XII-23 Willink, Egbert

Egbert Willink (= XII-103)


ouders: Jan Willink en Judith Busschers


geboren: 1595

gedoopt:

overleden: 1658

begraven:


beroep:

woonplaats / adres: Winterswijk


relatie: trouwt 1624


Aelcken Swerinck (XII-24 = XII-104)


ouders:


geboren: (1604)

gedoopt:

overleden: na 1657

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:


kinderen:

    1. Jan Willink, geboren: 1624
      overleden: 1637

    2. Anneke Willink, geboren: 1625
      overleden: na nov. 1664
      relatie (1) : trouwt
      Willem Helderberg, geboren:
      overleden:
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders:
      weduwnaar van Geertruid Weeninck
      hieruit drie kinderen (Geertruid, Hendrik en Judith)
      relatie (2) trouwt
      Gerrit Kinckhuis, geboren:
      overleden: voor 1664
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders:

    3. Maria Willink, geboren: 1626
      overleden: 1708
      woonplaats / adres:
      relatie: trouwt
      Jan Jansz ten Cate, geboren:
      overleden:
      beroep: leraar der doopsgezinden te Almelo
      woonplaats / adres: Almelo
      ouders: [uit de Goorse tak van de fam. Ten Cate]
      hieruit 10 kinderen

    4. Stijntje Willink, 1628-1705, X voor 1657 Hendrick Rump, VOLGT XI-12

    5. Hendrik Willink, geboren: 1629
      overleden: 1693
      beroep:
      woonplaats / adres: Winterswijk
      relatie: trouwt 1659
      Agnes van Lent, geboren:
      overleden:
      ouders:
      hieruit 3 kinderen

    6. Abraham Willink, geboren: 1631
      overleden: 1637

    7. Izaak Willink, geboren: 1632
      overleden: 1633

    8. Izaak Willink, geboren: 1634
      overleden: 1637

    9. Jacob Willink, geboren: 1635
      overleden:
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: trouwt
      Hilke Hendriks Stoppers, geboren:
      overleden:
      woonplaats / adres: Emden (Dld)
      ouders:
      hieruit twee kinderen

    10. Judith Willink, geboren: 1637
      overleden: 1637

    11. Jan Willink, geboren: 1638
      overleden: 1715
      beroep:
      woonplaats / adres: Vreden (tot 1680), Winterswijk (1680-1715)
      relatie: trouwt 1671
      Maria ten Cate, geboren: Zwolle ca 1646
      overleden: na 30-11-1722
      ouders: Teunis Hendriksz ten Cate (= XII-1, kind 7) en Stijntje Walijen (= XII-89, kind 5)
      hieruit 8 kinderen [in 1722 zijn er daarvan nog maar drie in leven]

    12. Abraham Willink, geboren: 1639
      overleden: 1656

    13. Izaak Willink, geboren: 1640
      overleden: 1641

    14. Izaak Willink, geboren: 1642
      overleden:
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: trouwt
      Grietje Coster, geboren: ca 1652
      overleden:
      ouders: Gerrit Coster en NN
      woonplaats / adres: Almelo
      hieruit geen kinderen

    15. Judith Willink, geboren: 1644
      overleden: 1718
      woonplaats / adres:
      relatie: trouwt 1670
      Jan Coster, geboren: ca 1645
      overleden: Almelo 1715
      beroep:
      woonplaats / adres: Almelo
      ouders: Gerrit Coster en NN
      > hieruit 10 kinderen

    16. Wessel Willink, geboren: 1645
      overleden: 1656

    17. Benjamin Willink, geboren: 1646
      overleden: 1647

    18. Benjamin Willink, geboren: 1649
      overleden:

Biografische aantekeningen


In 1629 kopen Egbert Willink en zijn vrouw Aelcken een huis in Winterswijk van Berndt Wehninck. Vijf jaar later (1634) kopen zij een stuk bouwland, kennelijk van de erfgenamen Molners, waartoe dan ook Egberts broer Hendrik Willink en diens vrouw Elisabeth Hardes behoren.


Bronnen


lit: genealogie koek

lit: Stamboek der Willingen (1767), p.9

* 1629, 8-5: ORA Bredevoort [1629, fol 30]: Erschenen Berndt Wehninck, die bekande voer sich, Fenne ter Haer sijner huijsfrouwen /: daervoer de rato cavierende:/ und haren erven, voer eene walbetaelte Somma geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft toe hebben Egberthen Willinck Aelcken eheluijden und haren erven sijn Verkoperen Huijss und Hoff, gestaldt dieselve inden Darpe Wenterswick, mit eener sijdt langss zaligen Herman Huijsincks huijss und grondt, mitter ander sijdt langs Derick Schoemaeckers Huijss und grondt, sampt Otten Volmers Hoff in harer bepalung gelegen, voer ande strate, achter an Sweer ter Woertss kamp schietende, mitt derselven olde und nije toebehoer und gerechticheit, voer doerslechtich kommerfrij, voerbeholden den Heer Probst tot Sanct Mauritz offt derselven Successoren Sess stuver thinss Jairlicx. Deses gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, waerschap, verner und beter verschrijvong und vestniss gelaefft nae Landtrechte. Bij veronderpandong sijner gueder. Sonder exception und argelist.

* 1634, 11-10: ORA Bredevoort [1634, fol. 50]: Erschenen Derick te Berckell Hille eheluijde, Henrick Willinck Lijsbeth Hardes eheluijde, Jan Joosten ter Pelckwick voer sich Merrijken sijner Huisfrouwen, daervoer de rato cavierende, Stijntken Molners met Jan ter Pelckwick vorschreven haren tot deser saecken erkorenen und toegelatenen Mombar, und sie Jan Joosten und Stijntken vorschreven voor haer /: Stijnkens :/ suster Hermken Molners cavierende, die bekanden voer sich, haren mitbenoempten und erven, voer eene walbetaelte Somme geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben, averlieten und verkofften vermitz desen, an Egbert Willinck Aelcken eheluijden und haren erven, hare respective Andeelen, quoten und gerechticheit an een stuck Bowlandes, ongefehr van twie schepll geseijss, bij den Darpe Wenterswick, opten Hasell, tusschen Gerrit Stormbs und Herman Windemollers gepachtede Lenderie gelegen, mit eenen ende an Bernt Wehnincks grondt, mitten anderen ant Velt schietende, mit sijn toebehoer und gerechticheit, aller gestaldt t’selve hierbevoren van saliger Derick Eeffsinck mit rechte erholden und ingewonnen is. Deses erfflick, voer doerslechtich kommerfrij, gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, Wahrschap und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandong harer respective goederen, Sonder exception und argelist.

