansz van Laer en Marritie Jacobswoon in de Warmoestr:. (w.g. Dirck Willinck, Aanecken van Laer) (i.m.: Voort 3 gebodt sal den vaeders consent moeten blijcken. Teunis van Bennevoorde verclaert seecker brieff te weesen de brieff vande vaeder alsmede Jan Jansz van Laer over sulkx wort geremitteert, present Huijdecooper en Bicker.)

* 1633, 2-4: Stadsarchief Amsterdam, NA nots L. Lamberti [595-326027, p. 62]: obligatie. Jan Jansz van Laer, koopman in de Warmoesstraat, schuin tegenover de Niezel, heeft fl 1500,- geleend van het Kleermakersgilde in Amsterdam, tegen 5% rente. Ook compareren Gerrit Everts, garentwijnder in de Warmoesstraat in ’t Wapen van Leijden, en Dirck Willingh, leerkoopman mede aldaar omtrent de Niezel, die zich borg stellen voor deze lening.

* 1634, 18-3: Stadsarchief Amsterdam, NA Jacob Jansz Westfrisius [afschriften invnr 8, fol. 49, NOTA00058000052]: Gecompareert Dirk Willingh, coopman binnen deser stede, ende heeft geconstitueert ende machtigh gemaeckt, constitueert ende maeckt machtigh mits desen sijn Broeders als Jan, Hendrick, Egbert en Warnaer Willingh 'tsaemen ende elck besonders omme in sijne Constituants name ende van sijnent wege van alle sijne Constituants debiteuren ooveral int Stift Munster waer op wat plaetsen ende van wie dattet sij, sijn uijt (fol. 50) staende schulden ende achterwesen intevoorderen, optebeuren ende t'ontvangen ende daervan te quiteren, daeromme oock (des noot sijnde) tegens alle dieselve sijne quaetwillige debiteuren Recht te plegen tot dien eijnde voor allen heeren, hoven, wetten ende Gerechten, soo in Steden als ten Platten Lande (etc.) alles sonder fraude. Actum ten comptoire mijns Notari, ter presentie van twee getuigen.

* 1636, 2-2: Stadsarchief Amsterdam, NA nots J. Westfrisius [521_NOTA00060, fol. 11]: Johan van Laar, Gerrit Eeverts, Dirck Willingh en Frans van Barckum machtigen Christoffel Jacobs te Harlingen om namens hen al hun debiteuren in Leeuwarden en in Friesland, in Groningen en in het ommeland, in Embden en in Embderland, Oldenburgh en Oldenburgerland, Bremen en Westfalen en overal elders betaling te eisen van hun schulden, minnelijk of in rechte.

* 1640, 5-12: Stadsarchief Amsterdam, NA nots J. Westfrisius [524_NOTA00062, fol. 121v]: Dirck Willingh, seemeleerverkoper, out omtrent XXXVI Jaren, burger ende coopman binnen dese Stadt, verklaart op schriftelijk verzoek van Geert Wesslingh, koopman in Roonen in ’t Stift Munster dat die woven stucx Collers, die hij op 21 Julij lestleden aan dezen producent op Reenen gezonden heeft, die hoogste prijs niet hoger is geweest, noch op des producents rekening opgesteld heeft als 13 ½ Rijcx, en de laagste prijs voor negen Rijcxdalers t stuck resterende tot zijn Boeck daarover dieshalven gehouden, hetgeen de notaris heeft gecontroleerd en juist bevonden.

* 1641, 23-1: Stadsarchief Amsterdam, NA nots J. Westfrisius [524_NOTA00062, fol. 133]: Koopcedul. Marten Valck en Augustijn Penijn, erfgenamen van Franchois Penijn, hebben verkocht aan Dirck Willingh, zeemleerverkoper, een huis en erf op de Breestraat over die nieuwe Sint Anthonis sluis, naast de weduwe van Cornelis Michielsz Blauw en Goijvert Spruijt, geelgieter, tussen de straat en de muur van Here Jans Houtkoper, voor fl 5850,-

* 1641, 12-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw PUI [676-68]: Dirck Willinck, van A., seemleerbereijder, wed:nr van Annetie van Laer, wond: inde Warmoestraet, en Goutie Gijsbers Antwerpen van Gouw, out 22 jaer, geasst; met haer moeder Niesgie Heijndrix ter Goude. (i.m.: hij heeft den 17 juli 1641 ter weescamer gedaen) (w.g. Dirck Willinck; Goutije Gisbers)

* 1674, 10-5: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Nieuwe Kerk [1056-97]: Dirk Willink in de Warmoesstraat. fl 8,-.

* 1677, 5-2: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters A09161000160: fl 3200. Jan Willinck als erfgenaam van zijn vader Dirk Willink heeft verkocht, opgedragen en quijtgescholden aan Matthijs Beuningh en Gijsbrecht van Singel elk voor de helft een huis en erve staande op de oostzijde van de Oudezijds Achterburgwal, daer de Haegse Vijverberg in de gevel staat, nader uitgedrukt in oude papieren (i.m.: het betreft hier de kwijtschelding van 18-2-1669 waarin Maijke Meures, de weduwe van Gerrit Willink, en Jan Willink Meures, haar zoon, ten behoeve van Dirck Willinck dit had gekocht) waarvoor ook Abraham Willink en Abraham van Limburg garant staan.

* 1719, 5-5: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters A11444000162: fl 10000,-. Dirk Willink, zoon en mede-erfgenaam van Abraham Willink, volgens acte van scheiding voor nots. Michiel Servaes dd 10-7-1708 eigenaar geworden, welke Abraham Willink de zoon en mede-erfgenaam was van Dirk Willink de oude en bij scheidingsacte onder de hand dd 26-11-1674 rechthebbende geworden, verkoopt aan Hendrickie Dekkers, wed. van Hendrik Das, een huis en erve op de Nieuwezijds Westerachterburgwal, westzijde, tussen de Toorn- en Lijnbaanssteeg, nader uitgedrukt in de executiebrief van 6-12-1651 ten behoeve van Dirck Willink.


openstaande vragen / discussie