DsyncFS werkt grotendeels autonoom en laat je toe om een aantal handelingen manueel uit te voeren.
Het ontvangen van data van andere slaves of de master gebeurt automatisch alsook het opvragen en invullen van ontbrekende stukken.
Echter, het verzenden van een update van je "work" folder moet je manueel uitvoeren, dit om de overlast op frequentie te beperken en ervoor te zorgen dat enkel "vervolledigde" aanpassingen worden overgestuurd.
Tevens houden we ons aan de afspraak dat in de root van de "work" folder niets manueel geplaatst wordt. Willen we data versturen die niet vanuit FLmsg komt, maken we een subfolder aan waarin we de data plaatsen. Zo ziet men duidelijk het verschil tussen de 3party interface FLmsg data en de rest.
Bij het opstarten van DsyncFS wordt de keuze gemaakt van welke data TG en of je de master bent of niet.
In de meeste gevallen ben jij niet de master en bekom je het volgende scherm:
Op de bovenste lijn zien we de versie nummer, de toestand , DMR ID/Call (gehaald uit het toestel) en de overeenkomstige OPCALL. Deze opcall is een manueel instelbare call, die verschillend kan zijn van de DMR-ID en wordt meegestuurd met ieder datapakket.
Op deze manier is het perfect mogelijk om, conform de nieuwe richtlijnen in de wetgeving, een onderscheid te kunnen maken tussen de "station-houder", zijnde de DMR-ID/Call en de "Gebruiker", zijnde de OPCALL. De wet verplicht ons om de operator van een station kenbaar te maken, wat hierdoor mogelijk wordt.
Het "online" komen van de Master, zal pas gebeuren nadat het baken van de master ontvangen is. Dit kan tot 10 min duren. Alvorens dit baken ontvangen is, zal het DsynFS SLAVE station niet in staat zijn om updates te versturen en kan er enkel gebruik gemaakt worden van de native DMR functies, zoals text berichten, alert call, GPS query, Online check.
Het Heard operator call veld geeft de instelling weer van de OPCALL van een DsyncFS station.
Dit kan verschillend zijn van de DMR-ID/call sign.
Voor de master, wordt dit eveneens gemeld, in ons voorbeeld is dit ON5CLM, wat de DMR/ID call sign is en tussen haakjes (ON5CLM/Lydia) wat de OPCALL is.
Het tabblad Transmit cmds bevat de volgende functie:
Dit gebeurt automatische maar kan door jou manueel worden aangevraagd. Door het drukken op deze knop zal je station zijn identificatie uitzenden alsook een lijst van alle reeds ontvangen (bestaande) batches met de hoogste serial nummer. Wanneer de master hieruit detecteert dat jouw systeem niet up-to-date is, zal er een transfer van data opstarten om een gesynchroniseerde toestand te bekomen.
Deze actie moet je manueel uitvoeren. Nadat je de nodige aanpassingen hebt aangebracht in je work folder en je voor jezelf een stabiele toestand hebt bereikt, kan je hiermee jouw veranderingen over maken aan de master en de collega slaves.
Door hiervan een manuele actie te maken verhinderen we dat alle aanpassingen, ook deze die nog in uitvoering zijn, zouden worden over gedragen, waardoor de tegenpartij halve berichten zou ontvangen.
De TMS service is de user interface voor het "normale" text berichten gebruik. Dit laat je toe om berichten te versturen tussen PC's onderling of van en naar gebruikers in het veld, die beschikken over een toestel met text functionaliteit.
Vermits deze berichten allemaal in een database bewaard worden, is het tevens mogelijk om deze nadien te gaan raadplegen door het toepassen van filters.
Verzenden van berichten
We kunnen zowel group als private messages verzenden.
De knop Send group message stuurt een bericht naar de TalkGroup ingegeven in het GROUP ID veld.
De knop Send Private message stuurt een privaat bericht, dus met een bevestiging van ontvangst, naar de gebruiker ingegeven in het PRIVATE ID veld.
Voor de PRIVATE ID kan je ook een call sign ingeven. Indien deze correct is ingegeven in de DMR database zal automatische de DMR-ID worden ingevuld. Dit maakt het leven een stuk eenvoudiger.
Berichten ontvangen
Berichten worden automatisch ontvangen en in de database geplaatst. Als gebruiker is het enkel mogelijk om door middel van een filter de berichten eruit te halen. Dit moet je toelaten om selectief bepaalde berichten op te zoeken en te lezen.
Door te klikken op het bericht wat verschijnt in het venster "Show Events" wordt rechtstreeks een berichten-editor geopend, waardoor chat-sessies eenvoudig kunnen verlopen.
De queries op de database laten heel wat mogelijkheden toe. Om een filter in te stellen maak je gebruik van dezelfde velden voor het aanmaken van een zendbericht, echter je hoeft niet alles in te geven.