* 1636, 8-7: ORA Bredevoort [1636 fol. 33v]: Erschenen Fenne weduwe zaliger Johan Decherincks, etwass kranck van lijve, dannoch doer Godtlicker genaden goeden Vernunfft und Verstandts so an haer niet anders tesien und hoeren waer, fol 34 – mit Cornelis Smit haren tot deser saecken erkoren und toe(ge)laten Mombar und hefft vermitz haren Mombar vorschreven bij provisie und imfall sie doodts verscheijden worde, alsoe vrijwillich und naest goeden voerbedacht tot wetlicke Voormonders (harer) Kinderen genominiert, gestelt und verordnet, doende sulcx krafft deses Henrick Willinck, Henrick Waliens und Egbert Willinck, neffens hare goede frunde, om imfall haren affscheidts haren Kinderen voertestan, haers beste mit woordt und daedt tebevorderen, haer onheijll und schaden teweren, und alles daerbij te doen, wat goede und getrouwen Mombaren toesteet und geboert. Sonder exception und argelist. [De hier genoemde Fenne is Fenneke Haeckenbroeck (KWS XII-40 = XII-128), vrouw van Johan Decherinck en de moeder van het echtpaar Geertruid Decherinck (=XI-20) X Jan Hofkes/Haevekes]

* 1636, 9-7: ORA Bredevoort, voluntaire protocollen [1636 fol. 34v]: Erschenen Rudolphus Theben in nahmen und als Volmechtiger dess WelEdlen und Gestrengen Hen(rick) van Eck tot Medler und Harsseloe UpperJegermeisters van Veluwen Schultis van Zutphen binnen und buiten, krafft hem van Albert van Hagen als Volmechtigher wollgemeltes van Eck den 8. Maij 1634 voer desen Gerichte bij substitutie verleenter gelijcker volmacht, als in originali voerbracht. Die bekande in nahmen und van wegen sijnes Heren Principalen van Eck, voer eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops (fol 35) avergelaten und verkofft te hebben an Johan Hardes Henrica Rumps eheluijden, ahn Fenna Hackenbroeck, Weduwe zaliger Jan Decherincks und ahn Egbert Willinck Aelken eheluiden, und haren semptlicken erven, Sess schepel garsten thenden Jaerlix uth het Erff Boinck in Huppel verschijnendt, und een Molder Roggen, een Molder garsten und vijfftijn penningen thenden Jaerlix uth Kaldenbarch inde Darpbuerschap Kerspell Wenterswick gelegen, verschijnendt, so voer desen den Heere Probst tott St. Mauritz voer Munster toestendich gewesen, mit derselven toebehoer und gerechticheit, und Volmechtigers Heer Principaell vermitz Sententie des Edelen Hoves van Gelderlandt und subhastatie ahn sich erlangt. Deses gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde gerenuntieert, wahrschap und Vestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh sijnes Heeren Principalen goederen. Edoch wolgemelte Heer Probst tott St. Mauritz und Collegio, die Loese nae Landtrechte voerbeholden. Sonder exception und argelist.

Erschenen Rudolphus Theben in nahmen und als Volmechtiger dess WelEdlen und Gestrengen Hen(rick) van Eck tot Medler und Harsselloe UpperJegermeisters van Velouwen Schultis van Zutphen binnen und buiten, krafft hem van Albert van Hagen als Volmechtigher wollgemeltes van Eck den 8. Maij 1634 voer desen Gerichte bij substitutie verleenter gelijcker volmacht, als gelijck als boven (?). Die bekande in nahmen und van wegen sijnes Heren Principalen van Eck, voer eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an Johan Hardes Henrica Rumps eheluijden, ahn Fenna Hackenbroeck, Weduwe zaliger Jan Decherincks und ahn Egbert Willinck Aelken eheluijden, und haren semptlicken erven, Drie Molder Roggen the(nden) (fol 35 v) Jaerlix uth het Erff und g(oedt Dunne?)wick in Raetman Kerspell Wenterss(wick) gelegen, verschijnendt so voer desen Heren Capitularen tott Vreden toebehoerde, mit desselven toebehoer und gerechticheit und Volmechtigers Heer Principaell vermitz Sententie des Edelen Hoves van Gelderlandt und subhastatie in dato den 28. Maij 1633 ahn sich erlangt, mit derselven toebehoer und gerechticheit, Deses gecediert und uthgegae(n. Daerop) mit hant, halm und monde vertegen, wahrscha(p) und Vestniss gelaefft nae Landtrechte, b(ij ver)onderpandongh sijns Heren Principalen goederen. Edoch wolgemelte Capittel thoe Vreden, die (Loese) nae Landtrechte voerbeholden. Alles (sonder) exception und argelist.

Erschenen Rudolphus Theben in nah(men und) als Volmechtiger dess WelEdlen und Gest(rengen) Henrick van Eck tot Medler und Harsseloe (Upper)Jegermeisters van Velouwen Schultis van (Zutphen) binnen und buiten, krafft hem van Albert (van ) Hagen als Volmechtigher wollgemeltes van Eck den 8. M(aij) 1634 vermitz substitutie voer desen Gerichte verleenter gelijcker volmacht, als in originali voerbracht. Die beka(nde) in nahmen und van wegen sijns Heeren Principalen van Eck, voer eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an Johan Hardes Henrica Rumps eheluijden, ahn Fenna Hackenbroecks, Weduwe zaliger Johan Decherincks und ahn Egbert Willinck Aelken (ehe)luiden, und haren semptlicken erven, Sess schepel Roggen thende, sampt bloedigen thenden Jaerlix uth het Erff und guedt Schuijrinck inden kerspell Wentersswick Buerschap Medehoe gelegen, verschijnendt, so voer desen den Heren Conventualen tott Groten Buerloe toebehoerde mit desselven toebehoer und gerechticheit, und Volmechtigers Heer Principaell vermits Sententie des Edelen Hoves van Gelderlandt und subhastatie in dato den 28. Maij 1633 ahn sich erlangt, mitt desselven toebehoer und gerechticheit. Deses gecediert und uthgegaen. Daerop (deze acte gaat verder op fol 37) mit hant, halm und monde gerenuntieert, wahrschap und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh sijns Heren Principalen goederen, Edoch Wolgemelten Conventualen tott Groten Buerlo, die Loese nae Landtrechte voerbeholden. Alles sonder exception und argelist.

* 1637, 31-1: ORA Bredevoort voluntaire protocollen [1637 fol. 6 ]: Erschenen Johan ter Woert Rotger Poppinck eheluiden, die bekanden voer sich und haeren erven, voer eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben ahn Egbert Willinck, Aelken eheluijden und haren erven, eenen Goorden voer den Darpe Wenterschwick opt Oldenhuijss gelegen, mit eener sijdt naest Henrick Kranen goorden, mitter ander ande gemeine Heelstrate, mitt eenen ende ahn Herman van Tiers goorden, mitten anderen ahn Herman Laerberghs goorden schietende, voor doorschlechtich kummerfrij, Deses gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap, verner und beter verschrijvongh und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh harer gueder, Sunder exception und argelist.

* 1637, 16-2: ORA Bredevoort voluntaire protocollen [1637 fol 11v]: Erschenen Geerdt Sijbinck Aelcken ehelu(ide) und Henrick Sijbinck Geertken eheluide, die bekanden voer sich und haren erven, voer eene walbetaelte Somma geldes onderbenent, in Pandtschap avergelaten und verkofft te hebben ahn Egbert Willinck Aelcken sijner huijsfrouwen und haren erven, een stuck Bowlandts, die kleine Oosterwandt genandt inden Kerspell Wenterschwick, buerschap Medehoe gelegen, mit eener sijdt naest Loijkinck Houckkamp, mitter ander naest t'landt so Boesinck in pandtschap hefft gelegen, mit eenen ende anden Goesdijcks Kolck, mitten anderen an Sijbincks busch schietende, mit sijn toebehoer ende gerechticheit, voer doerschlechtich kummerfrij, Deses gecediert und uthgegaen. Daerop mitt hant und monde vertegen, wahrschap und vestnis gelaefft nae Landtrechte, Die Loese een Vierendeell Jaers te voeren te verkunden voerbeholden fol. 12 -und demnae op Petri, viertijn dagen voer offt nae onverhaelt mitte Somma van Vijfftich Dall., den daller ad dertich Stuiver, den Stuiver tott vijfftijn placken gerekent, te loesen. Sonder exception und argelist.

* 1637, 8-12: Stadsarchief Amsterdam, NA, nots J. Westfrisius [522_NOTA00061, fol. 136v]: Gecompareerd is Egbert Willingh tot Winterswijk, machtigt Abraham Antheuzisz thoondeses <toonder dezes> om hem alhier voor de gecommiteerde Raden ter Admiraliteit te representeren in een verdediging contra enige ruiters, garnizoen houdende binnen Doesburg onder het commando van dhr. Renesse (‘zijn beschuldigers’).

* 1640, 23-9: ORA Bredevoort voluntaire protocollen [1640, fol. 88v]: Erschenen der Ernvest und Wolgelehrter Hermannus Ludeken Ambtman tott Vreden krafft Volmacht und Ihrer Graffl. Genaden Agnes geborner tott Limburgh und Bronckhorst Abdissin, Vort Probstin, Dechantin und semptlicke Heren Capitularen des Stifftes Vreden Ingesegele in dato des Heilige fol. 88 – Eertz Angelis Michaelis Fest dese 1640 Jaers, desen Gerichte gexhibiert, die bekande in Nahmen Ihrer Graffl. Genaden sampt wolgemelter Capittuls voor eene walbetaelte summa geldes onderbenent rechter jaerlixer pension avergelaten und verkofft te hebben ahn Egbert Willinck Aeltken Swerinck eheluiden und haren erven Sess und Dertich Rijx dall. jaerlix op Martini und op Martini 1641 eerst te verschijnen, uht die Pechte der Erven und Goederen Ihrer Hoochw. und Capitularen, halff ahn Roggen und d’ander helffte ahn Boeckweijte, op Martini te heffen und boeren, voer alsulcken Prijs wat alssdan Marckganck daervan sijn sall, stellende daervoer t’ onderpande Hoch Wolgemelter Abteiliche und Capitularen Erffen und goederen, Esselinck, Simmeltinck, Rathman, Nijenhaus, Liefferinck und Hesselinck, voorts alle ander Ihrer Hoochw. und Capitularen Erffen und gueteren inden Kerspell Wenterschwick gelegen, umb sich daeran gemelter pension, sampt hoofftsumb, hinders kosten und schaden erleden und angewendtmit pendongh nae Landtrechte te verhalen, wideren inholts obgemelter Volmacht. Die Loese een Vierendeell Jaers tevoeren te verkundigen voerbeholden und demnae jaerlix op Michaelis viertijn dagen daernae onverhaelt mitte summa van Sesshondert Rijxdall. te loesen. Alles bij peen van pendongh als voorschreven. Sonder exception und argelist.

* 1642, 3-2: ORA Bredevoort voluntaire protocollen [1642, fol. 4v]: Erschenen die Weledell und Erntvest Adrian van Eerde ten Pleckenpoell die bekande voor sich und sijnen erven voor eene walbetaelte summa geldes rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben ahn Abraham Hardes Lisabeth eheluiden, Item ahn Egbert Willinck Aelken eheluiden und Jan Hardes Henrica Rauwerts eheluiden und haren semptlicken erven, een parceell Landes van der Pelckwick voor den Darpe Winterschwick inden Darpbuhr, genoempt den Corten Esch mit daer tendens angelegene Woesten grondt, die Horst genant, in vorder bepalongh gelegen, ende gelijxck t’ selve in eenen circul uhtgegraven, mit fol. 5 – twie voerwegen, den eenen over den langen Esch so Laerbergh gekofft, om allenich mit sandt ende schietmes daerover te voeren, sonder andersins mit beesten offt plaggen daerover te drijven und voeren. Den twieden wegh door het binnenbroeck so Jan Gissberts denselven an sich gekofft, denselven tott haren noottrufft te drijven te voeren ende te gebruijken, voor doorschlechtich kummerfrij. Mit voerbeholt dat koepere haer plaggenvre sullen hebben te gebruijken tegen het buijtenbroeck ende binnenbroeck, so wijt alss die van t’ goet ter Pelckwick datselve voor desen gefredet hebben , mits dat sie van den Olden Wall van ‘t buijten broeck ende binnenbroeck Vijff roeden ten Velde hen in sullen wijken. Deses erfflick gecediert und uhtgegaen. Daerop mit hant halm und monde vertegen, wahrschap verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh aller sijner WelEdelheiden gereiden und ongereiden goederen hoe, waer ende in wess heren landen dieselve gelegen. Sonder exception und argelist.