Zo zal het ingeven van een groupid 2069, je alle berichten geven die bedoeld zijn voor de groepen 20690 tot 20699.
Een ingave van een deel van de call zoals ON4 je alle berichten geven waarin dit voor komt.
Velden die niet gebruikt worden maak je best leeg.
Tevens heb je de mogelijkheid om deze filter los te laten op de "source", afzender, de "destination", ontvanger of beide van een bericht en dit zowel voor alle berichten, enkel groepsberichten of enkel private berichten.
Het aantal berichten kan je eveneens bepalen door het getal naast de show knop aan te passen.
Door het drukken op de "show" knop worden de berichten getoond.
Dit menu bevat een aantal submenu's
Optie voor het weergeven van extra debug informatie.
Optie om de logging aan en uit te zetten. De log info wordt bewaard in de file dsfslog.
Hierdoor kan een bestaande logfile leeg gemaakt worden.
Save en load program settings
Hiermee wordt de huidige Operator van het station ingesteld. Dit is de callsign/name die mee gestuurd wordt met de data pakketten, waardoor ieder pakket herkenbaar gelinkt kan worden aan een bepaalde operator. Dit laat ons toe om met éénzelfde station, verschillende operatoren te gebruiken en toch conform te blijven aan de geldende wetgeving.(BIPT opmerking)
Dit sluit het programma af.
Hierdoor worden alle group messages die reeds ontvangen en/of verstuurd zijn via de TMS dienst, in een file bewaard als backup en om andere stations de mogelijkheid te geven een kopij ervan te ontvangen.
Meestal zal deze optie enkel gebruikt worden door de master in een netwerk. Hij zal de betreffende file ter beschikking stellen via het internet.
Hierdoor worden alle private berichten die jij ontvangen/verstuurd hebt via de TMS dienst, in een file bewaard als backup.
Vermits het DMR toestel enkel private berichten doorlaat waarvan jij de afzender of ontvanger bent, kan deze optie gebruikt worden door ieder station om zijn persoonlijke berichten ter beschikking te stellen aan de groep (door de file te plaatsen in de work folder). Dit kan handig zijn ikv noodcommunicatie, waarbij "slave" stations rechtstreeks communiceren met medewerkers in het veld en waar er een logboek moet bewaard blijven van deze "persoonlijke" berichten.
Hierdoor kan je vooraf bewaarde berichten van je eigen station of van een ander terug ophalen en in je eigen database indragen. Nadien kan je deze lezen en er de nodige filters op los laten.
Echter de "timestamp" zal deze zijn van het moment waarop je de berichten terug hebt ingelezen.
Wanneer de aanwezige work folder correct is, maar de mirror folder is door manueel in te grijpen aangepast, dan kan je hierdoor deze herstellen. Hiervoor worden de aanwezige batch files gebruikt.
Wanneer er toevallig geschreven is geweest in een workfolder maar de mirror, desnoods gehaald uit de reconstructie vanuit de batchfiles, is nog in orde, kan de work folder zo hersteld worden.
Het manueel terug uitpakken van de batchfiles zip, die van het internet kan geplukt worden, wordt gebruikt voor de regeneratie van alle mirror folders en work folder. Dit wordt gebruikt bij een PC wissel, of om terug te keren in de tijd, door een vorige toestand terug te herstellen.
Deze optie wordt gebruikt om een update te draaien van een bestaande installatie, zodat niet alles over radio moet over gedragen worden.
Zorg er steeds voor dat je de juiste batches file download, deze die verwijst naar de TG die je gebruikt. a
Een foute batches file heeft onherroepelijk een niet werkend systeem tot gevolg!
Om de reeds gemaakte en ontvangen batch files kunnen ter beschikking te stellen via het internet, zal de master (of een ander station dat toegang heeft tot het internet) regelmatig een nieuwe batch<groupid>.7z file aanmaken en op het internet plaatsen in de google drive. Deze actie wordt enkel uitgevoerd door één station, alle andere kunnen de batchfile ophalen van het internet of via een USB stick op hun PC overdragen om zo "up-to-date" te geraken bij een nieuwe deelname aan het netwerk.
Het is mogelijk om een aantal zelfgemaakte scripts uit te voeren. Dit wordt vooral gebruikt door de ontwikkelaars.
Deze "user menu's" laten toe om op een eenvoudige manier de Scripts te integreren in een bestaande installatie.
In ons voorbeeld is er het menu "Flmsg Sync" wat ons toelaat om de synchronisatie tussen de "work" en de folders van flmsg met een simpele muisklik uit te voeren, waarna een "Transmit work-dir changes" er voor zorgt dat ook alle andere stations een kopie krijgen van de berichten. (zie DsyncFS als FLmsg backbone)