* 1654, 23-11: ORA Bredevoort voluntaire protocollen [1654, fol. 113] Erschenen Lammert Trae, die bekande voor sich Catharina sijner huijsfrouwen daervoor de rato cavierende, ende sijnen erven voor eene welontfangene Summa geldes ondergemelt rechter Jaerlixer pension avergelaten ende verkofft te hebben an Egbert Willinck Aelken Swierinck eheluijden ende haeren erven, Vijff gulden Jaerlix op Martini ende op Martini 1655 eerst te verschijnen, stellende daervoor t’onderpande sijn huijs binnen Wenterswick, om sich daeran gemelter pension, sampt hoofftsum, wegen missbetalongh erleden ende angewendt, mit pendinge nae Landtrechte te verhaelen., die Loese een Vierendeel Jaers te voren te verkunden voorbeholden ende demnae op Martini viertijn daegen daernae onverhaelt mitte Summa van hondert Caroli gulden in twie termijnen tott Comparanten Koer te loesen, Sonder exception ende argelist. In de marge : 1681 20. Maij Erschenen Jan Willinck Soon ende Erffgenaem van zal. Egbert Willinck ende bekande van dese Pandt verschrijvinge ad hondert guldens hem bij ……… toegevallen, voldaen ende betaelt te sijn Ergo Vacat Quod testor T. Bronckhorst Landtschrijver

* 1655, 17-5: ORA Bredevoort voluntaire protocollen [1655, fol. 16]: Erschenen Rudolphus Teben Volmechtiger van Jr. Adrian van Eerde ten Pleckenpoel ende exhibierde sekere verschrijvongh in dato den Elfften Februarij 1636 onder die handt van zal. Juncker Jurgen van Assbeck ende Joost Graes der rechten Licentiaet, sampt seker attestation onder die handt van sijn Principaell versoekende dieselve den protocolle woordtlick te inserieren retenta copia originalis restitutionen und demneegst Engelbert Willinck vande protocollierde acte voor die geboer copie toe verlehnen. Luijdende obgemelte verschrijvongh als volgt : Ick Georgen van Assbecke doe kundt und bekenne mitz diesen, entfangen end opgenomen te hebben van Egbert Willinck die Summa van hundert daler, als ock van Johan Decherinck hundert daler, jederen tott dertich stuffer dieses landes gewehringe gerekent, dewelcke twiehundert daler, bat ter tijdt der afflosse, met twelffe derselven sollen verpensionert worden waervoor gemelte Egbert Willinck und Johan Decherinck Ieder twie Kohe in die Rouwenhorst om te weijden vergunnet, ende sulcx tot affcortinge der belaveden pension, mit den bescheide, indien die Koheweijden hoger als twelff dall mochten lopen dat sie alssdan an die pachters van die Rouwenhorst , oder an sijn Edelh het averige sullen guet doen ende betaelen. In maeten oock an beijden sijden voorbeholden, dat nae verkundiginge der losse een vierdel Jaers te voren op Petri ad Cathedram dannoch viertijn daegen voor Fol 16 v - off nae onverhaelt - diese penninge wederom sullen erlegt ende daermede respective diese obligation getodet ende toe niete gedaen worden. Alles sunder gefehrde und argelist, der warheit Uhrkundt hebbe Ick Georgh van Assbecke diese met minen schriftelicken nahmen onderschreven, actum 1636 den 1. Februarij. Was onderschreven Georgh van Assbeck bekenne fur geschrieben war tho sein. Noch leger stont In testimonium veritatis rogatus subscripsi Justus Graess. Volgt obgemelte Attestatie onder Jr. Eerdens handt Bekenne ich ondergeschreven das mich der Ersamer Hendrich Holtman ein quitancie uberghelanget van fiftich daler hollands den daler ad dertich Stuver, diewelcke sein vorgesessener Jan Decherinck wegen meines Swagers Georgen van Assbeck an den fendrich Rouwerts verschossen, diewelcke penningen ihm Holtman oder seinen erben noch restieren zu bezalen. Zur orkundt habe diese Obligatie in platz der vorigen auss befel meines Swagers an Hendrich Holtman avergegeven. Datum Wentersswick den 1. Julij Anno 1642 Was onderschreven Adrian van Eerde

* 1657, 12-3: ORA Bredevoort voluntaire protocollen [1657, fol. 19v]: Erschenen Egbert Willinck ende Aelken Swierinck eheluijde, die bekanden voor sich ende haeren Erven, vrijwillich ende walbedechtlick, dat sie malkanderen in allen haeren roerenden ende onroerenden goederen, giene uijtgesondert betuchtiget hebben wilden, doende sulx kracht deses, dergestalt dat die lestlevende van hun eheluijden, alle voorschreven goederen, den tijtt sijns off haeres levens, tuchts wijse, sall rostlick besitten, genieten ende gebruijcken, ende nae doode vande lestlevende, alssdan tuschen haeren Kinderen nae Landtrechte gelijcke gedeilt ende geervet werden. Alles sonder exception ende argelist.

Erschenen Adrian ter Helle die bekande voor sich Enneken Lochemers sijner huijsfrouwen daervoor de rato cavierende, ende sijnen erven, voor eene welbetaelde Summa geldes ondergemelt, rechter Jaerlixer pension avergelaten ende verkofft te hebben an Egbert Willinck Aelken Swierinck sijner huijsfrouwen ende haeren Erven, Sess Dall, den daller ad 30 Stuijver, den Stuijver tott vijfftijn placken gerekent, Jaerlix op Gregorij ende op Gregorij 1658 eerst te verschijnen, stellende daervoor t’onderpande sijnen hoff offt gaerden voor den Darpe Wenterschwick tuschen Rutger Lebbincks ende Jurrien Roex hoven in verner bepalunge gelegen. Voorts fol. 20 - alle sijne geriede und ongeriede goederen, om sich daeran gemelter pension, sampt hoofftsum, mit pendinge nae Landtrechte te verhalen. Die Loesse een Vierendeel Jaers te voeren te verkundigen beijdersijdts voorbeholden, ende demnae op Gregorij viertijn daegen daernae onverhaelt, mitte Summa van Hondert dall. obgemelter geweerden te loessen. Alles bij poene van pendongh als voorschreven, sonder exception und argelist. In de marge : Anno 1660 den 23. Junij bekanden Hinrick Rump ende Hinrick Willinck dat hem desse voorschreven rente afgeloest ende betaelt. Ergo vacat. J. Wisselinck, landtschrijver.

* 1659, 8-4: ORA Bredevoort voluntaire protocollen [1659, fol. 6v]: Erschenen Adrian ter Helle, die bekande voor sich sijner huijsfrouwen erven, schuldigh te sijn Henrick Willinck zal. Egberts Soon die Summa van hondert gl. herkomende van koopmanschap gelaeffde dieselve over een Jaer a dato deses gewiss ende onfeilbaer te betaelen, bij verbandt aller sijner geriede ende ongeriede goederen, ende poene van reale ende parate executie, sonder exception ende argelist. In de marge : Anno 1660 den 23. Junij bekanden Hind. Rump ende Hind. Willinck dat hun dessen voorss rente afgeloest ende betaelt. Ergo Vacat J. Wisselinck Landtschrijver.


kind 2: Anneke Willink

* 1664, 27-1: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, fol. 9v]: Doctor Hengel, volmachtiger van die weduwe Kinckhuis, vermits een edele gerichte belieft heeft die saecke tegens Berent ter Voorst op huiden te procrastineren, ende immiddels geen betaelinge gevolcht is, soo versochte nu eindelijck proclama te decerneren. ’t Gerichte erkent proclama. (10) Hierop erschenen Berent ter Voorst en alsoo die selve geen sufficiante redenen heeft weten voor te brengen # als alleen 14 daegen uitstel versoeckende #, so wordt denselven geordineertt over 14 daegen betaelinge te doen of bewijsen, of redenen ter contrarie. Ex officio doctor Hengel protesteert ondertusschen van onnodige kosten.

* 1664, 10-2: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, fol. 19v]: Doctor Hengel, volmachtiger van die weduwe Kinckhuis, repeteertt tegens Berent ter Vorst het naestleden gerichtsdach erholden decreett, waer bij hem sinnelijck geordonneertt is op huiden in termino betaelinge te sullen doen ofte volkoomen te bewijsen, afwacht derhalven van gemelte Vorstman bij sittende gerichte den decreto te voldoen, sin secus, badt hem nu meer der anspraecke vellich ’t erklaren, stellende desen punct tot kennis van onpartijdigen. Ex officio Berent Vorstman in judicio praesent, hebbende gisteren kondtschap laeten beleggen, wil sijn antwoordt hebben inbedongen (20) met bewijs, badt inholts. Ex officio, seidt dat sulckx den inholdt van ’t decreet niet kan adimpleren, hebbende parthij advers binnen den tijt van 14 daegen genoechsaeme kondtschappen laeten voeren, waer van men reelijck copie op huiden hadde konnen overleggen, dergestalt datmen op die laeste uire die kondtschap niet hadde behoeven bij te brengen, is derhalven volmachtiger jegendeels geen handelinge gestandich, immers en in allen gevalle niet eer als naer voorgaende refusie van kosten, cum omnis terminus statuto praefixus sit peremptorius25. Ex officio Vorstman blijft bij sijn antwoordt, sonder sich wijders in te laeten als daerbij.

* 1664, 20-2: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, fol. 27]: Erschenen voor deser edele landtgerichte Jan Willinck, uit den naeme ende als volmachtiger van Anneken Willinckx, weduwe van zalliger Gerrit Kinckhuis, ende Henrick Willinck, Henrick Rump, en voor sich mede als respectieve mombaeren van Geertruit, Henrick ende Judith Hellerberch bij zalliger Wilhelm Helderberch [en] gemelte Anneken Willinck naergelaeten, ende heeft bij desen gerichtelijck arrest gedaen op die naelatenschap, (27v) goederen, actien ende praetensien als Ferick en Jan Hellerberch, voorkinderen bij gemelte zalliger Wilhelm Hellerberch Geertruidt Weeninck in haeren leven eheluiden naegelaten, alhier in d’ heerlijckheit Bredevoortt voor haer moederlijck versterff, ofte twe seste quoten ende gedeelten van dien uitstaende hebben an die respectieve persoonen van Geesken Laerberch, weduwe van zalliger Henrick Heinen, ende al nu hertrout an Henrick Bushoff alias Raeterdinck en haere erven ter somma van 337 gulden capitael, mitsgaders den interesse à tempore morae, en Mechtelt Brethouwers, weduwe van zalliger Engelbert van Dieren, en haere erven ter somma van 1150 gulden capitael, mitsgaders den interesse à tempore morae ende commissaris Henrick ten Haege ter somma van 500 guldens capitael met den interesse van dien. Item Casper Everts, servysmeester tot Bredevoort ter somma van 295 guldens met den rente van dien, alsmede Gijsbertt op den Pol, jonge scholte ten Ahave ter somma van 381 guldens capitael met den rente van dien, alsmede op seeckere stucke landes op den Aelter Esch bij de windemolle gelegen, en voordesen bij onpartijdigen getaxeertt op 400 guldens, en wat op het alinge vaderlijcke versterff van die voorschreven Frerick en Jan Hellerberch tot eene somma van 924 gulden 1 stuivers, soo die gearresteerden an Wilhelm Hellerberch haeren broeder nae reeckeninge schuldich, sulckx ten fine van indemnisatie en schadeloos holdinge van sodane (28) borchtocht ende fidejussie als comparants praetendentinnen man zalliger Wilhelm Helderberch voor sijnen ousten soon mede Wilhelm Helderberch genant voor desen tot Amsterdam gedaen heeft an Derck B[u]ssche, versoeckende dat van ’t voorschreven arrest an Henrick Elkinck, Jan van Coeverden ende Berent Schaers als mombaeren van die voorschreven Frerick en Jan Hellerberch die weete per extractum protocolli moge gedaen en door den gerichtsdienaer geinsinueertt worden, als meden den voocht Hermen van Basten en den ondervoocht Jan Grievinck respectievelijck moge worden geordonneertt ende belast an gemelte debiteuren verbot te doen an niemant als comparants principalinne die voorschreven gearresteerde quote van penningen uit te tellen, stellende terminum ad justificandum arrestum prima post insinuationem juridica35. Obtinuit. Hiervan (sic)

* 1664, 24-2: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, fol. 33v]: Doctor Hengel, volmachtiger van die weduwe Kinckhuis, repeteertt retro utiliter acta ende daerover tegens Berent ter Vorst ergangene gerichtsbescheiden, concludeerde ende submitteerde als daerbij. Ex officio Vorstman, versocht alnoch copie van d’ anspraeck ende wol een reces met bewijs daertegens hebben inbedongen. Ex officio. Inhaereerde prioribus, en den decreeten daerbij met expressen eisch van kosten. Doctor Hengel, volmachtiger van die weduwe Kinckhuis, inhaereert tegens die weduwe van zalliger Engelbert van Dieren sijn erholden proclama ende dat van wegen Henrick Meisters, en alsoo tot noch toe, onangesien gemelten weduwe van Dieren haer soon Wessel Nachtegaels gerichtelijcke gedaene beloften, daer op geen betaelinge is geschiet, soo versochte volmachtiger, dat bij een edele gerichte die weduwe van Dieren mach geordonneert worden haer beter recht in te brengen, met protest van kosten. (34) Die weduwe van zalliger Engelbertt van Dieren, ten overstaen van haeren soon Wessel Nachtegael, verstaende dat in executivis uit den naeme van die kinderen van zalliger Hellerberch wordt geageert tegens haer persoon, niet tegenstaende die mombaren met een onderpant te gebruicken tegens vijf per cento, binnen vredich geweest, so praesenteert die selve alnoch onderpant te stellen bij onvermoedelijcke acceptatie wil per expressum van onnodige kosten hebben geprotesteert, versoeckende bovens rechtens niet te mogen beswaert worden.

* 1664, 9-3: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, fol. 42v]: Doctor Hengel, volmachtiger van die weduwe Kinckhuis, repeteert tegens Vorstman sijne veelvoldige afgeholdene contumaciale recessen, ende wegens die gevorderde schuldt geinterponeerde decreten, versocht derhalven nochmaels, dat die recessen in formam actorum geredigeert ad impartiales mogen afgesonden, of bij desen edele gerichte over ’t selve sampt kosten en schaeden ex nobili officio moge recht gedaen worden, naer inholdt van de mundelijcke gedicteerde anspraeck. (43) Ex officio Vorstman praesenteert jegendeels eisch te betaelen met die kosten, met versoeck alleen dat in afkortinge moge angenoomen worden ’t gene Vorstman volgens bewijs en sunste daerop betaelt heeft en dat die tegenparthij daer in moge discretie gebruicken, dewijl comparant met eede verklaeren wil 15 guldens daerop betaelt ’t hebben, hebbende daer op sijn hanttastinge gedaen, om alles in tijt van een maent te willen afmaecken. Ex officio doctor Hengel, neemt voor eerst an die goetwillige praesentatie van refusie van kosten, tot welcken einde men doet inbedingen declaratie, angaende die afkortinge van den eisch bij anspraeck begrootet, kan men leiden dat parthij advers met deuchdelijck ende nae rechte bestendige bewijsdom, soo in sulcken cas tegens een doode hant opereren konden, sulckx binnen den tijt van een maent mach hebben bij te brengen, ‘t welck doch niet kon geschieden ende soomen an den eisch eenige remissie mochte doen, sal verweerder sulckx d’ impetrantinne hebben te bedancken, met expressen protest, dat men anders in ’t minste litter van ’t continue des reeckenboecks ofte de doode hant niet gedenckt te desisteren. (43v) Doctor Theben, volmachtiger van Anneken Willinck, weduwe Kinckhuis, wol tegens Henrick Elckinck cum suis in haere qualitate een anspraeck uit kracht angelechten arrest inbedongen hebben cum annexis, badt inholts.

* 1664, 23-3: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, fol. 57]: Doctor Hengel, volmachtiger van die weduwe Kinckhuis, overgaff vel quasi tegens Berent Vorstman declarationem expensarum, met versoeck dat die selve gemelte Vorstman, met anhechtinge van dit protocollaire extract, moge worden geinsinueert, en hem peremptorie tusschen desen en den naesten gerichtsdach daerop te diminueren, moge worden operlecht. Obtinuit. (58v) Doctor Hengel volmachtiger van die weduwe Kinckhuis sprack an met rechte Wessel Nachtegael, vermoge relation des geswooren Jan Grievincks op huiden geciteert voor die somma van hondert vijff guldens, twe stuivers, acht penningen, afgekofte en afgereeckende winckelwaeren waervan alhier het extract reeckenboeckx wortt bijgevoecht. Gesint voldoeninge met refusie van kosten ende daerop des gedaechdens erschijnis, sin secus, badt proclama te decerneren. ’t Gerichte erkent proclama. Den dienaer Jan Grievinck relateert van gedaene roepen en citatie. Sed non comparuit. Doctor Theben volmachtiger van Anneken Willinck, weduwe Kinckhuis overgaff realiter sijn voor desen tegens Henrick Elckinck cum suis qualitate qua die inbedongene anspraecke ofte justificatie van arrest, badt inholts.

* 1664, 27-4: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, fol. 71v]: Doctor Hengel volmachtiger van die weduwe Kinckhuijs afwachtett van Wessel Nachtegall op sijn jonghst begangene contumacie sijn beter rechtt in te brengen, sin secus d’ aenspraeck velligh te verklaren. Non comparuit.

* 1664, 11-5: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, fol. 81v]: Doctor Hengel volmachtiger van de wetwe Kinckhuis, alsoo Berent ter Vorst sich selven gerichtelick heeft condemneert de bij aensprake geeyste somma te willen betaelen ende nochtans effectievelick daerop niet gefolght is, soo wol kracht deses aenpeindingh hebben gedaen aen desselven gerede ende ongerede goederen voor de bij aensprake gespecificeerde somma ad 17 gulden 15 stuiver met versoock denselve de wette daervan gedaen ’t worden. Obtinuit.

* 1664, 22-6: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, fol. 98]: Doctor Hengel, volmachtiger van de wetwe Kinckhuis, repeteert tegens Berent ter Vorst sijne kracht gerichtelicken verwins ten prothocolle gedaene aenpeindonghe ende daervan vermoge scriftelicken relatie des gesworen ondervooghts Sander Switzer van den 14 may geexequeerde wette, soo hierbij wort overgegeven, wol derhalven volmachtiger tot vervolchtt van executie gemelten Berent ter Vorst sijne gerede ende ongerede goederen bij deesen hebben opgebaedet met versooeck dat den selven de wette daervan moege gedaen worden. Obtinuit.

* 1664, 15-11: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, fol. 181v]: Meester Christiaen Telcor, bekande oprechter deuchlijcker schult van gekofte ende bij hem ontfangene waeren schuldich te sijn an Anneken Willinck weduwe Kinckhuis die somma van hondert vierentnegentich guldens, 9 stuivers, 4 penningen, gelaefde die gemelte somma in twe termijnen naementlijck die gerechte halfscheit anstaende may des jaers 1665, ende d’ ander halfscheit op dienvolgende Michaelis feest onfeilbaer ende praecise te betaelen, onder poene van reele ende parate executie, waertoe hij sijne goederen was verbindende.


kind 5: Hendrik Willink Egbertsz

* 1659, 8-4: ORA Bredevoort voluntaire protocollen [1659, fol. 6v]: Erschenen Adrian ter Helle, die bekande voor sich sijner huijsfrouwen erven, schuldigh te sijn Henrick Willinck zal. Egberts Soon die Summa van hondert gl. herkomende van koopmanschap gelaeffde dieselve over een Jaer a dato deses gewiss ende onfeilbaer te betaelen, bij verbandt aller sijner geriede ende ongeriede goederen, ende poene van reale ende parate executie, sonder exception ende argelist. In de marge : Anno 1660 den 23. Junij bekanden Hind. Rump ende Hind. Willinck dat hun dessen voorss rente afgeloest ende betaelt. Ergo Vacat J. Wisselinck Landtschrijver.

* 1660, 23-6: ORA Bredevoort voluntaire protocollen [1660, fol. 49]: Erschenen Adrian ter Helle die bekande voor sich Enneken Lochemers sijner huijsvrouwen daervoor de rato cavierende ende sijnen erven voor eene welbetaelde Summa geldes, rechtes steden, ewigen ende onwederroepigen erfcoops overgelaeten ende vercoft te hebben aen Hind. Rump Stijntien Willinck sijner huijsvrouwen ende Hind. Willinck Agnes van Lent sijner huijsvrouwen ende haeren samptlicken erven, een stuck goerdenlandts voor den Derpe Wenterswick met eener sijt naest Jurien Roeckes gaerden mit der ander sijt naest Beerent Smits goerden gelegen met eenen einde naest mister kerckwegh mit den ander ende aen den Fol. 49 v – Sleeswike goerdens schijtende met sijn toebehoor ende gerechticheit voor doorslec(h)tich commer vrij uijt bescheiden gewondtlicke Heeren tijnden, Deses erflick gecediert ende uijtgegaen, Daerop mit hant, halm ende monde gerenunciert ende vertegen, wahrschap verner ende beter verschrijvinge ende vestenisse belaeft nae Landtrechte, bij veronderpandong sijner goeder, sonder exception ende argelist.

* 1661, ?-9: genealogiedomein: transcriptie doopboek Bredevoort: EGBERT, Henrick Willinck litmaet vanden gemeente, soone van wijlen Eggert Willinck van Wenterswijck en de Agnies van Lent; g: Jan van Lent van Wesel, en de Henrick Tijaers laeckenbereijder - non fuit pr‘sens in baptismo [niet aanwezig bij het dopen]

* 1664, 20-2: zie bij zus Anneken Willink

* 1688, 12-11: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Jacob de Winter [invnr 2332, fol 295]: Hendrik Willingh Egbertsz, wonende te Winterswijk, is de gewezen voogd over Hendrik, Alexander en Elisabeth Walijen, de kleinkinderen van Hendrik Walijen en Geertje Strobant, en wordt door hen gemachtigd om aan hun ooms, tantes en neven hun 1/10 deel van het erve Aerninck onder Winterswijk te verkopen.

* 1693, 9-2: familysearch, ORA Bredevoort [volunt prot. invnr 432, scan 103]: Hendrik Willink Egberts is samen met Willem Walijen zogenaamde armenbezorger bij de doopsgezinden in Winterswijk.


kind 11 Jan Willink

* 1664, 20-2: zie bij zus Anneken Willink

* 1664, 21-11: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, fol. 195]: Erschenen scholte Roert wegens die bourschap Wolt, Tonnis Aelberdinck gildemeester van die bourschap Cathum, Geert Nienhuis gildemeester van die bourschap Brinckhorne, Geert Herberts wegens die bourschap Meddehoo, Jan Willinck wegens die bourschap Ratum, ende hebben in saecken tegens Hermen Mentinck voor haere quoten doctor Theben constitueert ende volmachtich gemaeckt, om die saecke ten einde toe te vervolgen, en te doen ’t gene nae stijl van dese gerichte behoort en in die graefschap Zutphen costumelijck is, alles onder gewoontlijcke clausulen indemnisationis, ratificationis anteactorum en alle gemeene clausulen rechtens, salva semper deductione ulteriori.

* 1665, 26-1: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, 1665, fol. 15]: Dr. Weddinck,volmachtiger van Jan Willinck, overgaff tegens Coepe Wenninck op Wessels stede so schriftelijcke anspraeck, concludeert inholts en afwacht des gedaechdens comparitie, sin secus, (15v) proclama, ende afwacht van een edele gerichte relationem van 't gene Coepe Wessels den olden, sedente judicio, verhaelt. 't Gerichte relateert dat gemelte Coepe Wessels bekant drie van des anleggers telgen ofte heisters gehouwen t' hebben.

* 1665, 9-2: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, 1665, fol. 31v]: Dr. Weddinck, volmachtiger van Jan Willinck, repeteert tegens Coepe Wenninck op Wesselsstede d' overgegevene anspraeck en versoeckt denselven volgens sijn eigen bekentenis totz vergoedinge van d' afgehouwene boomen, ende geledenen schaede te condemneren.

* 1665, 23-2: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, 1665, fol. 45]: Dr. Weddinck, volmachtiger van Jan Willinck, afwacht nochmaels van Coepe Wenninck op Wessels behoorlijcke handelinge sin secus, den selven inholts der anspraeck vellich t' erklaeren. Non comparuit.

* 1665, 9-3: Verenigingsmuseum Winterswijk: ORA Bredevoort [invnr 125, 1665, fol. 58]: Dr. Weddinck, volmachtiger van Jan Willinck, afwachtet van Coepe Wenninck op Wessels op junghst begangene contumacie sijn beter recht in tho brengen, sin secus, desselven inholtz der aenspraecken vellich te erklaren.

* 1676, 26-10: ORA Bredevoort [invnr 137; fol.193r en v]: Dr. Weddinck volmr. van Jan Willinck sprack an met rechte, vermooge relatie van Ab.Peters geciteert, Hermen Loickinck voor die summa van 27 gulden 15 stuivers, restirende van afgekofte laeken ende klederen in dato den 29 Dec. afgekoft, versoeckende voldoening ende expensis.

* 1681, 18-4: ORA Bredevoort [invnr 142; fol.69v en 70r]: Erschenen dr. Lucas Schalen, Elisabeth Erpenbeecks eheluijden, ende bekanden voor haer ende haeren erven, dat zij uijt kracht van een coopcedule bij haer binnen Wenterswick den 30-9-1680 met Jan Willinck borger tot Vreden opgerichtet, aengenoomen hebben ende verbonden zijn alsoodaene verseeckeringe te doen, daer meede d'aenkooper Jan Willinck ende desselfs erven, niet alleen ten opsichte van de vermeinte vorderinge van het linnenwevergilde (welke praetensie oock all den 6-12-1680 bij accoordt ende verdragh, vermoogens restitutie van den originelen brieff opgegeeven ende gedoodet is) maer oock voor alle opspraecke (soo ten reguarde van de verkooperen Schalens met rechte ende deughdelick op het verkoffte huijs ende hoff mochte connen gemaeckt werden) vervaert ende genoeghsaem verseeckert sall weesen. Als verbinden die voorgemelte eheluijden voor haer ende haeren erven ter saecke vooren uijtgedruckt, haere eijgendoemlicke beijde kottersteeden, die Kessels Kempe genoemt, soo ende als die selve in den kerspel van Wenterswick buyrschap Meddehoe in zijn kennelijcke bepaelinge geleegen zijn, om sich daeraen in cas van evictie, offte praetense aenspraecke van d'een off ander (nae dat de bevoorens behoorlicke denuntiatie van de vermeinte opkoomende swaericheidt aen de voornoemde eheluijden Schalens offte der selver erven gedaen sal zijn) cost ende schadeloos te moogen verhalen

* 1681, 20-5: ORA Bredevoort voluntaire protocollen [1654, fol. 113]: op 23-11-1654 Erschenen Lammert Trae, die bekande voor sich Catharina sijner huijsfrouwen daervoor de rato cavierende, ende sijnen erven voor eene welontfangene Summa geldes ondergemelt rechter Jaerlixer pension avergelaten ende verkofft te hebben an Egbert Willinck Aelken Swierinck eheluijden ende haeren erven, Vijff gulden Jaerlix op Martini ende op Martini 1655 eerst te verschijnen, stellende daervoor t’onderpande sijn huijs binnen Wenterswick, om sich daeran gemelter pension, sampt hoofftsum, wegen missbetalongh erleden ende angewendt, mit pendinge nae Landtrechte te verhaelen., die Loese een Vierendeel Jaers te voren te verkunden voorbeholden ende demnae op Martini viertijn daegen daernae onverhaelt mitte Summa van hondert Caroli gulden in twie termijnen tott Comparanten Koer te loesen, Sonder exception ende argelist. In de marge : 1681 20. Maij Erschenen Jan Willinck Soon ende Erffgenaem van zal. Egbert Willinck ende bekande van dese Pandt verschrijvinge ad hondert guldens hem bij ……… toegevallen, voldaen ende betaelt te sijn Ergo Vacat Quod testor T. Bronckhorst Landtschrijver

* 1681, 23-6: ORA Bredevoort [invnr 142; fol.133v]: Erschenen Hendersken Gossinck weduwe van zall. Berent Looijckinck met Jan ten Bengevoort coernoot haeren hier toe erkoorenen momber ende bekande wetlijcker schuldt schuldich te zijn aen Jan Willinck die summa van 29 gulden 4 str. ende beloofde die selve tegens aenstaenden Michaelis te betaelen, onder verbandt van haere geriede ende ongeriede goederen, ende poene van parate executie ende distractie.

* 1687, 10-3: ORA Bredevoort [invnr 149, fol.30r ]: Erschenen Joan Stam als stadholder van de Borkuloesche leencamer, gevende te kennen hoe dat het erve ende goet Bruggink, gelegen in de buurschap Meddehoo, met allen sijnen toebehoor voir mehr als onverdenckelijke jaershonderten sij leenpligtig geweest aan den Huise Borculo, uijtwijsende de leenregisters in de archieven aldaer, waaruit blijkt dat de leenheer op saturdag post trinitat (=na pinksteren) met de eene halfscheit heeft beleent Goddefr. Crevelienck(?) ende met die andere halfscheit Henr.van Baer, ende op den 20-5-1636 met die voorschr. laeste halfscheit Henrick Walien, broeder ende erfgenaem van Henr.van Baer voorschr. Ende off nu well dit leengoedt naer leenrechte niet heeft moogen worden verdeilt buiten consent der leenheeren, soo is het selve echter niet alleen geschiet, maer die besitteren hebben het selve ook van naem verandert, ende geheeten Hijnck gelijck ter justificatie sall worden aengetoont. Omdat de tegenwoordige detenteur (=bewaarder van een zaak) tot minnelijke compositie (=schikking) niet bereid is, versoekt comparant inleidinge in het voorschr. halve goedt Brugginck, nu Hijnck genaemt, ende die weete (=kennisgeving) daarvan te doen aan Abraham ende Willem Walien, Jan Willink ende die erfgenamen van Jan Walien. Het gerichte accordeert de versochte weete van inleidinge.

* 1687, 16-3: ORA Bredevoort [invnr 149, fol.33v]: Erschenen dr.Basten als volmr. van Abraham Walien, Jan Willink, ende de weduwe en boedelhoudersche van wijlen Jan Walien, en heeft in qlt. als vooren uijtleijdinge gedaen tegens alsoodaene inleidinge als Jan Stam in qlt. als Stadtholder van Graeflijke Stijrumsche Borculoosche Leencamer den 10 deeses maents int goedt Hijnck heeft gedaen wegens gesoustineerde leenplicht aen den voorschr. leencamer. De naamsverandering van Bruggink in Hijnck wordt door comparanten rondelijck ontkent. Het goed is gelegen in de buurschap Meddehoo en wordt door comparants principalen bezeten.

* 1722, 30-11: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Mathijs Maten de jonge [minuutakten 1722 jan. 5- 1722 dec 31, akte 436, scan KLAC02456000411.jpg]: testament van Anthoni Willink, koopman te Haarlem, thans in Amsterdam. Hij laat goederen na aan zijn zuster Christina Willink, die bij hem in huis woont, een ook aan zijn neef Hendrik Egbertsz Thesing, die eveneens in zijn huis woont om zijn negotie en fabrijk te leren. Zijn overige universele erfgenamen zijn zijn moeder Maria ten Cate, weduwe van dhr Jan Willink, wonende tot Winterswijk, voor de ene helft, en zijn broer Abraham Willink te Winterswijk voor 1/4 deel en zijn zus Christina voor het laatste kwart. Zijn broer is getrouwd met Juffr Hendrina Willink


Openstaande vragen / discussie